In de Financial Times stond een artikel over de open-deurenpolitiek van de EU. De schrijver bekeek het even vanuit Roemeens perspectief.
Tijdens de laatste twee jaar heeft 1/3 van de Roemeense geneesheren hun vaderland verlaten naar lucratievere oorden, zoals Groot Brittanië, Duitsland en Frankrijk.
Volgens officiële cijfers waren er nog 20.000 artsen in 2011; in 2012 restten er nog 14.000. Vanaf de dag dat Roemenië een EU-lidstaat werd, nu 5 jaar geleden, hebben al 14.000 artsen hun koffers gepakt richting noord-westen van Europa. De reden is niet moeilijk te raden: ze verdienen er gewoon veel meer dan in hun thuisland. In Boekarest werd het loon van een beginnend arts onlangs verhoogd van € 200 naar € 350 netto per maand. Op zijn nieuwe bestemming kan hij € 3000 innen (met eventuele nachtdienst). Buiten het financiële aspect tellen ook de arbeids- en verdere opleidingsvoorwaarden mee, die in Roemenië niet bepaald schitterend zijn.
Op het platteland zitten ze in bepaalde streken helemaal zonder dokter en in Boekarest draaien specialisten constant overuren wegens de onderbezetting. Niet van aard om nog zonder dwingende reden in het land te blijven. Sommige regio’s beschikken slechts over 1 hartspecialist voor miljoenen inwoners.
Naar schatting zou de exodus de staat ca. € 3 miljard kosten aan verspilde doktersopleidingen.
Niet alleen hier is er onbegrip voor de open-deurenpolitiek van de EU, ook ter plekke in de armere lidstaten.
FT