Teken voor Vlaamse onafhankelijkheid!

Ter herinnering: 

International Commission of European Citizens

Een miljoen handtekeningen voor zelfbeschikkingsrecht

“Ik ondersteun het initiatief dat het zelfbeschikkingsrecht van de Europese volkeren binnen de Europese Unie erkend wil zien als een fundamenteel mensenrecht en wens dat de Europese instellingen alle Europese burgers en hun naties ondersteunen als ze dit recht wensen toe te passen.”

Teken voor het Europees zelfbeschikkingsrecht van Vlaanderen, Catalonië, Schotland, Süd-Tirol

https://www.europeancitizensdecide.eu/petition.php?language=3

 

 

In de brievenbus

MM900285281[1]In de brievenbus

Beste,

Zondag ll. vond C. MICHEL, voorzitter van de MR, het nodig het Vlaams nationalisme aan de schandpaal te nagelen.

Heden heb ik hem in dit verband een open brief gestuurd die te raadplegen is op mijn web blog via onderstaande link.

Met vriendelijke groeten,

Willy DE WAELE

Ere Burgemeester
Voorzitter budgetcommissie

gemeenteraad

Lennik
Hunselveld, 23
1750 LENNIK

 

willy.de.waele@me.com

willydw.wordpress.com

Mobiel | 0473 66 68 20

Gedachten in gedichten

dichterHet volk dat ik hartgrondig heb bemind

 

Het volk dat ik hartgrondig heb bemind
Ik hou niet van die heren met hun grote muilen,
Die om de haverklap hun huik verhangen naar de wind,
Die onbeschaamd het eigen nest bevuilen
En over lijken kruipen om een erelint.

Ik hou niet van die politieke criminelen
Wier blijde boodschap met “respect” begint,
Die ‘t volk met brede lach, bedriegen en bestelen
En die elkaar verdringen waar men voordeel vindt.

Ik hou niet van die lui die met de wolven huilen
Die multicultureel, volksvreemd en eensgezind,
Zich heel beaat achter verdraagzaamheid verschuilen,
Wijl met beloften, ‘t kleurig kiesvee wordt verblind.

PRINCE

Ik hoop dat met de tijd, het volk zal leren,
Dat eer en trouw, de band is die ons bindt.
Dat met standvastigheid, het tij zal keren
Voor ‘t prinsenvolk, dat ik hartgrondig heb bemind.

Wim De Cock

Uit IJzerwake, driemaandelijks tijdschrift nr.  44

Het schot in de roos van de stok achter de deur

Welke Vlaamse partijvoorzitter ontbreekt op de banner van Knack?

Lees het onderstaand artikel en u komt het te weten…                                                   voor zover u het nog niet opgemerkt had.

Het schot in de roos van de stok achter de deur

opinie

Zo beleefde Sam van Rooy (studiecentrum Vlaams Belang) de nieuwjaarsreceptie van het Vlaams Belang. Net iets anders toch dan politiek journalist Jan De Meulemeester.

– Sam Van Rooy (21.01.2014)

De nieuwjaarsreceptie van het Vlaams Belang te Antwerpen was een schot in de roos. Niet alleen wat kwantiteit betreft – meer dan 1500 mensen schreven in, waardoor aan het Antwerpse Kattendijkdok een extra boot moest aanmeren -, maar ook inzake kwaliteit: de sfeer was bijzonder goed, men was uitgelaten, er werd gedanst en gefeest. De balans tussen politiek – het inleidend woord van Filip De Man en de toespraken van Filip Dewinter en Gerolf Annemans – en ‘gezellig samen zijn’ was perfect. En wat een rijkdom dat het Vlaams Belang twee begenadigde sprekers heeft die elk op zijn kenmerkende manier weet te bekoren.

Lees verder bij Doorbraak

Bart Laeremans, soldaat voor Vlaanderen

In ‘t Pallieterke van verleden week stond onderaan op blz.3 een artikel gewijd aan Bart Laeremans, getiteld Soldaat Laeremans staat paraat’.                                                  Wij laten hem zelf aan het woord:

“Beste vrienden,

Graag wil ik u vooreerst mijn oprechte wensen aanbieden voor een gelukkig, gezond, succesvol en heel strijdbaar 2014.

Allicht vernam u het reeds via ’t Pallieterke, Ring-TV of de krant: bij de komende parlementsverkiezingen ga ik vechten vanop een strijdplaats; ik sta derde voor het Vlaams Parlement in Vlaams-Brabant.

Lijstvorming is altijd een merkwaardige en minder fraaie periode in de politiek. Ik zal u de details besparen, maar ik kan u wel zeggen dat één en ander niet zo vlot en evident verlopen is. De keuze van Gerolf Annemans voor Europa zorgde voor een domino-effect in Vlaams-Brabant, waarbij aan uw dienaar uiteindelijk de plaats van eerste opvolger werd toebedeeld voor het Vlaams parlement. Met een schijnkandidate op de tweede plaats, zodat ik dan via opvolging meteen in het Vlaams parlement terecht zou komen. Dit kan vreemd overkomen, maar dit is vergelijkbaar met de situatie in 2007, toen ik zowel derde stond voor de Kamer als eerste opvolger en waarbij de tweede kandidate (een dame uit het Vlaams parlement) meteen na haar verkiezing aan haar Kamermandaat verzaakte.

Toch is de situatie behoorlijk verschillend van deze in 2007, in de eerste plaats omdat het nu niet meer toegelaten is om zowel te kandideren op een effectieve plaats als op een opvolgersplaats. De voorgestelde constructie zou daardoor niet alleen erg vrouwonvriendelijk overkomen, bovendien zouden beide kandidaturen sterk aan geloofwaardigheid inboeten. Op deze opvolgersplaats zou ik nagenoeg afwezig blijven in de campagne, waardoor het risico dat we de tweede zetel niet zouden halen in mijn ogen te groot werd.

Daarom heb ik uitdrukkelijk gekozen voor de strijdplaats en voor een volwaardige kandidate op de tweede plaats. Hierdoor wordt ook het arrondissement Leuven veel beter bij de campagne betrokken.

Dit betekent dat ik alleen maar in het Vlaams Parlement kan geraken met behulp van een zo groot mogelijk aantal voorkeurstemmen. Daardoor worden de komende verkiezingen behoorlijk spannend en durf ik op u en uw familie rekenen om deze uitdaging voor mekaar te krijgen.

Uiteraard is alle hulp voor de komende campagne welkom. Later zal ik daarover nog bijkomende informatie verstrekken. In afwachting kan u me zeker al helpen via het doorspelen van e-postadressen van sympathisanten uit Vlaams-Brabant. U zou me in ieder geval wel een groot plezier doen indien u deze mensen vooraf zou vragen of het niet stoort dat ik ze af en toe een elektronisch bericht toestuur. Alvast bedankt hiervoor…

Tot binnenkort!

Bart”

Nvdr: Ingekort door de redactie, daar de verwijzingen naar tussenkomsten omwille van technische redenen niet ingesloten konden worden.  Wie Bart aan genoemde adressen kan helpen, wie voor hem propaganda wil voeren, kortom wie hem wil steunen, neme best met hem zelf contact op:

bart.laeremans@telenet.be

Wij raden u ten zeerste Barts nieuwjaarstoespraak voor zijn afdeling Geraardsbergen aan.  Daarin leest u zijn belangrijkste motieven om te kandideren voor het Vlaams Parlement.

Bart, ook wij staan paraat.  Voor Vlaanderen en voor één van zijn trouwste soldaten.

FVE

 

Geen toekomst zonder wortels: Wies Moens

Geen toekomst zonder wortels: Wies Moens

Wies Moens was van Sint-Gillis-bij-Dendermonde, enige zoon van een bakker. Hij had een grote belangstelling voor cultuur. Hij studeerde aan het Dendermondse college waar hij lid was van de Vlaamse Studentengilde ‘Jong maar Moedig’.

Onder invloed van de Vlaamse voorman Lodewijk Dosfel, die ook in Dendermonde woonde, was Moens fel Vlaamsgezind geworden. In 1916 was het voor hem dus vanzelfsprekend om naar de pas vernederlandste Gentse universiteit te trekken. Hij schreef er zich in voor Germaanse filologie, was een goed student en tegelijk zeer actief in het activisme, de
nationalistische beweging tijdens Wereldoorlog 1, die in december 1917 in Gent de Vlaamse onafhankelijkheid zou uitroepen.

Wies Moens, wiens nationalisme van het begin al sociaal bewogen was, was ook tijdelijk actief als sociaal werker, meer bepaald in Hamme waar hij een ‘dagschool or werklozen’ leidde. In november 1918 kwam de oorlog ten einde en werd er een harde repressie ontketend tegen al wie aan de activistische beweging had deelgenomen.

Het ouderlijke huis van Moens werd geplunderd en hijzelf werd in december aangehouden. Men kon hem echter niets ernstig ten laste leggen, dus hij werd reeds in mei 1919 vrijgelaten. Zijn vrijheid was echter van korte duur: in december werd hij alweer aangehouden. In de Gentse gevangenis schreef hij zijn eerste expressionistische verzenbundel ‘De Boodschap’ en in 1920 zijn ‘Celbrieven’, een verzameling opstellen die meteen zijn naam als letterkundige vestigde en die talloze malen herdrukt werd.

Een fragment uit ‘Celbrieven’, door Wies Moens zelf ingesproken, opgenomen bij hem thuis in Nederland in 1968.

In ruime kring werd geageerd voor de vrijlating van de jonge dichter en er kwam onder meer een ‘manifest der 120’ ondertekend enerzijds door letterkundigen zoals onder meer Stijn Streuvels, Gaston Burssens, Pol de Mont, Filip De Pillecyn, Maurits Roelants en anderzijds door politici van zowel de Frontpartij (Staf De Clercq), de Katholieke partij (Hendrik Heynen) als van de daensisten (K. Van Opdenbosch).

In december volgde een groots proces tegen de toenmalige studentenleiders. Van alle kopstukken werd Moens het zwaarst gestraft: een gevangenisstraf van 4 jaar en 4.000 frank boete. De beroering rond zijn veroordeling was zo groot – en niet alleen in nationalistische kringen – dat hij uiteindelijk in maart 1921 vrijgelaten werd … om meteen zijn legerdienst te vervullen (1921-1922). Daar schreef hij zijn dichtbundels ‘Opgangen’ (1922) en ‘Landing’ (1923). Hij huwde in augustus 1922 en werd bovendien secretaris van het Vlaams Volkstoneel. Hij maakte al snel naam als geestdriftig redenaar, in Zuid- én Noord-Nederland en was beslagen in zowel culturele als politieke onderwerpen.

Wie hem ooit aan het woord hoorde, was decennia later nog onder de indruk van zijn uitzonderlijk sprekerstalent, waarbij hij vooral de Groot-Nederlandse idee treffend en geestdriftig verdedigde. Wies Moens was nooit een partijpoliticus, al trok hij in 1929 te Gent wel een radicaal nationalistische lijst. In oktober lag hij als een van de stichters mee aan de basis van het Verdinaso, de Dietse en solidaristische beweging van Joris Van Severen. Moens was er enkele jaren de tweede man en hield voordrachten in Noord- en Zuid-Nederland. Toen Van Severen in 1939 zijn ‘nieuwe marsrichting’ afkondigde waarbij de historische “Zeventien Provinciën’ – wat men later de Benelux is gaan noemen – als toekomstig rijk werden vooropgesteld, nam Wies Moens
meteen ontslag uit de beweging. Hij trok en richtte zich vanaf dan terug op zijn eigen
maandblad ‘Dietbrand’, dat tot 1939 verscheen en bleef zeer actief als publicist en redenaar, wat hem vooral bij Dietsvoelende jongeren de stempel van een soort geestelijke leider opleverde. Hij publiceerde onder andere de dichtbundels ‘Golfslag’ (1937), ‘Het Vierkant’ (1938) en de verzamelreeks ‘De Doden Leven’ (1938). In dat jaar verhuisde Moens naar de Putberg in het Brabantse Asse, waar hij tot het najaar van 1944 zou blijven.

Halverwege 1942 werd hij aangesteld tot directeur bij de Brusselse radio-uitzendingen. Consequent bestreed hij elke poging tot verduistering en streefde naar kwalitatief hoogstaande programma’s. Toen de Duitse druk op de zender te zwaar werd, nam hij ontslag (1944).
In september 1944 moest Wies Moens onderduiken. “Heldhaftige” weerstanders joegen zijn vrouw op de vlucht, roofden wat ze konden en vernielden de rest van zijn inboedel. Wies Moens verhuisde tussen september 1944 en 1947 dan ook talloze malen, steeds afhankelijk van de gastvrijheid van zijn vrienden. Hij bleef ook in die jaren erg productief: ‘Brief aan Breughel’, ‘Notities uil de nazomer van 1944’ en ‘Ick segh adieu’ rolden toen van de persen.

In de helft van 1947 kon hij onderduiken in Nederland, waar hij werk vond als leraar Nederlands in het College van Geleen en vanaf 1955 als directeur van de Volksuniversiteit Carmel. In 1967 nam hij ontslag omdat hij zich met bepaalde progressieve tendensen niet kon verzoenen: de ouder wordende Moens bleef even karaktervast en rechtlijnig als voorheen. In 1983 gaf hij nog de bundel ‘De Verslagene’ uit.

Door de dood van zijn vrouw in 1968, en zijn blijvende weigering naar Vlaanderen terug te keren zolang er geen amnestie werd afgekondigd, vereenzaamde hij steeds meer. Vooral vanaf 1977 ging zijn gezondheid er sterk op achteruit tot hij op 5 februari 1982 overleed. De belangstelling voor zijn persoon en werk is gebleven: vrienden gaven van 1969 tot 1973 zijn proza in 4 delen uit en in 1974 een keuze uit zijn gedichten. Een indrukwekkend Wies Moenshuldeboek, samengesteld door Erik Verstraete en met talrijke bijdragen van vrienden uit Noord- en Zuid, verscheen in 1984. In 1997 verschenen bij uitgeverij Kritak- Meulenhoff zijn memoires, die jammer genoeg tot slechts eind de jaren twintig reiken.

Wies Moens behoort ongetwijfeld tot de échte groten uit onze nationale strijd: overtuigd katholiek maar met veel ‘andersdenkende’ vrienden, aristocratisch maar sociaal voelend, radicaalnationalistisch en overtuigd Groot-Nederlander. En ten slotte: prozaïst en dichter van groot formaat!

Uit: 60 Nationalistische figuren – Roeland Raes
Vrij bewerkt door de redactie Rebel 01/14

Wies Moens leest een eigen gedicht: ‘Eer ik uw grootheid zag …

 

 

PUB: Gulden Sinjoren

logo Gulden SinjorenVoor de zevende keer organiseren de Gulden Sinjoren een traditionele viering herdenking van de Guldensporenslag op 11 juli 2014 op het H. Conscienceplein.

Hierbij een bericht:

“Dat we onze eigenheid, onze ‘vrijheid van meningsuiting’ willen bewaren ligt voor de hand.  Dat dit geld kost, is even vanzelfsprekend.  Want wij lopen niet aan de leiband,  noch willen wij een muilband dragen.  Wij organiseren verschillende zaken die geld in onze spaarpot moeten doen belanden: jaarlijks een etentje met zangavond, verkoop op verschillende rommelmarkten van wat u kwijt wilt maar nog bruikbaar is, jaarlijkse verkoop van speculaas en kerstbloemstukken op de kerstmarkt in de Van Maerlant en het bedelen aan de poort van Vlaamsvoelende verenigingen en particulieren. 

Mogen we aandacht vragen voor ons volgend etentje op 8 maart?”

klik hierwww.guldensinjoren.org

 

 

Confederatie

Op 6 januari 1579, 435 jaar geleden, zag de eerste confederatie ooit het levenslicht. Nu het confederalisme weer politiek actueel is, kan het nuttig zijn om er bij stil te staan.

435 jaar. Voor Doorbraak is dat getal rond genoeg om er bij stil te staan. 435 jaar geleden werd in onze Lage Landen de eerste confederatie ooit – na de Zwitserse van 1291 – gesmeed.

De Franstalige gewesten sloegen de handen in elkaar. Gezagsgetrouw aan hun wettelijke vorst – de Habsburger Filips II – en overtuigd katholiek, dreef hun afschuw tegen het radicale calvinisme in de Nederlandstalige gewesten hen naar elkaar. Dat gebeurde op 6 januari 1579 en ging de geschiedenis in als de Unie van Atrecht (het huidige Arras).

Een paar weken later deden de Nederlandstalige gewesten van de Lage Landen een tegenzet door zich te confedereren in de Unie van Utrecht. In de historiografie van (Noord-)Nederland geldt dit als de broedkamer van de latere Republiek van zeven provinciën en nog later het huidige koninkrijk der Nederlanden (inderdaad, meervoud tot op vandaag).
Lees verder

Geef Europa een kans, stem neen tegen de EU

EUSSRIn de FAZ wordt een reeks gewijd aan de ontwakende ontevredenheid in Europa over de EU.  Met een nadere beschouwing per lidstaat die een rebellerende partij aan het politieke spectrum in zijn rangen heeft.  Via dit bruggetje vindt u het artikel over het VB, de Vlaamse ‘Störenfried’

Wat hebben de Europa-minnende, doch EU-kritische, partijen gemeen?  Vanuit verschillende wereldbeschouwingen delen ze dezelfde bezorgdheid om Europa.  De EU is ondemocratisch, elitair, bureaucratisch, dictatoriaal, geldverslindend, hautain en wereldvreemd.  Ze zien hun eigen natie (of regio) als de wettelijke vertegenwoordiging van het volk voor de politieke besluitvorming.  Ze willen de strakke leiband van hun land met de EU lossen of zelfs helemaal uit de EU of minstens uit de eurozone treden.

Een blik op de politieke landkaart (zie boven) toont dat het EU-scepticisme vooral een Noord-Europees gegeven is.  De grootste traditie daarin heeft Groot-Brittanië en de Scandinavische landen, die pas later tot de EU toetraden.  Hierbij komen de oprichters zoals Nederland en het land b en, sinds het verschijnen van de AfD, nu ook Duitsland.  In Zuid- en Oost-Europa spelen de EU-sceptische partijen, behalve dan in Italië, een kleinere rol.
Zonder enige twijfel zal het zuiden lang de EU gekoesterd hebben omwille van de gulle geldstroom die van noord naar zuid gesluisd werd.  In het oosten speelde de afkeer van het communistisch systeem een rol.  (… terwijl we nu binnen een EUSSR gerold zijn en gerold worden!)

In het huidige EU-parlement treden ze in gescheiden slagorde op, met aan de ene kant de fractie onder de leiding van de Britse UKIP en aan de andere kant de fractieloze volksvertegenwoordigers, zeg maar de lepralijders zoals het VB en het Front National.  Samen zijn ze met z’n 50, ongeveer 6.5% van alle zetels.
Er wordt verwacht dat ze hun aantal minstens zullen verdubbelen.  Méér dan de liberalen, groenen of linksen elk voor zich kunnen verwachten, maar niet genoeg om de meerderheid van de christen-democraten en de socialisten in gevaar te brengen.

Bij ons is het afwachten of / wanneer de niveanen van kamp zullen wisselen.  Blijven ze bij de EVA, met prof. Eric Defoort als voorzitter*, dan zullen ze zoals in het verleden de verdere uitbouw van de EU steunen en Europa mee naar de bliksem helpen.  Of durven ze naar de fractie van Nigel Farage gaan, waar momenteel ook de voormalige voorzitter van het VB**een onderkomen gevonden heeft?  Naar verluidt gaat die uit de politiek.  Relatiebureau openen? Genoeg verdiend?   Of door niemand gewenst?

*”In 2003 legde hij al zijn partijpolitieke functies neer na een conflict met Geert Bourgeois[4] en Matthias Storme over een plaats in de Senaat. Andere argumenten die hij aanhaalde waren de aanvaring over de Palestijnse kwestie en het feit dat de partij de werkgeversorganisaties te veel achternaliep.[5]

In verband hiermee vragen wij ons af wat vandaag de mening is van de eerbiedwaardige professor over de blauwselblauwe N-VA.  U weet wel: dezelfde Defoort, die erin slaagde er na enkele maanden voorzitterschap het ledenaantal van de Vlaamse Volksbeweging   te doen decimeren.

Wie het nog eens wil nalezen, verwijzen wij naar de O.V.V.-webstek.

Gisteren zagen we op televisie enkele gesprekken met enthousiaste N-VA kiezers tijdens het nieuwjaarsfeestje, die volmondig beaamden vroeger voor de liberalen gestemd te hebben.  Over de samenstelling van de lijsten waarbij er regelmatig rijpe blauwe druiven in de N-VA-schoot vallen, hebben we het al gehad en zullen we het in de toekomst nog hebben.  In elk geval is de  houding en stemgedrag van de N-VA binnen de EU in direct conflict met hun nationale politiek, die slechts oog heeft voor VOKA en diens belangen.   Een spreidstand waaraan de kwaliteitsmedia geen aandacht besteden.

** Wie het bruggetje volgt, zal merken dat FVH ongeveer een jaar geleden nog ‘een vuist gemaakt’ heeft.  Op 27 februari 2013 klonk zijn ‘Vlaamse stem in Europa’ het laatst.  Zou er iemand kunnen berekenen hoeveel hij per uur gepresteerde arbeid verdient?

FVE

Gedachten in gedichten

dichter‘Fierheid’ van Albrecht Rodenbach

Een document: Gerard Vermeersch las dit gedicht tijdens een uitzending van het programma ‘Poëzie in 625 lijnen’ in 1969 of 1970. De gast was toenmalig burgemeester van Antwerpen Lode Craeybeckx die tien gedichten had uitgekozen. Hij besloot met ‘Fierheid’ van Rodenbach. Zijn gesprekspartner was auteur Marnix Gijsen. U hoort beiden na lezing van het gedicht het programma besluiten waarbij de burgemeester nog eens terugdenkt aan zijn ‘flamingantentijd’.

Het episch gedicht ‘Fierheid‘ van Albrecht Rodenbach is een klassieker. Generaties Vlamingen hebben het bij allerlei gelegenheden met luider stemme gedeclameerd waarbij dan de laatste versregel met een snik in de stem werd uitgegalmd. Zo doen we het nu niet meer, zeker niet in de beslotenheid van een tv-studio die niet bepaald uitnodigt tot uitbundigheid. Voordrachtkunstenaar Gerard Vermeersch houdt zich dan ook wellicht gedwongen door de omstandigheden aan een nogal droge lezing van het gedicht. Het stuk kan mijns inziens zelfs vandaag nog wel een beetje pathos gebruiken al was het maar om de tijdgeest van Rodenbach te respecteren.

Het stuk is gebaseerd op een historische gebeurtenis: de Vrede van Doornik, een overeenkomst gesloten op 18 december 1385 tussen de Bourgondische hertog Filips de Stoute en het opstandige Gent.

Rodenbach, die verging van heimwee naar het grootse Vlaamse verleden, beschreef die gebeurtenis op een manier die paste in de toenmalige romantische tijdgeest. Het is niet onbelangrijk te vermelden dat Filips de Stoute gehuwd was met Margareta van Male, dochter van Lodewijk van Male, de Graaf van Vlaanderen. Margareta speelt een bepalende rol in het gedicht enkel en alleen omdat zij een Vlaamse was, genoeg voor Rodenbach om haar te verheerlijken. Nog ter verduidelijking: Rodenbach noemt Filips de Stoute afwisselend hertog en graaf. Dat komt omdat Filips hertog van Bourgondië was maar ook graaf van Vlaanderen door zijn huwelijk met Margareta.