De groei van de Chinese economie steunt te veel op een exorbitante expansie van het kredietvolume. Een correctie is onvermijdelijk en zal jarenlang op de groeiperspectieven wegen.
De geschiedenis herhaalt zich, luidt de welbekende boutade. Wie de financiële crisis van 2007-2009 aandachtig heeft gevolgd, kan niet anders dan met een gevoel van herkenning kijken naar de wel heel opvallende parallellen tussen wat zich toen in het Westen, met de VS op kop, afspeelde en wat vandaag gaande is in China. De Chinese economie blijft behoorlijk groeien, maar die expansie is steeds nadrukkelijker gebaseerd op het kaartenhuisje van de explosieve toename van de kredieten. Die toename maakte deel uit van de forse reactie van de autoriteiten in Peking op de economische crisis in het Westen.
In het officiële circuit van de kredietverlening begint de overmatige kredietexpansie duidelijk haar tol te eisen. Het laatste kwartaal van 2012 was het vijfde op rij waarin het volume van probleemkredieten bij de Chinese banken toenam. Het gaat nu al om 500 miljard yuan of ruim 80 miljard dollar. En dat terwijl de Chinese omschrijving van een probleemkrediet nog aan de heel voorzichtige kant blijft.
Bovendien zijn de problemen in het officiële kredietcircuit maar het topje van de ijsberg. Een snel groeiend percentage van de kredietverlening in China speelt zich af in de sfeer van het shadow banking system, een geheel van schimmige, kleine en grote entiteiten die aan de controle en de regulering van de autoriteiten onttrokken zijn. Tien jaar geleden kwam 10 procent van de kredieten van schaduwbanken, nu is dat al meer dan 50 procent. De wereld van het schaduwbankieren is haast per definitie onstabiel. En wanneer de instabiliteit daar toeslaat, laat de besmetting van de officiële kredietsector niet lang op zich wachten.
Dat hebben we in het Westen met scha en schande geleerd. In China is het jaarlijkse volume aan nieuwe kredieten verviervoudigd sinds 2007. De totale schuld in de Chinese economie is opgelopen tot ruim boven 200 procent van het Chinese bruto binnenlands product. Gezien de graad van economische en financiële ontwikkeling van China is dat uitzonderlijk hoog percentage. Bijna 90 procent van die schuld zit in de private sfeer. De Bank voor Internationale Betalingen heeft becijferd dat een land in de gevarenzone komt als de toename van het kredietvolume meer dan 6 procent boven de langetermijntrend komt. China zit 12 procent boven die langetermijntrend. Het Internationaal Monetair Fonds waarschuwt dan weer dat er onweer in de lucht hangt als de toename van de kredietverlening aan de private sector drie tot vijf jaar duidelijk boven de groei van de economie uitsteekt. Dat is in China sedert 2008 het geval.
De vraag luidt dus niet langer of er in China een kredietzeepbel is, maar wel wanneer het land in de problemen komt. Uiteraard heeft China ruim 3000 miljard dollar aan internationale financiële reserves. Puur financieel kan het dus een belangrijke kredietschok opvangen. De geschiedenis leert evenwel dat de vertraging die de economie onvermijdelijk ondergaat in zulke omstandigheden niet enkel zeer uitgesproken is, maar zich ook over meerdere jaren uitstrekt. Zelfs China zal niet kunnen ontsnappen aan die wetmatigheid.