François Devienne (31 januari 1759, 5 september 1803), met de bijnaam “de Franse Mozart” was een Franse componist, fluitist en fagottist. Hij werd als zevende kind van de kroost van acht van een zadelmaker geboren, en kreeg les van zijn oudste broer, die hem verschillende instrumenten leerde spelen. Meesterlijk beheerste hij later fluit en fagot. Op 10-jarige leeftijd schreef hij zijn eerste werken, die door het militaire muziekkorps van het Koninklijke Cavalerieregiment Royale des Cravates uitgevoerd werden waarvan hij ook lid was. Vanaf 1779 speelde Devienne in het orkest van de Parijse opera en een jaar later werd hij er eerste fluitist. In deze tijd studeerde hij fluit bij Félix Rault. Een tijd lang werkte hij ook als kamermusicus van de Kardinaal de Rohan en als lid van de Zwitserse Garde.
Zijn solistendebuut maakte hij 1782 bij het Concert Spirituel, waar hij een van zijn fluitconcerten uitvoerde. Vanaf 1789 speelde hij als fagottist in het orkest van het Théâtre de Monsieur in Parijs. Eveneens was hij in 1790 actief lid van het harmonieorkest van de Franse Garde Nationale.
Op muzikaal gebied deed hij uitgebreide studies en hij gaf concerten, maar hij had ook werk voor de overheid te doen. Hij was een van de belangrijkste personen van het Parijse muziekleven gedurende de tijd van de Franse revolutie. Na oprichting van het Conservatoire national supérieur de musique in Parijs in 1795 werd hij de eerste fluitdocent. Lijdend aan een zenuwkwaal kwam hij 1803 in de zenuwinrichting Asile de Chaenton bij Parijs, waar hij kort daarna overleed. Als ook vele andere muzikanten van die tijd was Devienne vrijmetselaar, lid van de loge Olympique.
Het oeuvre van Devienne is groot, met onder andere zeven concertante symfonieën, veertien fluitconcerten, vijf fagotconcerten, vijfentwintig kwartetten en kwintetten voor verschillende bezettingen, zesenveertig trio’s, honderzevenenveertig duo’s en zevenenzestig sonates.