Werkgevers smeken om niet-Europese importarbeid. In een opiniestuk herhaalt VOKA zijn pleidooi voor een voortzetting en uitbreiding van het arbeidsmigratiebeleid dat door N-VA-minister Muytters opgezet werd als antwoord op de krapte op onze arbeidsmarkt. Daarbij stelt de patroonsorganisatie zelfs dat het noodzakelijk is (laagbetaalde) arbeid te importeren voor onze welvaart. Is de definitie van welvaart van VOKA eigenlijk wel dezelfde als die voor de rest van Vlaanderen?
De werkloosheidsgraad bedraagt in het derde kwartaal 2023 3,5% in Vlaanderen. Volgens VOKA ligt daar niet veel marge meer. De werkloosheidsgraad bedraagt echter 8.3% in het Waals Gewest en 10% in het Brussels Gewest. Bovendien bedraagt de werkloosheid in Spanje de laatste jaren rond de 12%, die in Italië meer dan 7.5% en die in Portugal ruim boven de 6%. Er zijn dus mensen te activeren in Vlaanderen, nadien in Wallonië, en indien nodig in de rest van de Europese Unie, waar de gemiddelde werkloosheidsgraad tussen rond de 6.5% fluctueert. Er zijn miljoenen beschikbare arbeidskrachten in de eengemaakte Europese arbeidsruimte.
Toch blijven steeds meer niet-Europese arbeidsmigranten naar Vlaanderen komen. In 2023 waren dat er 16.700. Gemiddeld 53% meer dan voorgaande jaren. Dat terwijl de krapte op de arbeidsmarkt verbeterde. In 2022 waren er 1.7 werkzoekenden per vacature, in 2023 waren dat er 2.3. De correlatie tussen arbeidskrapte en arbeidsmigratie is dus stilaan aan het verminderen.
Om als niet-Europeaan toegang te krijgen tot de arbeidsmarkt moet je een toelating krijgen tot die arbeidsmarkt in de vorm van een werkvisum. Normaal gesproken wordt door het Departement Werk & Sociale Economie dan een concentrisch beleid gevoerd. Voor elke individuele aanvraag wordt dan een arbeidsmarktonderzoek gevoerd. Dit onderzoek geeft voorrang aan de activering van de plaatselijke arbeidsreserve en zet in op interregionale mobiliteit met Brussel en Wallonië. De werkgever moet elke aanvraag staven met bijzondere economische en sociale redenen. Hij dient aan te tonen dat hij voor de vacature kandidaten gezocht heeft op de plaatselijke arbeidsmarkt, vervolgens op de Europese arbeidsmarkt, en dat deze zoektocht vruchteloos is gebleken.
In 2019 riep de toenmalig Vlaams minister van Werk Philippe Muyters van N-VA de knelpuntberoepen in het leven. Zo trachtte de N-VA de voorwaarden voor arbeidsmigratie verder te versoepelen. In werkelijkheid ging het om laag- en middelgeschoolde migratie, waarbij geen individueel arbeidsmarktonderzoek meer moest gebeuren. Indien iemand een job van de knelpuntberoepenlijst wou uitoefenen, kreeg die bijna automatisch een toelating tot arbeid. “We moeten ook ver buiten de grenzen op zoek gaan. We hebben werkende mensen nodig om onze welvaart op peil te houden en om de kosten van de vergrijzing te kunnen dragen.”, zei Muyters toen. De niet-Europese migranten gingen dus onze pensioenen betalen.
Sinds 2019 is het aantal niet-Europese migranten dat naar Vlaanderen komen als knelpuntberoeper dan ook fors gestegen. In 2019 waren slechts 700 toelatingen tot arbeid als knelpuntberoep, in 2022 waren dat er al 3.565. Een stijging van maar liefst 509%. De sluizen van de arbeidsmigratie staan wagenwijd open, en zullen enkel blijven stijgen. De top 3 van beroepen in 2022 waren bestuurder trekker-oplegger (1350), chef-kok (281) en zorgkundige (212).
Meer dan de helft van de knelpuntberoepers komt uit twee herkomstlanden, namelijk Turkije en Marokko. 47.8% van alle knelpuntberoepen komen uit Turkije, 10.5% komt uit Marokko. India vervolledigt de top 3 met 6.6%.
Bijna iedereen die hier wil komen werken, mag ook komen werken. In 2022 waren er 20.199 aanvragen om in Vlaanderen te komen werken. Slechts 637 weigeringen staan daartegenover. Dat wil zeggen dat het weigeringspercentage slechts 3.15% bedraagt. Nochtans zou er een strikt arbeidsmarktonderzoek aan vooraf moeten gaan. In realiteit moet men zes weken een vacature op de website van de VDAB publiceren, en als geen geschikte kandidaat zich aanmeldt, krijgt men een werkvergunning voor niet-Europese importarbeid. Hoeveel werkloze Spanjaarden zouden zo naar die website van de VDAB surfen denkt u? Nu staat de deur dus open, en is iedereen blijkbaar welkom.
De stelling dat wanneer een migrant werkt, belastingen betaalt en dus bijdraagt een stijging van de welvaart zou inhouden, is een simplisme dat enkel nog door VOKA en andere neoliberalen wordt uitgedragen. De realiteit leert immers dat het soort werk van cruciaal belang is, en dat bijkomende sociale rechten ook in rekening gebracht moeten worden. Een arbeidsmigrant brengt een kettingmigratie teweeg. Hij kan immers gezinshereniging uitoefenen met de echtgenoot, de wettelijke partner en minderjarige kinderen. Bovendien hebben die minderjarige kinderen recht op kinderbijslag. Wanneer het kind in Vlaanderen verblijft bestaat dat recht zeker, en wanneer het kind buiten de EER verblijft, kan het dankzij bilaterale akkoorden nog altijd vanuit pakweg Marokko, Tunesië, Algerije of Turkije recht hebben op kindergeld. En dat allemaal vanaf dag één van tewerkstelling in Vlaanderen. Open grenzen en open sociale zekerheid, zèlfs al is het via arbeidsmigratie, gaan eenvoudigweg niet samen.
Dr. Jan van de Beek bracht onlangs zijn studie ‘de Grenzenloze verzorgingsstaat’ uit. Daarbij berekende hij met zijn team van economen de kostprijs van migratie voor Nederland. In tegenstelling tot in België is daar immers bijzonder veel data over beschikbaar. De Nederlandse samenleving en economie zijn echter erg vergelijkbaar met Vlaanderen, dus we kunnen hier toch belangrijke lessen uit leren.
Allereerst moet de totale kostprijs van een arbeidsmigrant gedurende zijn volledige verblijf in de samenleving in overweging worden genomen. Daarnaast is het essentieel om ook de bijdrage van de volgende generatie mee te rekenen, aangezien we ook investeren in het onderwijs van de kinderen van de huidige gastarbeiders.
Uit onderzoek blijkt dat de herkomstregio en het opleidingsniveau belangrijke voorspellers zijn voor de kostprijs van migratie. Arbeidsmigratie uit Afrikaanse en Arabische landen vertoont vaak een laag opleidingsniveau, wat resulteert in hogere ontvangsten aan sociale voorzieningen dan economische bijdragen. Hierdoor neigen deze migranten ook vaker naar permanente vestiging, wat niet alleen financieel negatief uitvalt voor de samenleving, maar ook gepaard gaat met multiculturele conflicten en sociale spanningen.
Een concreet voorbeeld toonde aan dat een Turkse gastarbeider in de eerste generatie €21.000 bijdroeg, maar in de tweede generatie €68.000 kostte, wat neerkomt op een nettoverlies van €41.000 voor de samenleving. Dit onderstreept dat arbeidsmigratie, vooral uit laagopgeleide regio’s, een langdurige financiële last kan betekenen.
Circulaire migratie, waarbij hoogopgeleide arbeidsmigranten tijdelijk hier werken en dan terugkeren, is een uitzondering. Zulke migranten dragen significant meer bij dan ze ontvangen. Bijvoorbeeld de Amerikaanse manager of Japanse ingenieur brengen maar liefst €624.000 op, terwijl de tweede generatie slechts €2.000 kost. Dr. Van de Beek concludeert dat arbeidsmigratie, vooral bij laagopgeleide groepen, een negatieve impact heeft op de welvaart van de samenleving.
In reactie op zwaar en ongezond werk in steenkoolbekkens na de Tweede Wereldoorlog, importeerden steenkoolbazen arbeidskrachten uit landen als Italië, Spanje, Griekenland, Turkije en Marokko om het arbeidstekort aan te vullen. Oorspronkelijk bedoeld als tijdelijke krachten, bleven deze gastarbeiders zich vestigen.
Nu worden we geconfronteerd met een nieuw soort gastarbeid. Het verschil is echter fundamenteel: nergens wordt nog gesproken over de tijdelijke aard. Sterker nog, laaggeschoolde arbeidsmigratie is allesbehalve circulair. Wanneer zij zich in ons land vestigen, blijven zij. Het huidig beleid is daar dan ook op ingesteld. Een toelating tot arbeid, inclusief gezinshereniging en kinderbijslag. Arbeidsmigranten die hier meer dan 5 jaar verbleven hebben, hebben de kans om hun verblijfsvergunning op basis van arbeid om te zetten naar een onbeperkt verblijfsrecht. Indien de arbeidsmigrant een verblijfsrecht van onbepaalde duur krijgt, kan hij dan ook Belg worden. De arbeidsmigrant moet enkel nog blijk geven van maatschappelijke integratie en voldoende talenkennis. De maatschappelijke integratie kan bewezen worden door de loutere tewerkstelling. Enkel nog een A2-niveau Nederlands is dan vereist. Wie hier dus 5 jaar werkt en de kennis heeft van het Nederlands van de gemiddelde 6-jarige, kan makkelijk Belg worden. Win for life.
Niet enkele hogere lonen zijn een aanzuigeffect voor arbeidsmigranten, het is vooral het traject van 5 jaar, waarna ze zich hier levenslang kunnen vestigen als Belg, met dezelfde rechten en sociale bescherming als iemand die hier geboren is.
Wanneer VOKA de term welvaart hanteert, maakt het een louter bedrijfstechnische oefening. Er is een tekort, dat tekort moet ingevuld worden, en zo kan de ter beschikking gestelde arbeid meerwaarde creëren voor een bedrijf. Van daaruit kan een percentage belast worden.
Door welvaart in een vacuüm op deze wijze te interpreteren, stelt VOKA zich ronduit volksvijandig op. VOKA negeert bewust de kosten van de kettingmigratie. VOKA negeert bewust de kosten van kinderbijslag. Ze negeert de levensloopkost van een arbeidsmigrant die na 5 jaar Belg kan worden. Ze negeert de kost op het socio-cultureel weefsel. Ze negeert de kost op het woonbeleid, waar Vlaanderen (inclusief onze Vlaamse hoofdstad Brussel) het dichtstbevolkte land is in Europa. (581 inwoners/km2)
Volgens VOKA is er geen voor de hand liggende mirakeloplossing om de krapte op de arbeidsmarkt op te lossen. Het erkent de noodzaak van activering en interregionale mobiliteit, maar dat ‘vereist een andere aanpak van het arbeidsmarkt- en uitkeringsbeleid in Wallonie wat binnen het huidige politieke kader zeker niet evident wordt.’ Een oproep om op het Vlaams Belang te stemmen dus. Wij pleiten immers voor de volledige fiscale en sociale splitsing van België. Daardoor wordt Wallonië geresponsabiliseerd, en krijgen wij Vlamingen de instrumenten in handen om een doorgedreven politiek te voeren aangepast aan onze socio-economische realiteit.
VOKA stelt verder dat verdere digitalisering en automatisering een oplossing kan zijn. Meer groei met minder mensen. Ook dat behoort tot de kern van de oplossingen die Vlaams Belang op ons socio-economisch congres voorstelde. Productiviteit is de strategische economische keuze die we maken voor een toekomstgerichte, duurzame en slimme economie van morgen.
In één adem zegt VOKA echter dat niet-Europese importarbeid óók onontbeerlijk is, zelfs voor migranten zonder specifieke diploma’s. Opnieuw winnen de korte termijn private belangen het van de lange termijnvisie voor onze volksgemeenschap. Op termijn moeten we het met minder mensen doen, maar eerst gaan we nog tienduizenden laagopgeleide profielen naar Vlaanderen halen. De problemen op de lange termijn zal de samenleving wel oplossen, zolang werkgevers nog een paar jaar hun winsten kunnen maximaliseren.
De mirakeloplossing bestaat wel. Alleen is het oplossing voor Vlaamse welvaart in al zijn facetten, en niet voor de welvaart van de patroons van VOKA. De arbeidstekorten vandaag, zijn het gevolg van denataliteit in het verleden. Als we dat niet aanpakken, zullen die tekorten blijven, en steeds groter worden. Een doorgedreven gezinspolitiek zoals Hongarije uitvoert is het antwoord voor een gezonde demografie. Ten tweede is productiviteit de basis van een slimme economie. Daarvoor moeten we de mogelijkheden van robotisering, automatisering, informatisering en vooral Artificiële Intelligentie ten volle omarmen. Meer produceren met minder mensen door slimmer te werken. Hier tonen landen als Japan die met gelijkaardige demografische problemen te maken hebben de weg. Op die manier beschermen we de welvaart van velen, tegen de welvaart van enkelen.
De import van kortgeschoolde, laagproductieve en vooral laagbetaalde arbeid van buiten de Europese Unie is niet duurzaam, niet effectief, en eigenlijk ronduit parasitair. Daarmee keert VOKA zich tegen de belangen van de Vlamingen.
Tom Vandendriessche, Europees Parlementslid Vlaams Belang, I & D Fractie
Niet-Europese importarbeid. Lusten voor werkgevers. Lasten voor gewone Vlamingen.