Bürgergeld in Duitsland wordt stilaan Ausländergeld
Nieuwe cijfers van de Bundesagentur für Arbeit (Duitse federaal Agentschap voor de Arbeid) bewijzen het: 63,5 procent van de ontvangers van Bürgergeld in Duitsland zijn vreemdelingen of hebben een migratieachtergrond. De cijfers werden gepubliceerd in de Duitse krant Welt am Sonntag. Het Bürgergeld, te vergelijken met onze werklozensteun, werd in 2023 ingevoerd ter vervanging van het bestaande Harz IV-systeem.
Het uitkeringssysteem staat danig onder druk: het Bürgergeld kostte de Duitse belastingbetaler vorig jaar niet minder dan 42,6 miljard euro. 48 procent van de ontvanger zijn vreemdelingen, en 15,5 procent gaat naar mensen die na hun naturalisatie over Duitse identiteitspapieren beschikken en een migratieachtergrond hebben. Naast het Bürgergeld worden nog bijkomende uitkeringen toegekend voor huur, verwarmings- en elektriciteitskosten.
Van stimulans naar hangnet
In 2023 besloot de links-liberale regering van Olaf Scholz het Harz-IV-systeem om te vormen tot Bürgergeld en tevens de uitkeringen te verhogen. In 2023 gingen de uitkeringen met 11,8 procent omhoog. Op 1 januari 2024 werden de uitkeringen met nog eens 12,2 procent verhoogd. En als de ontvangers van het Bürgergeld zich aanmelden voor een opleiding, krijgen ze daarboven nog eens 150,00 euro maandelijks toegestopt. Voor deze forse verhogingen tekenden de minister voor Arbeid, Hubertus Heil (SPD) en de ex-minister van Financiën, Christian Lindner (FDP) verantwoordelijk.
Wat oorspronkelijk bedoeld was als stimulans om werk te zoeken en te vinden, lijkt echter steeds meer een sociaaleconomisch hangnet te worden, ten laste van de Duitse belastingbetaler. Want het aantal mensen dat beroep doet op Bürgergeld, neemt verder toe. In 2022 waren er 5,2 miljoen Harz IV-ontvangers, in 2023 telde men 5,49 miljoen ontvangers van het nieuwe Bürgergeld. Momenteel zijn er 5,52 miljoen Bürgergeld-ontvangers.
Oekraïense oorlogsvluchtelingen ontvingen 5,8 miljard euro Bürgergeld, Syriërs 3,5 miljard euro en Afghanen samen 1,3 miljard euro.
Peter Logghe