De Symfonie in b-klein, D 759, met bijnaam Die Unvollendete (de onvoltooide), is een symfonie van Franz Peter Schubert.
Het werk heeft naar de actuele stand van onderzoek nr. 7 in de reeks Schubertsymfonieën. Dit was niet altijd zo: vroeger werd de symfonie als nr. 8 aangeduid. Ook op veel cd’s wordt hij als nr. 8 geteld.
De symfonie kent twee delen:
- Allegro moderato
- Andante con moto
Van een gepland 3e deel (Scherzo (Allegro) – Trio) heeft Schubert alleen de eerste 20 maten georkestreerd. Het als klavieruittreksel genoteerde particel van dit deel breekt af in de 16e maat van het Trio.
1e deel
Het eerste deel begint met een zeer zacht (pp) unisono-motief van de celli en contrabassen. Doordat deze lijn op de dominant (Fis) eindigt ontstaat het idee van een vragende zin. Het antwoord bestaat uit een duister klinkende zestiendenbeweging van de violen, waarboven het hoofdthema in de hobo en klarinet klinkt.
Na een voor een symfonie ongebruikelijk korte overgangsgroep moduleert het geheel van b-klein naar g-groot. Het dan klinkende thema is van een geheimzinnige karakter, en heeft gezorgd voor de grote populariteit van de symfonie. De melodie is landelijk, en reminisceert aan een volkslied. Aangezet door de celli klinkt ze vervolgens in de violen, waarna een generale pauze volgt. Aansluitend aan het neventhema in g-groot volgt een regelrecht gat (het thema breekt plotseling af). Hierop breken de strijkers door met dramatische accenten en tremoli, als laag over dissonanten in de blazersgroep. Opnieuw klinkt het neventhema, maar nu in diverse mineur-modulaties, en vervolgens weer in D-majeur, en deze keer ook in de blazersgroep. Hier eindigt de expositie, die herhaald wordt. Daarna volgt de doorwerking. Hier hoort men alleen het openingsmotief. In de reprise worden alle thema’s nog eens in opbouw naar de afsluiting van het eerste deel gebruikt. Het gehele deel volgt dus de sonatevorm.
2e deel
Dit deel heeft Schubert in groot contrast met het eerste deel geschreven. De toonsoort is E-groot, het karakter vrolijk, trots en stevig. De tegenstelling met het duistere eerste deel is evident. In de expositie klinken 3 thema’s die steeds herhaald worden. Terwijl het eerste thema langzame gestreken baslijnen bevat, verandert het tweede deel geleidelijk van een aanvankelijk rustig naturel stukje muziek in een pompeus fortissimo.
Geschiedenis
Schubert werkte in 1822 aan de symfonie. Waarom hij op een gegeven moment stopte met het werken aan deze compositie die doorgaans 4 delen zou gaan bevatten is niet bekend. Wel heeft Schubert de twee delen in 1823 aangeboden aan de Steiermärkischen Musikverein als “een van mijn symfonieën in partituur”, wat erop wijzen kan dat Schubert zelf het in tweedelige vorm wellicht toch als voltooid beschouwde.
Het werk raakte aanvankelijk in de vergetelheid en werd pas op 17 december 1865 door Johann von Herbeck in de Wiener Hofburg als première uitgevoerd. omdat toen de later ontstane ‘Grote Symfonie in C-groot’ al als nummer 7 was gepubliceerd kreeg de ‘Onvoltooide’ nummer 8. Pas in de nieuwste editie uit 1978 van de Deutsch-Verzeichnis wordt de chronologie hersteld, waardoor de nummers 7 en 8 weer verwisseld werden.
De reden waarom de symfonie ‘onvoltooid’ bleef, is tegenwoordig nog onderwerp van vele studies, en twistpunt tussen musicologen. Er is een theorie die stelt dat Schubert geen noodzaak zag voor een 3e en 4e deel, omdat hij alles al in de eerste 2 delen had samengebald. Dit zou echter betekenen dat Schubert breekt met de vaste structuur van de 3- of 4-delige symfonische traditie, iets dat als brug tussen klassieke tijd en romantiek gezien zou kunnen worden. Deze theorie is echter sterk omstreden.
Pogingen tot voltooiing
In 1928, ter gelegenheid van de 100e sterfdag van Schubert organiseerde de Columbia Graphophone Company in Engeland een wedstrijd om de symfonie te voltooien. Pianist Frank Merrick won deze wedstrijd, en zijn Scherzo en Finale werden uitgevoerd en opgenomen. Deze twee delen raakten echter in de vergetelheid. Recenter, rond 1980, heeft de Britse musicoloog Brian Newbould een andere voltooiing voorgesteld, waarin hij Schuberts eigen schetsen van het scherzo (het trio moest gecompleteerd worden) en de entr’acte muziek uit de opera Rosamunde verwerkte.
De entr’acte muziek van Rosamunde is door enige musicologen lange tijd gezien als de Finale van de symfonie. De toonsoort b-mineur komt overeen, de instrumentatie is identiek, en de muzikale sfeer sluit goed aan bij de 2 delen van de symfonie. Indien deze entr’acte muziek werkelijk de Finale zou zijn heeft Schubert dit deel waarschijnlijk losgekoppeld van de symfonie en het voor andere doeleinden in Rosamunde gebruikt.