Goede vrienden,
- Meditatie
Onze belangrijkste bondgenoot: de heilige Geest (1)
De Heilige Geest is onze belangrijkste bondgenoot wanneer we een daadkrachtige verkondiger willen zijn. Hij is het die ons dan bezielt en uit onze woorden straalt dan zijn kracht. Het is veel meer dan een vrome uitspraak. Hoe komt het dat de prediking dikwijls kracht mist? Waarom was de prediking van de apostelen in de eerste Kerk zo vol vuur, terwijl die van vele predikers in onze tijd dikwijls zo slap is? Omdat ze de Heilige Geest niet echt kennen en liefhebben, omdat ze niet vanuit het geloof leven of omdat er verborgen hindernissen blijven, zoals zonden die nog niet erkend werden.
De Heilige Geest is de derde Persoon van de Goddelijke Drie-eenheid, één met de Vader en met Jezus. Door zijn kracht schonk Maria Jezus als de Verlosser aan de wereld. Jezus heeft op aarde door zijn verlossingswerk de Vader verheerlijkt, welnu, de Heilige Geest verheerlijkt Jezus en “her-innert” ons aan de diepe betekenis van wat Jezus deed en leerde. Hij maakt Christus’ verlossingswerk in ons “innerlijk” en vruchtbaar. De Heilige Geest leidt ook ons bidden. Hij heeft de heilige Schrift geïnspireerd en blijft eveneens ons inspireren wanneer wij gelovig de Schrift lezen. Zo leidt Hij ons naar de volle waarheid door ons steeds dieper binnen te voeren in de mysteries van Gods Rijk en ons voor te bereiden op Jezus’ Wederkomst. Hij is de levende herinnering van de Kerk. Hij is de kracht waardoor de sacramenten van de Kerk in ons werkzaam worden en ons heiligen. Jezus zegt: “… De Helper, de Heilige Geest, die de Vader in mijn naam zal zenden, Hij zal u alles leren en u alles in herinnering brengen wat Ik u gezegd heb” (Johannes 14, 26). Zonder de Heilige Geest is ons bidden zonder gevolg, onze liturgie een show en ons morele leven inhoudloos uiterlijk vertoon. Alleen de Heilige Geest geeft zin en kracht aan ons leven.
Gelovigen die Jezus werkelijk erkennen als hun Heer en Verlosser, worden tempels van de Heilige Geest. “Weet gij niet dat gij Gods tempel zijt en dat de Geest van God in u woont?” (1 Korinthiërs 3, 16). “Als iemand niet geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Rijk Gods niet binnengaan. Wat geboren is uit vlees, is vlees en wat geboren is uit de Geest is geest…Gij moet opnieuw geboren worden” (Johannes 3, 5-7). Vervuld zijn van de Heilige Geest betekent dat iemand leeft onder de leiding en de kracht van Christus. Het Hebreeuws woord “ru’ach’ (= geest) wordt uitgesproken door eerst uit te ademen en dan in te ademen. Het is het symbool voor de belijdenis van onze zonden en het zich dan laten vervullen van Gods Geest.
Drie vijanden bedreigen het leven vanuit Gods Geest: de wereld, het vlees en de duivel. Met de wereld wordt niet de schepping Gods bedoeld of de mensen, waarvoor Christus zijn leven heeft gegeven, maar het corrupte wereldsysteem dat door de duivel geleid wordt, bedoeld in 1 Johannes 2, 15-17: “Verliest uw hart niet aan de wereld of aan de dingen van de wereld! Als iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem. Want al wat in de wereld is – het begeren van de lust en het begeren van de ogen en de hovaardij van het geld – het komt niet van de Vader maar van de wereld. En die wereld gaat voorbij met al haar begeerlijkheid, maar wie de wil doet van God blijft in eeuwigheid”. Paulus zegt het zo: “…leef naar de Geet dan zult ge de begeerte van de zelfzucht niet volvoeren” (Galaten 5, 16). Met het vlees wordt onze gevallen natuur bedoeld, die voortdurend oorlog voert tegen Gods wil. Deze bekoringen om in opstand te komen tegen God, zijn zelf geen zonde, maar kunnen zonde worden wanneer wij er mee instemmen en ze in daden omzetten. We worden hiervan bevrijd door onze wil geheel over te geven aan de Heilige Geest. De echte vijand die ons leven met God wil vernietigt, is de duivel. Petrus waarschuwt: “Weest nuchter, wordt wakker! Uw vijand de duivel zwerft rond als een brullende leeuw op zoek naar een prooi om te verslinden. Weerstaat hem, sterk door het geloof” (1 Petrus 5, 8-9). Waar Jezus predikte was de duivel nooit ver weg. De duivel zal hen die het meest leven vanuit Gods Geest ook het heftigst aanvallen, zoals bijvoorbeeld blijkt uit het leven van een pastoor van Ars.
De heilige Paulus vestigt onze aandacht op de noodzakelijke geestelijke wapenrusting: “Tenslotte, zoekt uw kracht bij de Heer en zijn almacht. Legt de wapenrusting Gods aan om te kunnen standhouden tegen de listen van de duivel. Want onze strijd gaat niet tegen vlees en bloed, maar tegen de heerschappijen, tegen de machten, tegen de wereldheersers van deze duisternis, tegen de boze geesten in de hemelen. Grijpt daarom naar de wapenrusting Gods; dan kunt ge weerstand bieden op de dag van de verschrikking en staande blijven, strijdend tot het einde. Staat dan, uw lendenen omgord met de waarheid, bekleed met het harnas der gerechtigheid, de voeten geschoeid met ijver voor het Evangelie van de vrede. Hanteert daarbij het grote schild van het geloof, waarmee ge alle pijlen van de boze kunt doven. Neemt ook de helm van het heil en het zwaard van de Geest, dat is het Woord Gods. Bidt en smeekt in de Geest bij elke gelegenheid en op allerlei wijze. Houdt daarbij nachtwaken, waarbij ge met volharding God smeekt voor alle heiligen” (Efeziërs 6, 10-18).
Deze passage verwijst naar Wijsheid 5, 17-20. Het zijn tegelijk geestelijke aanvals- en verdedigingswapens. De waarheid houdt ons samen en helpt ons te leven in de werkelijkheid van Gods schepping. Om te beginnen aanvaarden we dat er God en de waarheid bestaan en dat Hij ons liefheeft. We erkennen dat ieder mens geschapen is naar Gods beeld, dat ook het leven van een kind in de schoot van zijn moeder vanaf de bevruchting heilig is, dat de rijkdom van de seksualiteit als man of vrouw tweevoudig is, dat het huwelijk en het gezin bestaan uit man, vrouw en kinderen. Hiermee kunnen we al vele verderfelijke ideologieën afwijzen. Het licht van het Evangelie leidt ons naar de gerechtigheid. De vertrouwvolle geloofsovergave aan Jezus Christus geeft ons de helm van het heil en kan alle aanvallen van de duivel afweren. Het zwaard van de Geest of het Woord Gods is het wapen waarmee we ten aanval trekken en de valse leerstellingen ontmaskeren. Tenslotte wordt ons niet gevraagd dat we altijd zouden werken of vasten, maar wel dat we zouden bidden zonder ophouden, bij iedere gelegenheid en op allerlei wijze. In deze geestelijke strijd is geen staakt-het-vuren voorzien (wordt vervolgd).
- Enkele foto’s, die u kan terugvinden op Deir MarYakub El Mukata indien de techniek en IT-aansluiting het toelaten.
- De kleine kapel van het Sint Jozefsklooster wordt uitgebreid
- Er worden nissen voorzien voor iconen
- Vissen voor het zondagsmaal
- Uit de “rozen van Damascus” wordt kostbare medicinale olie en drank gedistilleerd
- kersenoogst
- Zondagsuitstap: eten en ‘n zalige siësta
- Het licht uit Jeruzalem
P. Daniël, Mar Yakub, Qâra, Syrië, 7.6.24
3. Wekelijkse Bijbellezing
Over het doopsel (V)
De zondvloed als voorafspiegeling van het doopsel
“Wij noemen [de doop] genade, zalving, verlichting, kleed van onsterfelijkheid, bad van wedergeboorte, zegel en kostbaarste geschenk” (1). De doop doet ons toetreden tot het christelijke leven en is Gods kostbaarste geschenk! In voorgaande weken hebben we bestudeerd waar de doop als reinigingsritueel vandaan komt, dat wil zeggen, de Oudtestamentische wortels van de doopritus, de doop van Johannes en de vraag: waarom moest Christus gedoopt worden met de doop van Johannes.
De komende weken willen we de Bijbelse wortels van de doop in het OudeTestament verkennen. Deze week concentreren we ons op de zondvloed als een voorafbeelding van de doop. We zullen uitweiden over de vraag: waarom liet God de wereld overstromen en een controversiële exegese over dit onderwerp bestuderen. In de conclusie komen we terug op de doop die in de zondvloed werd voorafgebeeld.
De overstroming
“De Heer zag dat de slechtheid van de mens groot was (…) en dat alle gedachten van zijn hart (…) voortdurend slecht waren. De Heer dat spijt Hij de mens op aarde gemaakt had, en het peinigde hem tot in zijn hart” (Genesis 6, 5-6). We zijn in de dagen van Noach, de tiende generatie na Adam. Op dat moment had God spijt dat hij de mens had gemaakt. Dus zei de Heer: “Ik zal de mens die ik geschapen heb van het aardoppervlak wegvagen, … want het spijt me dat ik hem gemaakt heb” (Genesis 6, 7).
Vanwaar deze harde beslissing van de Heer? De schepping is nauwelijks begonnen. Adam en Eva zijn uit het Paradijs gegooid en de ruimte en tijd binnengegaan. Sindsdien zijn er tien generaties voorbijgegaan. In die tijd, de dagen van Noach, was “elk voornemen van de gedachten van het hart [van de mens] voortdurend alleen maar kwaad” (Genesis 6, 5). Dat lijkt niet veel te verschillen van de situatie van vandaag. Ook vandaag, 2000 jaar na Jezus Christus, moeten we met Paulus toegeven: “Allen hebben gezondigd en zijn tekort gekomen aan de heerlijkheid van God” (Romeinen 3, 23). Wat was dan die ernstige zonde die de Heer deed besluiten om de hele wereld onder water te zetten – om een einde te maken aan de schepping, behalve voor Noach en zijn gezin? Als het alleen maar kwade gedachten en bedoelingen waren, dan zou de Heer dagelijks berouw moeten hebben over zijn schepping, want sindsdien is het er niet beter op geworden. Was de Heer onrechtvaardig door zijn schepping onder water te zetten? De zonde die tot de zondvloed leidde was zo ernstig dat het een zonde tegen de Heilige Geest moet zijn geweest: “Wie de Heilige Geest lastert, krijgt nooit vergeving, maar is schuldig aan een eeuwige zonde” (Marc 3, 29). We zien inderdaad dat de Geest van God de mensheid vlak voor de zondvloed verliet: Toen zei de Heer: “Mijn Geest zal niet voor eeuwig in de mens blijven, want hij is vlees; zijn dagen zullen 120 jaar zijn” (Genesis 6, 3).
Wat is er aan de hand? Om deze vraag op te lossen, stellen we een oude interpretatie voor die erg populair en unaniem was in de oudheid en terug te vinden is in oude Joodse geschriften buiten de Bijbel, zoals Jubileeën en 1 Henoch. Zowel de Joodse historicus Josephus uit de eerste eeuw, Philo (eerste-eeuwse filosoof uit de eerste eeuw) als de oudste kerkvaders (Justinus de Martelaar, Irenaeus van Lyon, Tertullianus, Cyprianus, Ambrosius, Lactantius, enz. ) waren het eens met deze exegese.
De zonen van God in Genesis 6
De eerste verzen van Genesis zes leggen uit waarom God zijn schepping onder water zette:
“Toen de mens zich begon te vermenigvuldigen … en hun dochters werden geboren, zagen de zonen van God dat de dochters van de mens aantrekkelijk waren. En zij namen elke vrouw die zij verkozen. …” De Nephilim [=reuzen] waren in die dagen op aarde, en ook daarna, toen de zonen van God tot de dochters van de mensen kwamen en zij hun kinderen baarden. Dit waren de machtige mannen van oudsher, de mannen van naam en faam” (Genesis 6, 1-4).
Door de geschiedenis heen zijn er verschillende verklaringen gegeven om uit te leggen wie deze “zonen van God” (2) waren. In deze uiteenzetting richten we ons tot de oudste van deze exegese. In deze passage worden kinderen geboren uit de zonen van God en de dochters van de mensen. Blijkbaar waren deze kinderen reuzen. In het Oude Testament verwijzen “zonen van God” altijd naar engelen. Het boek Job: “Er was nu een dag dat de zonen van God kwamen om zich voor de Heer voor te stellen, en ook satan kwam onder hen”. De Heer zei tegen Satan: “Waar kom je vandaan?” Satan antwoordde de Heer en zei: “Van het heen en weer gaan op de aarde en van het op en neer lopen erop” (Job 1, 6-7). We zijn getuige van een bijeenkomst van engelen voor de Heer, en Satan was ook onder hen. de Heer spreekt dan over Job tegen Satan: Job is “een onberispelijk en oprecht man, die God vreest en zich afwendt van het kwade” (Job 1, 8).Daarna wil Satan Job in verzoeking brengen, de Heer staat het hem toe: “Zie, alles wat hij heeft is in uw hand. Alleen tegen hem strek je je hand niet uit” (Job 1, 12). Dit betekent dat Satan Job mocht verzoeken, maar dat hij hem niet van het leven mocht beroven. In deze passage zijn we dus getuige van een bijeenkomst waar “de zonen van God kwamen om zich voor de Heer te presenteren, en Satan kwam ook onder hen”. Een bijeenkomst van engelen, een samenkomst zo je wilt, voor de Heer. Satan, een gevallen engel, was ook onder hen.
De zonen van God in Genesis 6, 2 kunnen dus geïdentificeerd worden met engelen (3). Als we deze passage lezen, lezen we dat de “zonen van God zagen dat de dochters van de mensen aantrekkelijk waren. En zij namen elke vrouw die zij verkozen” (Genesis 6, 2). Meer dan dat, deze passage vertelt ons dat er kinderen werden geboren uit deze vreemde relatie: De Nephilim [= reuzen] waren in die dagen op aarde, en ook daarna, toen de zonen Gods tot de dochters van de mensen kwamen en zij hun kinderen baarden” (Genesis 6, 4). Deze zonde was zo ernstig dat de Geest van God besloot om de mensheid te verlaten: Toen zei de Heer: “Mijn Geest zal niet voor eeuwig in de mens blijven, want hij is vlees; zijn dagen zullen 120 jaar zijn.” (Genesis 6, 3). Deze zonde, gevoegd bij hetfeit dat “de boosheid van de mens groot was op aarde, en dat alle gedachten van zijn hart voortdurend alleen maar kwaad waren” (Genesis 6, 5), beslecht het besluit van de Heer om de aarde onder water te zetten.
Trouwen engelen met mensenkinderen en baren ze reuzen? Zijn er echt reuzen op aarde geweest? Kijk eens naar de volgende passages in de Schrift:
- “En daar [in het Beloofde Land] zagen wij de reuzen (de zonen van Anak, die afstammen van de Nephilim), en wij leken voor onszelf op sprinkhanen, en zo leken wij voor hen” (Numeri 13, 33). Deze passage uit het boek Numeri vertelt het verslag van de verkenners die door Mozes waren uitgezonden om het beloofde land te verkennen. Toen ze terugkwamen van hun verkenningsmissie waren de verkenners bang en meldden ze reuzen te hebben gezien. Blijkbaar heeft de zondvloed dus niet alle reuzen uitgeroeid. Sommigen schijnen het overleefd te hebben.
- “Vroeger woonden daar de Emim, een volk groot en talrijk, en groot als de Anakim” (Deuteronomium 2, 10). In deze passage van het boek Deuteronomium herinnert Mozes aan de omzwervingen van Israël in de woestijn gedurende veertig jaar. Hij geeft aan dat er in het land Moab reuzen leefden.
- “(Het wordt ook gerekend tot het land van de Rephaim (reuzen). Vroeger woonden daar Rephaim, maar de Ammonieten noemen hen Zamzummim” (Deuteronomium2, 20). In hetzelfde hoofdstuk verwijst Mozes naar reuzen die in het gebied van de Ammonieten woonden en die deze reuzen Zamzummin (= intrigerend in het Hebreeuws) noemden.
Hoe groot was een reus? Het boek Deuteronomium vertelt dat het volk Israël Og, de koning van Basjan, versloeg tijdens hun 40-jarige omzwervingen in de woestijn voordat ze het Beloofde Land binnenkwamen. Og, koning van Basjan, was blijkbaar de laatste van zijn soort, de Rephaim, een reuzenras: “Want van het overblijfsel van de Rephaim was alleen Og, de koning van Basjan, overgebleven. Zie, zijn bed was een bed van ijzer … Negen el was zijn lengte, en vier el zijn breedte, naar de gewone el” (Deuteronomium 3, 11). Een el is ongeveer 50 cm. 9×50 cm = 450 cm. Og had een bed dat 4,5 meter lang en 2 meter breed was. Mijn bed, een standaardbed, is 2m lang en 80 cm breed.
We herinneren ons allemaal de strijd tussen David en Goliath. David was in die tijd een kleine herdersjongen. Hij versloeg “uit het kamp van de Filistijnen een kampioen, genaamd Goliath van Gath, wiens lengte zes el en een span was” (1 Samuël 17, 4). 6×50 cm = 3m. Een spanwijdte (zereth in het Hebreeuws) is de grootte van je uitgespreide vingers, ongeveer 20 cm. Goliath was dus ongeveer 3,20 m lang.
Uiteindelijk stierven deze reuzen uit: “Daar waren de reuzen beroemd vanaf het begin, die zo groot van gestalte waren, en zo bedreven in oorlog. Die heeft de Heer niet uitgekozen, noch heeft Hij hun de weg van de kennis gewezen: Maar zij werden vernietigd, omdat zij geen wijsheid hadden en door hun eigen dwaasheid omkwamen” (Baruch 3, 26-28).
Laten we eens kijken naar enkele extra-Schriftelijke bronnen (4) om te zien of andere auteurs instemden met de lezing dat gevallen engelen met dochters van mensen trouwden om reuzen te baren. Het boek Henoch, een Joodse apocrief die enig apostolisch gezag heeft omdat S. Judas er uit citeert (vgl. Judas 1, 14), en dat in de Ethiopische Koptische Kerk deel uitmaakt van het Oude Testament, zegt:
- “En het geschiedde, toen de mensenkinderen zich vermenigvuldigden, dat in die dagen hun mooie … dochters werden geboren. En de engelen, de kinderen van de hemel, zagen en begeerden hen en zeiden tegen elkaar: ‘Kom, laat ons vrouwen kiezen uit de mensenkinderen en ons kinderen verwekken’ (Boek van Henoch 6, 1-3).
- Philo, beroemd Joods filosoof uit de eerste eeuw na Christus (+ 45): “De dichters noemen de mensen die uit de aarde geboren zijn reuzen, dat wil zeggen zonen van de aarde. Maar hij [Mozes] vertelt dat deze reuzen voortkwamen uit een gecombineerde voortplanting van twee naturen, namelijk uit engelen en sterfelijke vrouwen” (Philo, Vragen en antwoorden op Genesis, 93)
- Josephus, Joods historicus uit de eerste eeuw na Christus (+ 100): “Want veel engelen van God gingen met vrouwen om en verwekten zonen die onrechtvaardig bleken te zijn en die alles verachtten wat goed was, … want volgens de overlevering deden deze mannen wat leek op de daden van hen die de Grieken reuzen noemen” (Antiquiteiten van de Joden, hoofdstuk 3).
- Kerkvader Justinus de Martelaar (+165): “Maar de engelen overtraden deze afspraak en raakten in de ban van de liefde voor vrouwen en verwekten kinderen die men demonen noemt; bovendien onderwierpen zij daarna het menselijk ras aan zich” (Tweede Apologie, hoofdstuk 5).
- Irenaeus van Lyon (+ 202): “Illegale verbintenissen vonden plaats op de aarde, aangezien engelen zich verenigden met de dochters van het mensenras; en zij baarden hun zonen die vanwege hun buitengewone grootheid reuzen werden genoemd” (Irenaeus van Lyon, Demonstratie van de Apostolische prediking, 18)
Hoe kunnen engelen vrouwen benaderen? Engelen zijn geesten, dochters van mensenvlees. Hoe kunnen die twee zich vermengen? Een moeilijke vraag. In het boek Tobit zien we dat engelen een menselijke vorm kunnen aannemen. De engel Rafaël vergezelde Tobias op zijn reis. Aan het einde van het boek onthult Rafaël zijn identiteit aan Tobit en zijn zoon Tobias: “Ik ben Rafaël, een van de zeven heilige engelen, die de gebeden van de heiligen voorstellen, en die in en uit gaan voor de glorie van de Heilige.
… Al deze dagen ben ik aan u verschenen; maar ik heb gegeten noch gedronken, maar gij hebt een visioen gezien” (Tobit 12, 15-19). Engelen kunnen dus als mensen verschijnen.
Een intrigerende passage in Genesis 19 kan ons verder helpen. Daar bezoeken twee engelen Lot, de neef van Abraham, om Lot te waarschuwen de stad Sodom te verlaten omdat de Heer op het punt stond deze te verwoesten. Lot drong er bij de twee engelen op aan om de nacht in zijn huis door te brengen; “zo keerden zij zich tot hem en gingen zijn huis binnen. En hij maakte hun een feestmaal … en zij aten. Maar … de mannen van de stad Sodom … alle mensen tot de laatste man, omsingelden het huis. En ze riepen naar Lot: “Waar zijn de mannen die vannacht naar je toe zijn gekomen? Breng ze naar ons toe, zodat we ze leren kennen” (Genesis 19, 3-5). Merk op dat de engelen eenmenselijk uiterlijk konden aannemen en met Lot konden eten. Ten tweede wilden de mannen van Sodom seksuele relaties hebben met de twee bezoekende engelen. Dit suggereert dat zulke relaties mogelijk zouden kunnen zijn geweest. Het hoofdstuk gaat verder met de uitleg dat de engelen Lot en zijn familie redden van de vernietiging van Sodom.
Laten we ter afsluiting van onze uitweiding over Genesis zes twee passages uit het Nieuwe Testament lezen die verwijzen naar een grote zonde die plaatsvond vóór de zondvloed:
“Want als God de engelen niet spaarde toen ze zondigden, maar hen in de hel wierp en hen in ketens van sombere duisternis verbond om bewaard te worden tot het oordeel; als Hij de oude wereld niet spaarde, maar Noach, een voorbode van gerechtigheid, met zeven anderen bewaarde, toen Hij een vloed over de wereld van de goddelozen bracht …” (2 Petrus 2, 4-5).
De heilige Petrus verwijst naar engelen die gezondigd hebben en vervolgens naar de zondvloed. De heilige Judas belicht de passage verder en legt uit wat voor soort zonde de engelen begingen:
“En de engelen die niet binnen hun eigen gezagspositie bleven, maar hun eigen woning verlieten, heeft hij in eeuwige ketenen onder sombere duisternis gehouden tot het oordeel van de grote dag – net als Sodom en Gomorra en de omliggende steden, die zich ook overgaven aan seksuele immoraliteit en onnatuurlijke begeerte najoegen” (Judas 6-7).
Engelen hadden zich overgegeven aan seksuele immoraliteit, net als de mannen van Sodom en Gomorra die onnatuurlijke verlangens najoegen.
De zondvloed, voorafbeelding van de doop
“De Heer had er spijt van dat hij de mens op de aarde had gemaakt, het deed hem verdriet tot in zijn hart. Hij zei: “Ik zal de mens die ik geschapen heb van het aardoppervlak wegvagen, … want het spijt me dat ik hem gemaakt heb.” Maar Noach vond gunst in de ogen van de Heer” (Genesis 6, 6-8).
De Heer beval Mozes aldus: “Maak voor jezelf een ark van gopherhout [waarschijnlijk cipressenhout]. Maak kamers in de ark … Ik zal mijn verbond met u oprichten en u zult in de ark gaan, u, uw zonen, uw vrouw en de vrouwen van uw zonen met u” (Genesis 6,14-18). Na de zondvloed, toen Noach uit de ark kwam “zegende God Noach en zijn zonen en zei tegen hen: “Weest vruchtbaar en vermenigvuldigt u en vervult de aarde” (Genesis9, 1).
In de dagen van Noach was “de boosheid van de mens groot op aarde, en alle gedachten van zijn hart waren voortdurend slecht” (Genesis 6, 5). Eén man, Noach (wat “rust”betekent in het Hebreeuws), die Christus, de ware “vorst van de vrede” (Jesaja 9, 6), voorafbeeldt, redde de schepping door de wateren. Christus redt ons van de zonde in het water van de doop. Christus heeft de Kerk opgericht, de nieuwe ark van Noach, waartegen “de poorten van de hel niet zullen overwinnen” (Matteüs 16, 18). Door het doopsel worden we “opgenomen in de kerk” (CCK, nr. 1213) en worden we gered van de strikken van de duivel, want de kerk is de “pilaar en vastigheid van de waarheid” (1 Thimotheüs 3, 15). Door de kerk “wordt de veelvuldige wijsheid van God bekend gemaakt aan de heersers en autoriteiten in de hemelse gewesten” (Efeziërs 3, 10).
In de dagen van Noach leefden de mensen in zonde. Acht van hen werden gered van de zonde door het water van de zondvloed. Zij overleefden in de ark. Vandaag de dag leven mensen ook in zonde. Wij worden door het reinigende water van de doop van de zonde verlost. We overleven in het huis van God, de Kerk, het lichaam van Christus. Laten we tot slot eens kijken hoe Sint Petrus in de zondvloed een voorafbeelding van de doop ziet:
“Vroeger gehoorzaamden zij niet, toen Gods geduld wachtte in de dagen van Noach, terwijl de ark werd voorbereid, waarin enkelen, dat wil zeggen acht personen, veilig door het water werden gebracht. De doop, die daarmee overeenkomt, redt u nu, niet als een verwijdering van vuil van het lichaam, maar als een beroep op God voor een goed geweten, door de opstanding van Jezus Christus” (1 Peter 3, 20-21).
P. Jean
4. Nieuws uit de gemeenschap
Voor de zondagse uitstap werden zaterdag al grote plannen gemaakt: samen de woestijn in trekken, ergens de Eucharistie opdragen, een vuur aanleggen, de maaltijd klaarmaken en samen eten. Uren lang zonder sanitair is voor de meesten geen probleem, maar voor sommigen echter wel. In werkelijkheid gaan we daarom ’s middags pas op stap en vertrekken langs de boerderij, waar de vrouw van onze schaapherder kaas maakt. Ze nodigt ons even uit en biedt ons kaas aan. We maken slechts een kleine wandeling en zoeken enkele schaduwrijke bomen. Daar beginnen we met de lauden. Ondertussen worden al voorbereidingen getroffen voor de maaltijd: de aardappelen, groenten, vissen… worden klaar gemaakt. En er wordt hout gesprokkeld voor het vuur. Als afsluiter is er een zalige siësta, bij ruim 30 ° C. Terug thuis vieren we de zondageucharistie van Sacramentsdag, waarbij we de gelegenheid nemen om elkaar om vergeving te vragen, omdat we ruzie gemaakt hebben over de wijze waarop het eten op het vuur moet klaar gemaakt worden!
Donderdagmiddag ontvingen we vrome orthodoxe christenen die ons het vuur brachten dat met Pasen op wondere wijze in de Heilig Grafkerk in Jeruzalem begint te branden. We brachten het licht naar de kerk en hielden een korte aanbidding van de Verrezen Heer. Met dit licht willen we een gans jaar onze kaarsen aansteken.
5. Uit Kerk en wereld
- Ons vorig bericht met 9 interessante video’s geïllustreerd: 1. Onrust van de atheïst, 2. St.-Augustinus, 3. Filippus en de Ethiopiër, 4. Nephilim/gevallen engelen, 5. Syrisch-orthodoxe kloosters en kerken, 6. Sacramentsdag, 7. Heilige Juliana van Cornillon, 8. en 9. Bedevaart Parijs-Chartres: https://www.golfbrekers.be/een-verslag-uit-syrie-zonder-poco-bril-337/
- Terwijl “geo-engineering” voorgesteld wordt als een middel om het klimaat te redden blijkt het in feite al lang gebruikt te worden als wapen om het klimaat te manipuleren. Hierbij is het onderzoek van onafhankelijke deskundigen zo als dat van de Zwitserse natuurkundige Philippe Zeller van groot belang: www.kla.tv Stem & Tegenstem 10/24.
- Sinds 2014 heeft de Europese Unie ongeveer 4 miljoen € toegekend aan de Europese transgender NGO: TGEU. Het is een Duitse lobby, gesticht in 2005, die meer dan 200 pro-trans organisaties vertegenwoordigt uit meer dan 50 landen, vooral uit de EU. Zij ijveren er openlijk voor dat minderjarigen, van gelijk welke leeftijd, hun ouders zouden kunnen dwingen van geslacht te veranderen. Hieruit blijkt dat sommige politici en excellenties in onze “democratie” goed betaald worden voor misdaden die in feite een zware gevangenisstraf verdienen: https://lesalonbeige.fr/un-lobby-trans-pro-bloqueurs-de-puberte-finance-a-coup-de-millions-deuros-par-la-commission-europeenne/.
- Matthieu Lavagna is conferencier, mathematicus, filosoof en theoloog aan het Institut Docteur Angélique en schrijver van het briljante apologetische werk: Soyez rationel, devenez catholique. Hij heeft nu dit verpletterend antwoord geschreven: “Libre réponse à Michel Onfray – Non le Christ n’est pas un mythe”. (video’s onderaan)
- Michel Onfray stelt zich voor als een atheïst met een irrationele bewondering voor de mystiek van de monniken. Hij is een volgeling van Friedrich Nietzsche en Albert Camus. In zijn meer dan honderd boeken blijft hij ongeremd het hedonisme, anarchisme en atheïsme verheerlijken. In zijn verachting van Jezus Christus en zijn Evangelie laat hij zich door geen enkele historische kennis beperken. Zonder blikken of blozen noemt hij Jezus een mythe, symboliek, fictief… De uitzonderlijke historiciteit van de Evangelies is hem onbekend, evenals de bevestigingen van de grote historici zoals Tacitus, Suetonius, Plinius de Jongere en Falvius Josephus. Onfray blijft in zijn anti-christelijke obsessie doordrammen met telkens dezelfde onhoudbare clichés. Zelfs het “religieuze geloof” in het algemeen noemt hij een “mentale pathologie”, maar misschien wil hij hiermee onbewust zichzelf voorstellen? Een van de grootste christenhaters uit de geschiedenis is de Romeinse filosoof Celsus die rond 178 een uiteenzetting schreef over de waarheid om het heidendom te herstellen. Op alle mogelijke wijzen wil hij de leer en het leven van Christus belachelijk maken. De wonderen van Jezus tracht hij uit te leggen als goocheltruken die Jezus in Egypte zou geleerd hebben. Waarom zegt hij niet eenvoudig dat Jezus een mythe is of een fictie die nooit bestaan heeft? Omdat er in zijn tijd nog te veel afstammelingen waren van hen die Jezus gezien en gehoord hadden of door Hem genezen waren! In die zin zijn Michel Onfray en zelfs sommige Bijbelgeleerden verder van de werkelijkheid afgedwaald dan deze christenhater. Matthieu Lavagna toont in zijn boek op overtuigende wijze waarom wij terecht alle eer geven aan de historische Persoon van Jezus Christus, om onze zonden gestorven en verrezen als de Verlosser van de wereld: https://lesalonbeige.fr/libre-reponse-a-michel-onfray-non-le-christ-nest-pas-un-mythe-de-matthieu-lavagna-pourquoi-ce-livre-est-in
- Volgens de Gérard Leclerc lijdt Europa aan een intellectuele en geestelijke bloedarmoede omdat het de “christelijke wortels” van zijn continent afwijst. Zijn grote leiders na de oorlog waren nochtans ontegensprekelijk katholiek: de Fransman Robert Schuman, de Italiaan Alcide De Gasperi en de Duitser Konrad Adenauer. En generaal Charles de Gaulle heeft zich bijzonder ingezet voor de Frans-Duitse verzoening. Europa blijkt graag bereid te zijn met een antichristelijk rationalisme zijn eigen rijkdom aan christelijke waarden te bestrijden en zich als marionet van het instortend VS-imperium de wapenindustrie te dienen tot eigen zelfvernietiging. Ondertussen worden er vanuit Brussel telkens weer technische constructies opgezet die de opbouw van een beschaving op zijn eigen waarden onmogelijk maken: https://lesalonbeige.fr/le-seul-refus-des-racines-chretiennes-dun-continent-est-significatif-dune-anemie-intellectuelle-et-spirituelle/
- Het tijdschrift « Liberté politique » stelt zijn 100e nummer vrij ter beschikking vlak voor de Europese verkiezingen. Het stelt zich vragen over de aard en de toekomst van Europese Unie. Christenen vragen zich af wat er van de grote christelijke waarden over blijft: de principes van de liefde, van de eerbied voor de menselijke waardigheid en gewetensvrijheid. De Europese bisschoppenconferenties hebben een gezamenlijke verklaring uitgegeven, waarin ze oproepen om op verantwoorde wijze te stemmen voor “de christelijke waarden en het Europees project”. Is dit niet een flauw compromis, waarbij niet eens de niet onderhandelbare christelijke waarden met name worden genoemd, zoals de bescherming van alle menselijk leven vanaf de ontvangenis tot aan de natuurlijke dood, de verdediging van huwelijk en gezin, het recht van de ouders op de opvoeding van hun kinderen?… https://lesalonbeige.fr/lunion-europeenne-est-elle-raccord-avec-les-principes-de-charite-de-respect-de-la-dignite-humaine-et-du-libre-arbitre/