Turken in EU vragen Ankara zelf om bemoeienis
De mannen die in de jaren zestig en zeventig naar Europa trokken en met hun geld het moederland uit de bittere armoede trokken, waren onderdanen van Turkije. Het zijn inmiddels andere tijden en de kleinkinderen van die allereerste gastarbeiders hebben andere zorgen dan hun grootvaders. Maar één ding blijf hetzelfde: ook deze jongste Turken zijn onderdanen van ‘vadertje staat’ in Ankara.
Met opkomen voor ‘eigen’ kinderen toont land zelfvertrouwen
Gisteren meldde deze krant dat de Turkse regering een ‘reddingsactie’ gaat beginnen om de duizenden Turkse pleegkinderen, die in verschillende Europese landen bij christelijke en homoseksuele pleeggezinnen zijn ondergebracht, te redden. De Turken spreken er schande van dat deze kinderen niet in gezinnen geplaatst worden die dichter bij de cultuur en de religie van de echte ouders staan. Ook vijftig jaar na de eerste gastarbeiders bemoeit de Turkse regering zich dus met het reilen en zeilen bij de miljoenen Europese Turken. Ankara buigt zich echter niet enkel over het lot van de pleegkinderen; de Turkse staat houdt nog altijd de dienstplicht voor de Turkse mannen in Europa in stand en controleert de moskeeën door de duizenden imams die daar werken te selecteren, op te leiden en te betalen.
De liefde is in dit geval wederzijds
Zo bezien lijkt de Turkse overheid een vader die de touwtjes niet uit handen wil geven. Dat is echter een halve waarheid. Immers, de liefde is in dit geval wederzijds. De Turkse bestuurders willen de controle over de Turken in Europa niet verliezen, maar het zijn dezelfde Turken in Europa die van ‘hun regering’ zoveel mogelijk bemoeienis eisen. Voordat de Turkse regering besloot concrete stappen te zetten in de kwestie van de pleegkinderen, haalden de verhalen van de ouders bij wie de kinderen zijn weggehaald geregeld de Turkse pers. Elk geïnterviewde vader of moeder vertelt dan de eigen geschiedenis en doet vervolgens een oproep aan de Turkse regering: ‘Help ons in den vreemde, laat ons hier niet aan ons lot over…’ De voorzitter van de Turkse parlementaire onderzoekscommissie voor de mensenrechten meldde eergisteren aan Trouw dat Turkse organisaties in Europa druk op de Turkse regering hebben uitgeoefend om iets te doen aan de huidige situatie. Afgezien van de wederzijdse liefde tussen de vader en zijn kroost, is hier ook sprake van de houding van een ontwikkelingsland dat in rap tempo rijker aan het worden is en de laatste jaren blaakt van zelfvertrouwen. Door op te komen voor de eigen ‘weggekaapte’ kinderen maakt het nieuwe, sterkere Turkije een statement. De Turkse premier Erdogan zegt bij elke gelegenheid dat ieder Turks koppel minstens drie kinderen moet krijgen; bevolkingsgroei is noodzakelijk voor de groeiende economie. Het Turkije van Erdogan zou het dan ook waarschijnlijk geen enkel probleem vinden om de kinderen met Turks bloed in de aderen, die in de christelijke en homoseksuele pleeggezinnen zijn terechtgekomen, op eigen grond in de armen te sluiten.
Bron:
Nvdr: Wij stellen ons hierbij enkele vragen:
Gaat het om een groot aantal kinderen dat uit de ouderlijke hoede ontzet is?
Om welke reden?
Zijn er dan geen kandidaat pleegouders van Turkse origine?
Zo ja, waarom worden de kinderen hen niet toevertrouwd?
Speelt het Koerdische conflict hierbij een rol? Kan een Turks kind opgevangen worden door een Turks-Koerdisch gezin? Of omgekeerd?
i.v.m. “…een groot aantal kinderen dat uit de ouderlijke macht ontzet is?”
Je kan wel de ouders uit de ouderlijke macht ontzetten; kinderen uit de ouderlijke macht ontzetten, is iets moeilijker.
Klopt. Dank voor de wijze woorden.