Een vergelijking van het IQ van nationaliteiten of bevolkingsgroepen krijgt snel een racisme-etiket opgekleefd. Verschillende factoren kunnen het IQ beïnvloeden. Zo werd herhaaldelijk wetenschappelijk bewezen dat een warmer klimaat een merkbaar slechte invloed op het IQ heeft. Slechte karakters wijten het aan een natuurlijke luiheid. Waarmee we willen aangeven dat de reislust uit de Prachtlanden waarschijnlijk ingegeven is door het streven naar een hogere intelligentie.
Bij het meten van het IQ wordt uitgegaan van een gemiddelde van 100 – een afwijking van 15% wordt normaal beschouwd. Volgens de psychische en fysische toestand van het proefkonijn kan het resultaat met 10 naar boven of onder afwijken.
In de Prachtlanden heerst er kritiek op de meting. Zij stellen dat de meting van het IQ door West-Europeanen voor West-Europeanen ontworpen werd. Bijgevolg is het bijlange niet zeker dat deze methode ook van toepassing is voor volkeren met andere sociale structuren, met een andere cultuur, met andere waarden en denkwijzen. Een passend voorbeeld is het passende inzicht bij de aanwerving van chauffeurs van De Lijn.
Als we een doorsnee IQ 100 punten geven, staat bv. Duitsland op de 14de plaats. De inwoners van Singapore staat met een IQ van 108 op de hoogste plaats wereldwijd. De hekkensluiter met 56 is Equatoriaal Guinea.
Aanvullend bij de lijst der landen wordt in deze tabel ook de invloed van welstand en klimaat gemeten. Weliswaar staan op de eerste plaatsen vooral landen met een hoog inkomen, maar toch ook deze met een bescheiden inkomen, zoals bv. China of de Oost-Europese staten.
Opvallend is echter dat landen met een hoog onderwijsbudget ook bijna altijd een intelligente bevolking hebben. Wat echter niet het geval lijkt te zijn voor de bevolkingsrijke Oost-Aziatische landen, waar het niet gebruikelijk is dat de staat het onderwijs betaalt. Gewoonlijk staat het gezin, resp. de familie, in voor die onkosten. Er wordt dus in werkelijkheid wel degelijk veel geld in onderwijs geïnvesteerd, zij het niet door de staat.
Sinds 1991 sluimert het vermoeden dat generatielange blootstelling aan een warm klimaat een negatieve werking heeft op het IQ, waar men er eerst nog vanuit ging dat het leven in lagere temperaturen een betere fysische conditie meebrengt en hogere sociale eisen stelt. Prof. Richard Lynn, verbonden aan de Noord-Ierse universiteit van Ulster, gaat er bovendien van uit dat koudere temperaturen het hersenvolume doen toenemen. Of de hersengrootte in direct verband staat met het IQ staat open voor discussie.
In het algemeen wordt verondersteld dat een warm klimaat nadelig is voor de ontwikkeling van intelligentie. De reden wordt toegeschreven aan de nood van meer lichamelijke energie en de daardoor ontstane stress. Vooral kleine kinderen zouden tot 90% van hun lichaamsenergie gebruiken voor hun hersenen. Als nu deze in de belangrijkste ontwikkelingsfase elders in het lichaam gebruikt wordt, dan kunnen de hersenen zich niet naar behoren ontwikkelen.
De studie wil echter benadrukken dat het IQ in géén geval afhankelijk is van het ras. Uitzonderingen niet te na gesproken. Bv. Brazilië: negers 71, mulatten 81, blanken 95, Jappen 99), waarbij de verschillen op andere b.g. factoren kunnen teruggevoerd worden.
Donald Templera und Hiroko Arikawab stelden in 2006 een samenhang tussen toenemende pigmentatie en een afnemend IQ vast. Naar verluidt heeft dit echter niets met een ras te maken, maar wel met het klimaat. De even opvallend lage IQ’s in Afrika als de hoge IQ’s in Oost-Azië zijn – naar verluidt – te wijten aan de cultuur en het klimaat.
Wij missen in deze studie het belang van genetica.
De eerste tien plaatsen worden ingenomen door:
1. Singapore 108, dat met 31.6° C zijn hersenen niet laat verdampen.
2. Hongkong 108, 26.1°C
3. Zuid-Korea, niet veel slechter 106, 18.2°C
4. Taiwan, idem 106, 27.1°C
5. Japan, 105, 19.7°C
6. China, 104, 19.4°C
7. Nederland, 102, 14.2°
8. Zwitserland, 102, 12,7°C
9. Noord-Korea, 102, 14.9°C
10. Finland, 101, 8°C
Meer info en interactieve kaart vindt u hier.