Zogezegd
“Ik, sultan en heer van de Hoge Poort, zoon van Mohammed, broeder van de zon en de maan, kleinzoon en afgevaardigde van God op aarde, heerser van de koninkrijken Macedonië, Babylon, Jeruzalem, Groot- en Klein-Egypte, koning der koningen, heer der heren, onvergelijkbare ridder, onoverwinnelijke veldheer, hoop en troost der moslims, schrik en grote beschermer der christenen, beveel jullie, kozakken van Zaporozje’, u vrijwillig en zonder weerstand te onderwerpen en mijn rijk niet langer met jullie overvallen te storen.”
Sultan Mehmed IV
https://nl.wikipedia.org/wiki/De_Zaporozje-Kozakken_schrijven_de_Turkse_sultan_een_brief
En de geschiedenis herhaalt zich. Een zelfbenoemde Turks-Ottomaanse ‘Verheven Leider’ beschouwt zichzelf als de gezant van een god en wil – gevleugeld door grootheidswaanzin en gedreven door arrogantie en tomeloze ambitie – iedereen onderwerpen, goedschiks of kwaadschiks.
Toen en vandaag vond / vindt Hij meelopers, collaborateurs, gedreven door hebzucht en egoïsme, verblind door godsdienstwaan.
Op de afbeelding de Zaporozje-kozakken, die door Mehmed IV bevolen worden zich te onderwerpen. Zij schrijven hem een brief terug met volgend antwoord (…wie kan beter?):
“Jij Turkse duivel, broer, kameraad van de vervloekte duivel en compagnon van Lucifer zelf. Wat voor een ridder ben jij, voor de duivel, als je met je blote kont niet eens een egel kunt doden. Wat de duivel schijt eet je leger op. Jij klootzak, jij zult geen Christenzonen aan je onderwerpen. Wij zijn niet bang van je leger, we zullen je bevechten te land en ter zee, jij hoerenjong.
Jij Babelonische keukenjongen, raddraaier van Macedonië, varkenshoeder van Groot- en Klein-Egypte, bierbrouwer van Jeruzalem, zwijn van Armenië, Tartaarse bok, dief van Podolië, beul van Kamjanets, nar van de hele wereld en de onderwereld en daarbij de domkop van God, neef van de vleesgeworden satan en angel in onze penis. Varkenskop, paardenkont, slagershond, ongedoopte wenkbrauw, neuk je moeder.
Aldus verklaren wij, Zaporozje-Kozakken, jij gladjanus. Je bent niet eens in staat de varkens van de Christenen te hoeden. Nu gaan we ophouden. De datum kennen we niet want we hebben geen kalender. De maan staat aan de hemel, het jaar is des heren en we leven op dezelfde dag als jij. Kus onze reet.”