Pesticides in de land-en tuinbouw gelden algemeen als grote boosdoener voor het uitsterven van vliegende insecten. Het DLR, het Duitse Lucht- en Ruimtevaartcentrum, voert daar nog een belangrijke factor aan toe: windmolens. Immers, aan de draaiende wieken blijven grote aantallen kevers hangen.
Het zal niemand verbazen dat de wieken van windmolens elk jaar niet alleen honderdduizenden vogels en vleermuizen doden, maar ook in toenemende mate bijdragen tot het decimeren van vliegende insecten. Volgens een DLR-studie zouden er in de zomer 5.3 miljard vliegende insector met een biomassa van in totaal 24.000 ton de Duitse windparken passeren. 5%, resp. 1200 ton, zouden door de wieken gedood worden. Bij 25.000 windmolens in Duitsland komt men per windmolen op 50 kg gedode insecten per jaar.
De studieverantwoordelijken zien hierin een actuut gevaar voor de reeds sterk gekrompen vliegende insectenpopulatie. Volgens een actuele studie in het vaktijdschrift “Biological Conservation” bedraagt de achteruitging van het aantal vliegende insecten wereldwijd gemiddeld 50%. Voor Duitsland is volgens de lange termijn optekeningen zelfs een verlies van ca. 80% tijdens de laatste 30 jaar genoteerd.
Het hogere verlies in een land met tienduizenden windmolens zou in direct verband met de steeds verder uitgebouwde windenergie staan. Dàt en veel meer willen de onderzoekers aankaarten en zij raden dan ook verdere studies aan. Tot nu kregen de verstedelijking, de intensieve landbouw, overbemesting, pesticidegebruik en de lichtvervuiling de zwarte piet toegeschoven voor het sterven der insecten.
Tijdens hun studie over de wisselwerking tussen windkracht en insectenmigratie stelden de onderzoekers vast dat volwassen vliegcapabele insecten, korte tijd voor het leggen van de eitjes, met grote zwermen hoge en snelle luchtstromen opzoeken om zich door de wind naar dikwijls ver afgelegen broedplaatsen te laten dragen. Foto’s bewijzen dat insecten zich daadwerkelijk tot 100 m hoog verplaatsen om mogelijke hindernissen zoals bomen, gebouwen of heuvels te vermijden. Hun vlucht wordt gekruist door de wieken van de windmolens, die de lucht op een hoogte van 20 tot 135 m met topsnelheden van meerdere 100 km/uur doorklieven.
De wetenschappers leggen er de nadruk op dat de sinds 1990 sterk toegenomen windenergie zonder een voorafgaand onderzoek naar de impact op het insectenleven een fout geweest is. Sinds het begin van millenium werd de hernieuwbare energiebijbel door de overheid beleden. Elk storend feit was ongewenst. En nu, nu merkt men dat de insectenwereld ervan het slachtoffer geworden is een dat een herstel bij een gelijk gebruik of zelfs verdere uitbouw van de windmolens onmogelijk is.
Pas nu? Niet echt. Men wist dat dit eraan zat te komen maar de groene stroomrage was belangrijker dan het voortbestaan van insecten. Reeds in 2001 publiceerde een Nederlands-Deense groep wetenschappers in het Britse vaktijdschrift “Nature” een artikel met de titel „Insects can halve wind-turbine power“ (Insecten kunnen de kracht van windturbines halveren) dat de gedode insecten, klevend op de wieken, het rendement met 50% zou kunnen doen afnemen. En daarover maakte men zich zorgen, niet over de kaalslag op de insectenpopulatie. Integendeel, het werd wijselijk verzwegen.
In 2017 onderzocht een wetenschapsploeg, met deelname van o.a. der Universiteit Tübingen, de V-vormige zogwervelingen (Engels: wake fortex) achter windmolens. Zij ontstaan wanneer de wind met een barrière zoals wieken of een andere tegenstand in aanraking komt.
Trouwens, een niet ongevaarlijk fenomeen in de luchtvaart. De voorheen gelijkvormige luchtstroming vertraagt en begint te draaien. Ergo: turbulentie, in dewelke op hun beurt kleinere wervelingen optreden.
Ook op het land is dit het geval. Naar gelang de meteorologische gegevenheden remmen zij de wind af en onttrekken de windmolen energie. Als de insecten heelhuids de wieken hebben kunnen vermijden, dan worden ze meegezogen in de zogwervelingen tot ze van uitputting sterven.
De windenergiedictatuur heeft – vanzelfsprekend – al afwijzend gereageerd en blijft het dogma van milieu- en natuurbewuste religie trouw.
Intussen krijgen we om de week de opdracht vlinders, mussen, mezen, mollen, vleermuizen… te tellen. De laatste doet het licht uit. (…)