De Vlaamse Regering : een baken van stabiliteit en efficiënt bestuur ?
Na de verkiezingen van juni 2009 besloot Kris Peeters – CD&V was als grootste partij in Vlaanderen opnieuw aan zet – Open VLD in te wisselen voor de N-VA. Nochtans had coalitiepartner SP.A. tijdens de verkiezingscampagne hard campagne gevoerd tegen de N-VA. Met haar beleidsdeelname, waarbij twee ministers en de parlementsvoorzitter werden binnen gehaald, wilde de N-VA kost wat kost bewijzen dat de Vlaamse regering in tegenstelling tot de federale regering een baken van stabiliteit en efficiënt bestuur was.
De Vlaamse regering Peeters II blijkt in realiteit echter allesbehalve de coherente bestuursploeg waarvoor ze zich wil uitgeven en rolde de voorbije jaren van het ene naar het andere incident. Naast een aantal onvermijdelijke ideologische spanningsvelden zorgt het gegeven dat de N-VA op federaal vlak de regering di Rupo bestrijdt – en haar voorzitter in de media steeds de contramine zoekt – voor heel wat fricties tussen de coalitiepartners. Minister Freya Van den Bossche (SP.A.) had het in maart 2013 over een ‘verstandshuwelijk’ en Vlaams Parlementslid Eric Van Rompuy (CD&V) was in diezelfde maand nog wat duidelijker over de verhoudingen binnen de regering-Peeters: ‘We houden de N-VA aan boord. We gunnen het ze niet ze er nu uit te gooien.’
Een gefileerde Vlaamse Regering
Yves Letermes’ vaak geciteerde uitspraak: ‘Het Belgische overlegmodel is op zijn limieten gebotst.’ kan vandaag moeiteloos worden toegepast op de Vlaamse regering Peeters II waarin – ondanks alle N-VA-retoriek ‘de neuzen” helemaal niet “in dezelfde richting” wijzen. Het onderwijs-non-akkoord doorprikte – meer nog dan het Oosterweeldossier – de mythe dat het in Vlaanderen mèt de N-VA in de regering vanzelf zou gaan.
Onmiddellijk na de onderwijscrisis liet N-VA-voorzitter De Wever weten dat de N-VA de volgende maanden geen stoorzender meer zou spelen in de Vlaamse Regering en de CD&V als “bondgenoot” wilde tegen de mogelijkheid van “di Rupo II”. De Wever pleitte zelfs voor een centrum-rechtse Vlaamse regering (dus zonder SP.A.) teneinde een sterke onderhandelingspositie voor het federale niveau te bekomen. Hoeft het gezegd dat dit voor de SP.A. – die op hetzelfde moment liet weten klaar te zijn voor de polarisatie – een gedroomde uitspraak was. Meteen werd duidelijk dat er van deze gefileerde Vlaamse regering in haar laatste regeringsjaar niets meer valt te verwachten !
Dit werd trouwens uitdrukkelijk bevestigd door CD&V-Vlaams Volksvertegenwoordiger Eric Van Rompuy die in zijn blog van 16 juni 2013 zonder blikken of blozen voor de zoveelste maal regeringspartner N-VA de mantel uitveegde : “Elke hartelijkheid tussen de partners is totaal verdwenen. Bart De Wever wil van de kiezer een mandaat waardoor hij niet langer moet rekening houden noch met de andere Vlaamse partijen noch met de Franstalige partijen die naar de woorden van de nieuwe Vlaamse Minister-President Geert Bourgeois ‘maar moeten volgen’ als N-VA incontournable wordt op beide niveaus”. Na het onderwijsdebat en het optreden van BDW hierin is het vertrouwen tussen de Vlaamse regeringspartijen zwaar ondermijnd en doet men verder omdat in deze moeilijke tijden Vlaanderen moet bestuurd worden en oplossingen moeten worden gegeven aan de groeiende werkloosheid en de zware economische uitdagingen. Nooit was er zoveel partijpolitieke profilering in Vlaanderen. N-VA zoekt op elk thema naar het maatschappelijk conflict en ze wakkeren de tegenstellingen tussen de bevolking aan: is dat het nieuwe Vlaanderen van morgen? Een Vlaanderen van onverdraagzamen?”.
Concurrentiepact ? Waar zijn de concrete resultaten ?
Ondertussen blijven de meningsverschillen zich opstapelen. Minister-President Peeters riep enkele weken geleden de federale overheid op om – in het licht van de aanhoudende negatieve economische berichtgeving en het mislopen door Vlaanderen van belangrijke investeringsdossiers – een algemene loonlastenverlaging door te voeren. Vervolgens was er terug gekissebis tussen regeringspartner N-VA en CD&V, SP.A. en VLD over wie nu precies aan zet moest zijn bij het remediëren van de dalende concurrentiekracht van onze bedrijven (o.a. loonlastproblematiek).
Twee weken geleden bereikten de federale regering en de Minister-Presidenten een akkoord – maar eigenlijk niet meer dan een intentieverklaring – voor het sluiten van een pact rond competitiveit en werk dat de hoge loon- en energiekost van de bedrijven moet terugschroeven. Van concrete maatregelen was er zoals gewoonlijk echter geen sprake. Alle regeringen zullen vanaf juli experten afvaardigen naar een werkgroep. Wanneer die precies met resultaten moet komen, is nog niet duidelijk…
Voor de bijdrage van de gewesten en gemeenschappen in de budgettaire inspanning van 3,5 miljard euro die voor 2014 dient te worden gevonden (in het licht van de door Europa opgelegde begrotingsdoelstellingen) zou men vooral willen zoeken in de richting van een definitieve regeling rond de zgn. “usurperende bevoegdheden” en een verhoging van de responsabiliseringsbijdrage voor de Vlaamse, Waalse en Brusselse ambtenaren. Minister-President Peeters verklaarde dat Vlaanderen in ieder geval in ruil voor een lastenverlaging bereid was om de nodige inspanningen te doen via het aanwenden van een aantal provisies.
Er valt dus te vrezen dat de Vlaamse overheid toch opnieuw zal instappen in het verhaal van een budgettair pact, lees samenwerkingsakkoord, alhoewel NVA-Minister Muyters op 31 mei 2013 nog eens verzekerde dat Vlaanderen geen bijkomende inspanningen zou doen om tegemoet te komen aan de eisen van Europa. Wanneer de Vlaamse bijdrage bij de aanwending van de provisies blijft zal de regering Peeters II wellicht vermijden dat ze vóór de verkiezingen van volgend jaar opnieuw over straat rolt maar nu al is duidelijk dat in dit verhaal maar twee verliezer zullen zijn : de Vlaamse werknemers en werkgevers !