Florian Geyer, leider van de Duitse Boerenkrijg

Ik kan meer dan een handvol FB-vrienden benoemen met wie ik ooit, bij de hoog oplaaiende kampvuren uit onze jeugdjaren, het rebelse ‘Wir sind des Geyers schwarzen Haufe’ heb aangeheven. Vandaag is het dag op dag precies 497 jaar geleden dat de hoofdrolspeler in dit lied, de ridder Florian Geyer werd vermoord in het Gramschatz Woud bij Würzburg.

Florian Geyer zag omstreeks 1490 het levenslicht in de burcht Geyer in Giebelstadt, Neder-Franken. Na de dood van zijn vader Dietrich (in 1492) en van zijn twee oudere broers, erfde Florian Geyer het familiekasteel en het fortuin. Er is weinig over zijn jeugd bekend buiten het feit dat hij in 1512 en 1513 te gast was aan het hof van koning Hendrik VIII in Engeland, waar hij mogelijk in aanraking is gekomen met de hervormingsgezinde ideeën van John Wycliffe. In 1517 werd Geyer geëxcommuniceerd nadat hij geweigerd had 350 jaar oude rentevorderingen van de Neumünster Collegiale Kerk te betalen.

In 1519 diende Geyer onder Casimir Markgraaf van Brandeburg-Kulmbach in het leger van de Zwabische Liga tegen Ulrich Hertog van Württemberg en Götz von Berlichingen in Möckmühl. Later dat jaar stuurde Brandeburg-Kulmbach Geyer naar zijn broer Albrecht, hertog van Brandenburg-Pruisen, toen grootmeester van de Duitse Orde, om hem te steunen in de Pools-Duitse oorlog (1519-1521). Geyer was één van de onderhandelde over de wapenstilstand die er een einde aan maakte. Hij bleef tot 1523 in dienst van Brandenburg-Pruisen en reisde geregeld op diplomatieke missies naar verschillende Europese hoven. Zo vergezelde hij bijvoorbeeld in 1523 Maarten Luther tijdens een bezoek aan Wittenberg in Brandenburg-Pruisen. Hoewel hij in sé niet al sympathiek stond tegenover de protestantse reformatie, raakte Geyer tijdens deze bijeenkomst waarschijnlijk gewonnen voor de idealen van Luther.

Toen in 1524 in de Duitse Landen de Boerenoorlog uitbrak, richtte Florian Geyer, samen met een handvol ridders van lagere rang en enkele honderden haastig opgeleide boerenmilities, de ‘Schwarze Haufe’ of Zwarte Compagnie op, die mogelijk de enige zware cavaleriedivisie in de Europese geschiedenis die aan de zijde van een boerenrevolutie vocht. De inzet van Geyer’s mannen stelde de rebelse prediker Thomas Müntzer en zijn infanterie in staat een reeks overwinningen behalen in Thüringen. Het is bekend dat Geyer de woorden “Nulla crux, nulla corona” (noch kruis noch kroon) op het lemmet van zijn zwaard had gekrast. Woorden die hij blijkbaar met enig fanatisme gestand deed. Want alle partijen schreven hem de moedwillige vernietiging van kerken en kastelen toe, en standrechtelijke executies van de heren en priesters die deze hadden verdedigd. Deze verwoestingen en geweldplegingen droegen ertoe bij dat een geschokte Maarten Luther de kant van de prinsen koos en hen opriep de opstandige boeren af te slachten.

Terwijl de Boerenoorlog voortduurde, keerden veel van de opstandige boeren terug naar huis, en de meeste ridders en landsknechten die, naast Geyer, zich bij Müntzer hadden aangesloten, deserteerden of liepen over. Müntzer zelf werd verslagen in de slag bij Frankenhausen en kort daarna geëxecuteerd, waarna de jacht op de vogelvrij verklaarde Geyer en z’n mannen werd geopend. Het is onduidelijk hoe hij uiteindelijk aan z’n einde is gekomen. Tegenstrijdige berichten plaatsen Geyer, al dan niet in gezelschap van de Zwarte Compagnie in de nasleep van de Slag bij Frankenhausen in de buurt van Rothingen. De meeste mannen van de Zwarte Compagnie werden buiten Ingolstadt in een hinderlaag gelokt. Ze slaagden er nog in om in het kasteel en de kathedraal van de stad te hergroeperen waar ze tot de laatste man weerstand boden aan de overmacht aan belegeraars. De kathedraal werd platgebrand zonder overlevenden en het kasteel werd ingenomen na drie stormaanvallen. Een heel klein deel van Geyer’s mannen wist de omsingeling te doorbreken, maar werd ingehaald in de nabijgelegen bossen en er zonder pardon afgemaakt. Als Geyer de Zwarte Compagnie bij Ingolstadt had geleid, was hij ternauwernood ontsnapt. Geyer kan echter ook de hele tijd in Rothingen hebben zitten wachten op een escorte van de Zwarte Compagnie… Wat er ook van zij: hij was een van de laatste overlevenden. In de nacht van 9 op 10 juni 1525 werd hij in Würzburg gecontacteerd door twee bedienden van zijn zwager Wilhelm von Grumbach, die verklaarden hem te willen helpen om de Boerenoorlog nieuw leven in te blazen. Terwijl ze samen afreisden, staken ze Geyer de volgende ochtend in het Gramschatz Woud dood.

Geyer’s uitgesproken antiklerikalisme en zijn verdediging van de kleine man bleken eeuwen later verschillende ideologische kampen aan te spreken. Niemand minder dan Friedrich Engels schilderde hem in z’n boek ‘De Boerenoorlog in Duitsland’ (1850) af als het prototype van de communistische revolutionair. In deze geest werd een regiment van de grenstroepen van de communistische Duitse Democratische Republiek (DDR), het ‘Grenzregiment 3 Florian Geyer’, naar hem vernoemd. De nationaal-socialisten waren hen daarin voorgegaan. Zij waren vooral gecharmeerd geweest door het heroïsche karakter van de Dolende Ridder en hadden in maart 1944 de pas opgerichte VIIIe Kavalerie Division van de Waffen SS ‘Florian Geyer’ gedoopt…

Geleend bij de alwetende Jan Huijbrechts

Er zijn verschillende interpretaties van dit lied; dit is een oude:

Meer info bij:

http://www.florian-geyer-spiele.de/
Festspielgemeinschaft Florian Geyer e.V.
Mergentheimer Str. 44
D-97232 Giebelstadt