Enrique Granados werd geboren in Lérida (Catalonië) op 27 juli 1867. Zijn vader was Cubaan en zijn moeder kwam uit Noord-Spanje. De muziekleraars die hem eerst in Barcelona onderrichtten, waren Pujol voor piano en Pedrell voor compositie. Later ging hij naar Parijs, waar hij les kreeg van Bériot (een Belg). Daarna keert hij terug naar Barcelona, waar hij in 1890 zijn eerste recitals geeft en zijn composities ten gehore brengt.
Granados genoot van een briljante carrière in Europa en de Verenigde Staten. In 1915 gaat hij nogmaals naar Amerika om er de opera Goyescas, een variatie op zijn pianosuites, te creëren. Op de terugkeer in 1916, midden in de Eerste Wereldoorlog, wordt het schip waarop hij zat, de Sussex, door een Duitse onderzeeër op 24 maart de grond in geboord, ergens tussen Folkestone en Dieppe. Hij en zijn vrouw overleven de ramp niet.
In de stijl van Granados hoort men duidelijke invloeden van Liszt, Grieg en Chopin. Zijn stijl vormt zo de basis voor de typisch Spaanse pianostijl van de twintigste eeuw waarvan Manuel de Falla een goed voorbeeld is. Dankzij zijn enorm succes als virtuoos, de razendsnelle verspreiding van zijn werken en zijn tragische dood verscherpte Europa’s aandacht en interesse voor de Spaanse muziek in het algemeen.