De uitdrukking botvangen of bot vangen is sinds het begin van de zeventiende eeuw in onze taal bekend. Een vroege variant is aangetroffen in 1630: bot vanghen. De zegswijze heeft niets te maken met de vissoort bot. Vermoedelijk is er een relatie met ‘botten’ ofwel botsen of misslaan. (…)
Erdogan bij Stoltenberg: “De NAVO zit in een kritiek proces waarin de solidariteit duidelijk moet getoond worden. Onze bondgenoten moeten hun solidariteit tonen met ons land zonder discriminatie en zonder politieke voorwaarden eraan vast te knopen. Het is uiterst belangrijk dat de steun die wij vragen zonder verdere vertraging gegeven wordt.”
Erdogan leek bovendien geërgerd dat – in plaats dat er naar zijn klachten geluisterd werd – von der Leyen en Michel Griekenland steunden als Europa’s “schild” tegen migranten, die aangemoedigd worden Turkije te verlaten.
En hij had bijzonder harde woorden voor de Griekse regering, die al 700 miljoen euro door de EU toegewezen kreeg om de grenzen te bewaken en nieuwe aankomsten op te vangen. “Het is irrationeel en onattent dat een bondgenoot en buurland met de vinger naar Turkije wijst als zijnde verantwoordelijk voor de illegale migratie. Wij zullen niet toestaan dat dit land oneerlijk profijt haalt door de huidige toestand te misbruiken.”
De Griekse premier Mitsotakis liet dit niet over zijn kant gaan. Citaat bij de Duitse Raad buitenlandse relaties: ” Waarom we zoveel aan defensie uitgeven? Dat is omdat Turkije ons buurland en niet Denemarken ons buurland is! Als Griekse eerste minister hoef ik van Turkije geen lessen te leren over mensenrechten!” (…)
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, 4 delen, Amsterdam
botvangen ww. ‘falen’
Vnnl. bot vanghen ‘falen’ [1630; WNT], ook in de betekenis ‘een blauwtje lopen’ [1640; WNT].
Er wordt wel gedacht aan een oudere betekenis van → bot 1 ‘stoot’, waarbij botvangen dus eigenlijk ‘een klap krijgen’ betekent. Misschien dient men eerder te denken aan bot in de betekenis ‘uiteinde van een touw’, zie ook → botvieren. Het zou dan ‘niets vangen’ betekenen.
J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leiden
botvangen ww., sedert 1681 bekend in de betekenis van ‘slib krijgen, verkeerde dobbelworp doen’. Het is het beste, bot hier op te vatten in de zin van ‘touweind’; bij het ophalen van de hengel zag men alleen het eind van het hengelsnoer.
Dank voor de toelichting. Interessant hoe een gezegde of spreekwoord ontstaan is.