Bent U links of rechts?

We verwachten geen antwoord. Als U deze blog leest, dan kunt U zowel rechts als links zijn. Rechts, omdat U Uw mening wil bevestigd zien. Links, als U onze mening onderuit wil halen. Echter, moesten wij elkaar ergens ontmoeten, dan zou onze neus kunnen vaststellen of een wederzijdse sympathie zich zou kunnen ontplooien.

Immers… onze reukzin kan – naar verluidt – verraden welke politieke ingesteldheid we hebben. Enkele tijd geleden kwamen onderzoekers van het Jonas Oloffson-team van de universiteit van Stockholm tot de conclusie dat mensen, die snel afkeer voelen voor lichaamsgeuren zoals zweet of urine, zich dikwijls aangetrokken voelen tot autoritaire politieke leiders.

“Er bestaat een duidelijk verband tussen het gevoel van walging van een persoon voor bepaalde geuren en diens wens naar een autoritaire leider, die radicale protestbewegingen onderdrukt en ervoor zorgt dat bepaalde groepen zich koest houden,” luidde de conclusie van het onderzoek. Bovendien werden bijkomende gegevens uit de VSA geanalyseerd en die toonden dat mensen, die sneller walging voelen voor bepaalde geuren, ook eerder voor Donald Trump kiezen als degenen, die zich weinig of niets gelegen laten aan bepaalde geuren, lees: stank.

“De reukzin is de oudste zin in het menselijk waarnemingssysteem en is direct aan het limbische systeem gekoppeld, ” citeert Laura Schäfer van de Kliniek voor psychotherapie en psychosomatiek der TU Dresden. Daar worden in de hersenen de emoties verwerkt. En walging geldt als een fundamentele emotie, die ons helpt te overleven.

“In de sociale psychologie geldt sinds lange tijd dat autoratisme eigenlijk een manier is om ziektes te vermijden,” aldus Olofsson, “die heeft zijn oorsprong in een primitieve drang zich niet door onbekende mensen of in een ongekende omgeving te kunnen infecteren.”

https://www.20min.ch/story/uni-stockholm-wer-sich-vor-koerpergeruechen-ekelt-tendiert-politisch-nach-rechts-103254729

Klik op “Bekijken op YouTube”:

Waarschuwing

Nobelprijswinnaar Geoffrey Hinton – de zgn. peetvader van K.I. – waarschuwt dat er een 10 à 20% kans bestaat dat K.I. (… kunstmatige intelligentie) binnen 30 jaar de mensheid zou kunnen doen verdwijnen.

“We hadden nog nooit met zaken te maken die intelligenter waren dan wij zelf. Hoeveel voorbeelden kent U waarbij een intelligent wezen door een minder intelligent wezen gecontroleerd* wordt?”

In mei 2023 trad Hinton bij Google terug om vrijer over de risico’s van K.I. te kunnen spreken. Hij verwacht dat een K.I., die intelligenter is dan de mens, binnen de volgende 20 jaar zal ontwikkeld worden, een scenario dat hij uiterst beangstigend beoordeelt.

Wie zijn wij om een nobelprijswinnaar tegen te spreken? Maar als wij vaststellen wat er op onze straten, in onze wijken, in onze samenleving aan de hand is – met als voor de hand liggend voorbeeld het “feestgedrag” van immigranten n.a.v. oudjaar of een voetbalwedstijd, dan hebben wij de neiging zijn b.g. stelling (zie citaat) in twijfel te trekken.

*geleid, beheerst

Geologie werd nu ook racistisch verklaard

Het ene na het andere wetenschappelijk vak valt onder de beschrijving “racistisch”. Een professores van de Queen Mary University of London heeft nu ook geologie voor racistisch verklaard. Het heeft immers allemaal verband met het blank superioriteitsgevoel.

Niet alleen racistisch, maar bovendien ook koloniaal. Alleen seksistisch mankeert nog. De professores vindt dat wie prehistorische levensvormen van fossilien onderzoekt, bekijkt, bewondert… van een racistisch allooi is.

https://www.dailymail.co.uk/news/article-14091119/Geology-racist-linked-white-supremacy-claims-Queen-Mary-University-London-professor.html

“De ‘klimaatcrisis’ is een mythe”,…

… zegt Nobelprijswinnaar John Clauser. Dit is waarom hij gelijk heeft.

“Het klimaatverhaal dat het IPCC en zijn voorstanders verkondigen, is gebaseerd op slechte statistieken, een gebrekkige selectieve gegevensselectie en een onvolledige behandeling van fysieke mechanismen, waarbij belangrijke negatieve terugkoppelingsmechanismen worden genegeerd.”

In een recente lezing legde Nobelprijswinnaar en natuurkundige John Clauser uit hoe de modellen en analyses van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC), waarop politici en activisten vertrouwen om beweringen over een ‘klimaatcrisis’ te ondersteunen, niet voldoen aan de basisnormen van wetenschappelijk onderzoek. Clauser ontving zijn Nobelprijs in 2022 voor de observationele meting van kwantumverstrengeling en begrijpt het probleem van het onderscheiden van een fysiek signaal van achtergrondruis goed.

Lees verder bij Climategate

Waarom Hiroshima toch al bewoonbaar is

Waarom is Hiroshima nu bewoonbaar terwijl de halveringstijd van uranium-235 700 miljoen jaar is?

Het klopt dat uranium-235 een lange halveringstijd heeft van ongeveer 700 miljoen jaar. Dit betekent dat het radioactieve verval van uranium-235 langzaam vermindert en het kan vele duizenden jaren duren voordat het volledig onschadelijk is voor mens en milieu.

Echter, de reden waarom Hiroshima nu bewoonbaar is, heeft meer te maken met de hoeveelheid uranium-235 die werd gebruikt in de atoombom die op Hiroshima werd gegooid en de manier waarop het werd verspreid.

De atoombom op Hiroshima werd op een hoogte van ongeveer 580 meter boven de grond tot ontploffing gebracht, waardoor de meeste van de radioactieve deeltjes de lucht in werden geblazen en zich verspreidden over een groot gebied. Daarnaast bestond de bom voornamelijk uit uranium-235, wat minder radioactief is dan sommige andere isotopen die in nucleaire wapens worden gebruikt.

Hoewel de onmiddellijke gevolgen van de atoombom verschrikkelijk waren en veel doden en verwoesting veroorzaakten, waren de gevolgen van de radioactieve straling op de lange termijn minder ernstig dan men zou verwachten. Veel van de radioactieve isotopen die werden geproduceerd door de explosie hadden een veel kortere halfwaardetijd dan uranium-235, wat betekent dat ze veel sneller uiteenvielen en minder lang gevaarlijk bleven.

Bovendien hebben de opruimings- en saneringsmaatregelen die na de explosie zijn genomen, geholpen om de radioactieve besmetting in de stad te verminderen en de omgeving veiliger te maken voor bewoning. Dus hoewel er nog steeds enige mate van radioactieve vervuiling aanwezig kan zijn in bepaalde gebieden, is Hiroshima over het algemeen veilig en bewoonbaar geworden.

Langere dagen door klimaatverandering

De beruchte klimaatverandering krijgt intussen de schuld van alles wat eventueel negatief te duiden is. Zoals een verlenging van daglicht. Met bijgevolg meer zonneschijn per dag en nog meer opwarming. Hoe zit dat dan?

Het smeltende ijs op de polen komt terecht in de oceanen. Daardoor wordt het gewicht op de aarde verdeeld, weg van de polen, richting evenaar, wat ervoor zorgt dat de rotatie van de aarde trager verloopt. U zal er niet onmiddellijk iets van merken: de verlenging van het daglicht bedraagt voorlopig 1.33 milliseconde per eeuw.

Echter – u herkent het riedeltje – àls de klimaatverandering niet afgeremd wordt, dan zal het effect groter worden dan de invloed van de maan, stelt de werkgroep van Mostafa Kiana Shahvandi van het ETH Zürich. De de maan de aarderotatie beïnvloedt, leert men al in de lagere school. Diens zwaartekracht veroorzaakt op aarde getijdenkrachten, die hoofdzakelijk in ebbe en vloed zichtbaar zijn. De invloed van de maan op aarde verlangzaamt de aardse rotatie. En daarmee wordt bijgevolg de dag op aarde langer.

Wilt u meer weten, klik dan op onderstaande bruggetjes:

Proceedings of the National Academy of Sciences (PNAS)

https://www.sueddeutsche.de/wissen/klimawandel-erdrotation-tage-verlaengern-lux.

Het ETH Zürich is niet zomaar de eerst de beste universiteit:

De b.g. onderzoekers waren niet de eersten die de duur van het daglicht op aarde in verband brachten met de opwarming van de aarde:

Plastische chirurgie aan Moeder Aarde

Ondanks toenemende twijfel aan de stelling dat fossiele brandstoffen een fatale klimaatverandering veroorzaken is elk middel goed om dit te weerleggen. In de VSA wekt een plan, dat de straling van de zon wil verminderen door de wolken te manipuleren, opzien. Het wordt “Geo-Engineering” genoemd, m.a.w. plastische chirurgie aan Moeder Aarde.

De theorie achter het “CAARE” genoemde project is als volgt: de mensengemaakte CO2 verhindert de aarde de door de zon ontvangen energie weer in de ruimte terug te stralen. Bijgevolg moeten we ervoor zorgen dat de zon niet meer haar volle stralingsvermogen naar de aarde zendt. Hoe? Door wolken. En wat zijn wolken?

De zonnenstralen verwarmen de aarde- en zeeoppervlaktes. De verwarmde lucht stijgt en dus ook het geabsorbeerde water. Hoeveel hangt af van de temperatuur. Bij 20°C is dit max. 17 gr per m3, bij lagere temperaturen minder. Daarom wordt een fles bronwater uit de koelkast aan de buitenkant vochtig, want de 20°C warme omgevingslucht verkoelt op de fles – bijgevolg condensatie.

Lucht die in contact komt met de aarde- of zeeoppervlaktes wordt warmer, lichter en stijgt omhoog, genoemd ‘thermiek’. Daarbij zet die uit en koelt weer af. En dan kan deze op een bepaald ogenblik het geabsorbeerde water niet meer opgehouden worden, druppeltjes worden gevormd die dan als wolken aan de hemel zweven. Wolken zien vanuit voetgangersperspectief donker uit, maar vanuit een vliegtuig wit. Dat komt omdat ze het zonlicht reflecteren; m.a.w. de zonnenenergie dringt niet meer tot de aarde door. Ze wordt in de ruimte teruggestuurd. Logisch dus dat wolken vanuit het benedenzicht donker uitzien.

Een fenomeen dat sinds miljarden jaren bestaat. Quasi de thermostaat van de aarde: hoe warmer, des te vochtiger is de lucht. Hoe vochtiger de lucht, des te meer wolken. Hoe meer wolken, des te minder zon dringt door tot op de aarde. En aan deze bewezen kringloop zou dus nu moeten gedokterd worden.

Men heeft vastgesteld dat wolken aan de bovenzijde niet allemaal even wit zijn, dat bijgevolg sommige meer en andere minder zonlicht terug in de ruimte reflecteren. Waaraan ligt dat? Aan de grootte van de druppels: hoe kleiner de druppels, des te witter de wolk. Men kan in de wolkenformatie ingrijpen door kleine zoutkristallen in de vochtige lucht te verdelen. Deze kristallen, kleiner dan 1/1000 mm worden door de vochtigheid al welgekomen “condensatiekiemen” benut. Als men dus genoeg kristallen toevoegt, zullen zich steeds meer nieuwe kleine druppels vormen in plaats dat er de reeds voor handen zijnde druppels zo groeien als de natuur het voorzien heeft.

De kunstmatig helderder gemaakte wolken zouden dan aan hun oppervlakte meer zonlicht terug in de ruimte reflecteren en daardoor de aarde voor de gevreesde klimaatkatastrofe redden.

Het bleef niet bij filosoferen: aan de kust van San Francisco werd een eerste experiment gerealiseerd. Het zout kwam uit de zee, onder extreme druk versnipperd en door een soort sneeuwkanon (zoals men in wintersportplaatsen ziet) in de lucht geschoten. Heel deze machinerie werd op een uitgerangeerd vliegdekschip gemonteerd.

Het experiment werd niet publiek gemaakt en de groen-religeuse en bijzonder gewokete Californiërinnen hebben ertegen geprotesteerd alsof in hun voortuin de lont van een bom aangestoken werd. Echter, om überhaupt een effect op de gemiddelde wereldtemperatuur te bereiken zou heel de wereld zo lang met zout bestrooid moeten worden tot elke regendruppel een door mensenhand geproduceerde kristal in zijn kern kan bevatten. Dat dit quasi onmogelijk te bereiken is en dat de schadelijke neveneffecten waarschijnlijk tot dat tijdpunt nog meer onheil zullen veroorzaken dan de mondiale “vaccinaties” tegen corona. Je kan je dan ook terecht afvragen of de CAARE wetenschappers dit ook niet onmiddellijk erkenden.

Wellicht hadden zij een andere visie: de lukraak gebruikte titels met het woord “klimaatverandering” in elk soortgelijk project werken zoals de magische woorden “Sesam, open u” op de geldkluizen met miljarden belastingsgeld of ze openen de portefeuilles van de Bill & Belinda Gates Foundation. De Gates hebben trouwens reeds van bij het prilste begin in dit wolkenproject geïnvesteerd, zoals ook het geval was bij corona.

Origineel artikel verscheen bij Think-Again.

Een opsteker voor het wolvenimago

In de verboden zone rond de reactor van Tsjernobyl is de afgelopen 38 jaar een biotoop ontstaan, die niet door de mens werd beïnvloed, maar wel door de radioactiviteit. Wat heeft zich in deze omgeving ontwikkeld? Op het eerste gezicht is er niets opvallends, maar een meer gedetailleerd onderzoek bracht aan het licht dat bepaalde genen bij dieren hen resistent maken tegen kanker. Er is zeker nog veel onderzoek nodig om de mens te helpen deze ziekte te bestrijden. En de oorlog in Oekraïne maakt de toegang tot het gebied moeilijk.

De brandstof voor kerncentrales is uranium, meestal 50 tot 100 ton per reactor. Dit is een ongevaarlijke stof. Men zou gemakkelijk naast een dergelijke hoeveelheid kunnen staan voordat deze in de reactor wordt gehesen. Echter niet na een jaar of twee inzet; men zou de radioactieve straling niet overleven. Immers de “as” die bij de “verbranding” ontstaat, verspreid een dodelijke “straling. Deze bestaat uit zeer snelle kleine deeltjes, zoals elektronen en “licht”. Maar dit licht heeft een miljoen keer meer energie dan onze zon: de gammastraling. Ze verbrandt de huid en dringt in ons lichaam om daar een vernietiging te veroorzaken. Mocht iemand zich in de buurt van een hoeveelheid opgebrand uranium begeven, dan zou dit gebeuren.

Dit was het geval in 1986 na de explosie van de reactor in Tsjernobyl, toen de splijtstof uit de cabine van de reactor brak en hulpdiensten werden blootgesteld aan zo’n hoge dosis straling dat ze binnen een maand stierven. Door hun leven te geven, hebben zij waarschijnlijk vele anderen van hetzelfde lot gered.

De hoeveelheid straling die een persoon in de buurt van een stralingsbron ontvangt, wordt de stralingsdosis genoemd. Deze wordt meestal uitgedrukt in millisieverts (mSv). Men schat dat b.g. bestralingsslachtoffers blootgesteld werden aan 6000 mSv. 1000 mSv leidt tot de “bestralingsziekte” met misselijkheid, braken en verlies van witte bloedcellen, maar is niet fataal. De dosis waaraan de plaatselijke bevolking werd blootgesteld voor hun evacuatie was minder dan 100 mSv.

Personen in wier beroep radioactieve straling onvermijdelijk is, kunnen gedurende meer dan 5 jaar maximaal 100 mSv accumuleren. En er is ook natuurlijke radioactiviteit die van de aarde komt en geografisch heel anders is verdeeld. We krijgen gemiddeld 2 tot 3 mSv per jaar, maar er zijn gebieden met 50-100 mSv per jaar, en er wonen mensen, bijvoorbeeld in Guarapari in Brazilië. Ondanks of liever gezegd vanwege deze hoge blootstelling aan straling, draagt de stad de bijnaam Cidade Sa’de, vertaald: City of Health. Het verblijf op radioactieve stranden zou een genezend effect hebben (Hormesis).

Niemand van ons zal ooit worden blootgesteld aan de bovengenoemde hoge stralingsdoses – dus waarom de wijdverspreide angst voor het atoom? Het is omdat radioactieve straling niet alleen weefsels van ons lichaam vernietigt, zoals de wonde van een messteek, maar omdat zelfs lage doses de genetische samenstelling kan doen veranderen zonder dat de cel zelf daardoor wordt vernietigd. Een dergelijke mutatie kan cellen doen ontstaan die kanker veroorzaken. De kans hierop is extreem laag, maar als er genoeg mutaties plaatsvinden, dan is er misschien eentje bij met dit fatale resultaat.

Geschat wordt dat bij een dosis van minder dan 100 mSv per jaar het risico op kanker niet significant wordt verhoogd ten opzichte van de natuurlijke waarschijnlijkheid. Maar wie zou worden blootgesteld aan een dosis van 100 mSv of meer?

Tijdens de explosie en de daaropvolgende gigantische brand van Tsjernobyl kwamen reactordelen, m. n. name brandstof en as, in de omgeving terecht, die ongelijkmatig verdeeld werden. In de loop der jaren en onder invloed van wind en weersomstandigheden erodeerden deze stoffen, losten zich op in water en zonken in de bodem. Rond de beschadigde reactor werd een 3000 km2 veiligheidszone opgericht om de mensen te beschermen tegen radioactiviteitscontact. Je kunt echter geen levende wezens met vleugels, vinnen en vier poten tegen houden. En zo heeft zich hier sinds 1986 een klein paradijs ontwikkeld – een radioactief paradijs. Hier zijn er reuzen zoals de bizon, er zijn bevers die hun dammen bouwen in de zijrivieren van de Pripyat en er is de wolf. Die heeft recent een voor hem ongebruikelijke populariteit gekregen, omdat hij naar verluidt het wondermiddel tegen kanker zou gevonden hebben. Hij personaliseert de “Survival of the Fittest”, de overleving van de sterkste.

Onderzoekers keken naar de top van de voedselpiramide: ze vingen wolven, verdoofden hen en namen genetische stalen. Hierin ontdekten ze genen die het dier resistenter maken tegen de effecten van kanker, ook al verhinderen ze de ontwikkeling van de ziekte zelf niet. Dit was natuurlijk een belangrijk voordeel bij de dagelijkse overlevingsstrijd en bij de voortplanting.

Wolven zijn op de leeftijd van 2-3 jaar volwassen. Sinds 1986 zijn er bijgevolg ca.15 wolvengeneraties gepasseerd, waarbij de b.g. positieve genetische erffactor waarschijnlijk doorgezet is. Natuurlijk zou men moeten weten welke wolven daar leefden ten tijde van de ramp en welke pas later erheen trokken. Het zou ook interessant zijn om te onderzoeken of bepaalde wolven “natuurlijk” (erfelijk) gezegend waren met dit gen, en dat deze pas na de bestraalde habitat van Tsjernobyl een existentiële betekenis kreeg.

De Tsjernobylwolven moeten nog vele geheimen prijs geven. Het onderzoek hiernaar moet niet alleen uit academische nieuwsgierigheid gebeuren, maar ook in het belang van de kankertherapie bij de mens. De toegang tot het gebied, zo’n 100 km van Kiev, is door het Oekraïneconflict niet gemakkelijker geworden. Men mag in geen geval op het idee komen dat een verblijf in de zone rond Tsjernobyl een bescherming zou bieden tegen kanker. De eventuele bescherming van de bevolking kan pas na verschillende generaties plaats vinden.

Afwachten is de boodschap. In eerste instantie tot de oorlog voorbij is.

Bron: Der gute Wolf vonTschernobyl, ingekort en vertaald door onze redactie.

K.I. is geen nieuwkomer

In een uitzending van “Umschau”, een DDR-wetenschappelijk programma van 1979 worden onderzoeken naar cybernetica en kunstmatige intelligentie aangekaart. Tijdens een bezoek aan het Instituut voor Cybernetica van de Oekraïense Academie in Kiev, destijds nog deel uitmakend van de Sovjetunie, wordt als een ongeëvenaarde sensatie van de technische vooruitgang een sprekende computer voorgesteld. Directeur Viktor Gluschkow (zie onderaan) verklaart tijdens een vraaggesprek waarom het begrip der intelligentie correct is en wat hij vindt van de onberekenbaarheid der robotten (huidige taal: computers).

“Alles hangt ervan af hoe men het begrip “intelligentie” definieert. Als men met dit begrip ook sociale factoren insluit, m.a.w. factoren die met de verhouding van mensen onder elkaar te maken hebben, dan moeten wij intelligentie als een specifiek menselijke eigenschap beschouwen. Als men echter probeert het begrip ‘intelligentie’ ietwat beperkter te definiëren en velen delen deze opvatting als het vermogen logisch te denken, de wereld om ons heen waar te nemen, deze correct te duiden, nieuwe informatie te verwerven, experimenten uit te voeren, wetenschappelijke theorieën te ontwikkelen en de wereld te verkennen, als men dus deze factoren in het begrip ‘intelligentie’ onderbrengt, dan is er niets wat ons zou kunnen beletten een dergelijke machine te bouwen en deze een intelligentie toe te kennen, zowel vanuit een filosofisch als een praktisch standpunt… Waarom ik hiervan overtuigd ben? De materialistische filosofie, de marxistische wereldvisie maakt duidelijk: er bestaat geen rem op inzichten. Alles is ten slotte mogelijk. Bijgevolg zijn ook de denkprocessen en de wetmatigheden, de wetmatigheden van het creatieve denken mogelijk…. en zijn ze denkbaar, dan zijn ze ook uitvoerbaar….”

Ondertiteling en vertaling via icoontjes onderaan

Victor Mikhailovich Glushkov (Виктор Миха́йлович Глушко́в24 augustus 1923 – 30 januari 1982) was een Sovjet-wiskundige, [1]de grondlegger van de informatietechnologie in de Sovjet-Unie en een van de grondleggers van de Sovjet-Unie.

Hij werd geboren in de Russische SFSR in Rostov aan de Don in de familie van een mijningenieur. Glushkov studeerde in 1948 af aan de Rostov State University en stelde in 1952 oplossingen voor het vijfde probleem van Hilbert en verdedigde hij zijn proefschrift aan de Staatsuniversiteit van Moskou.

In 1956 begon hij met computers en werkte hij in Kiev als directeur van het Computational Center van de Academie van Wetenschappen van Oekraïne. In 1958 werd hij lid van de Communistische Partij. In 1962 richtte Glushkov het beroemde Instituut voor Cybernetiek van de Nationale Academie van Wetenschappen van Oekraïne op en werd de eerste directeur.

Hij leverde een bijdrage aan de theorie van de automaten. Hij en zijn volgelingen (Kapitonova, Letichevskiy en anderen) hebben die theorie met succes toegepast om de bouw van computers te verbeteren. Zijn boek over dat onderwerp “Synthesis of Digital Automata” werd bekend. Daarvoor ontving hij in 1964 de Leninprijs en verkozen tot lid van de Academie van Wetenschappen van de Sovjet-Unie.

Meer: https://en.wikipedia.org/wiki/Victor_Glushkov