1 december

Vandaag is het de eerste dag van de maand december die in onze gewesten meestal de Winter-, Donker- of Sneeuwmaand werd genoemd.

De benaming December verwijst naar het Latijnse woord voor ‘tien’, decem. December was oorspronkelijk namelijk de tiende maand van het jaar, omdat tot 153 v. Chr. het Romeinse kalenderjaar op 1 maart begon. Een maand die in het teken van de winterwende – in gekerstende vorm Kerstmis en Oud & Nieuw – staat.

Al duizenden jaren wordt de winterwende in vele culturen op het noordelijk halfrond als feest gevierd, omdat dit solstitium het moment bepaalt waarop het licht na een periode van duisternis en verwijdering, als het ware rechtsomkeert maakt en de dagen weer gaandeweg beginnen te lengen. Daarom ging het feest rond de winterwende veelal gepaard met het maken van veel licht en vuur. Soms werd een brandend wiel of rad gebruikt, dat de zon symboliseerde.

Dit lichtfeest stond onder meer bekend als het joelfeest. De Joeltijd of de tijd van de twaalf gewijde maar donkere nachten, Nachten die langer zijn dan alle andere in het jaar. Dagen waarbij de zon met zichtbare moeite net boven de einder uit kruipt…. Niet voor niets worden de twaalf donkerste nachten de ruwe nachten genoemd. Want de chaos ligt in het duister op de loer. De zinnen worden begoocheld, tovenarij en spokerij hangen dreigend in de lucht.

Het zijn de nachten waarin de doden rondgaan, ‘De Wilde Jacht’ die resoluut aan de zijde van de levenden tegen de krachten van de chaos ten strijde trekt. De Goden, de voorouders en de levenden, de gehele gemeenschap dus, werken op dit scharniermoment van het jaar samen. Waar de rumoerige troep de aarde raakte werd de grond vruchtbaar en dat was goed voor de oogst van het nieuwe jaar.

Daarom werd het Joelfeest intens gevierd. Offer en feestmaal, schieten, hoornblazen, klokluiden, joelen, uitroken, fakkelen en branden van vuren. Alles moet op alles gezet worden, zodat de kruier het joelrad – de voorloper van de gekerstende adventkrans – weer in beweging zette en de zon zou herrijzen.. Of hoe uit het duister het leven opnieuw wordt geboren…

Zoals elke eerste dag van de maand breng ik een paar, van generatie op generatie overgeleverde weerspreuken, getuigen van oude wijsheden:

December zacht en dikwijls regen, geeft weinig hoop op rijke zegen.
December mist, goud in de kist.
Decemberwind uit het oost, brengt de zieken weinig troost.
Kerstmis donker, wordt de boer een jonker.
Als de zon met Kerstmis schijnt op de toren, dan is het vlas verloren.
Als met Kerstmis de muggen zwermen, moet ge met Pasen uw gat wermen.
December koud en wel besneeuwd, zo maakt maar grote schuren gereed.
Als Sinte Barbara wil, staat de vriezeman stil.
Donder in de decembermaand, belooft veel wind in ‘t jaar aanstaand.
December koel en nat, ledigt gans het korenvat.
Zoveel ijzelbochten in de winter, zoveel koren in de oogst.

Met dank geleend bij Jan Huijbrechts, die ons steeds blijft verbazen met zijn bodemloze inspiratie en wijze kennis.

Onze redactie koos er dit liedje bij:

De Heilige Tweevuldigheid van het Weten

Men denkt dat de eerste bibliotheken ongeveer vijfduizend jaar geleden zijn ontstaan in de buurt van het Tweestromenland. De regio die volgens veel cultuurhistorici ook de geboorteplaats van het schrift is. Opvallend is dat vrijwel tegelijk met de bibliotheken ook de eerste archieven werden geboren. De Heilige Tweevuldigheid van het Weten….

De eerste gedocumenteerde voorbeelden hiervan waren te situeren in tempelkamers in Soemer waar duizenden kleitabletten werden teruggevonden waarvan de vroegste dateerden uit 2600 voor onze jaartelling. Verschillende oude Egyptische tempelgeschriften op papyrus uit vrijwel dezelfde periode werden ook ontdekt, en bovendien zijn er tal van bewijzen van het bestaan van bibliotheken in de oude Soemerische stad Nippur die omstreeks 1900 voor onze jaartelling waren ontstaan.

De koninklijke Bibliotheek van Assurbanipal wordt wel eens omschreven als de ‘eerste bibliotheek’ ter wereld, of de ‘oudste nog bestaande koninklijke bibliotheek ter wereld’. De bibliotheek werd ontdekt door archeologen die aan het werk waren op de site van Nineveh, tegenwoordig bekend als Kuyunjik. Aangezien dit ooit de hoofdstad van het Neo-Assyrische rijk was tijdens het bewind van Assurbanipal, is de bibliotheek toegeschreven aan deze heerser.

https://youtu.be/wSO4jyLmHUw

De koninklijke Bibliotheek van Assurbanipal bevat meer dan 30.000 kleitabletten en fragmenten met teksten in het spijkerschrift. De onderwerpen van deze teksten variëren van overheidsarchieven tot literaire werken en technische instructies.

Assurbanipal wordt vaak beschouwd als de laatste grote heerser van het Neo-Assyrische rijk en regeerde van ongeveer 668 tot 627 voor onze jaartelling. Tijdens deze periode onderging het Neo-Assyrische rijk zijn grootste territoriale expansie, en de gebieden onder het bewind van Assurbanipal omvatten onder meer Babylon, Perzië, Syrië en Egypte. Omdat Assurbanipal zijn onderdanen met gerechtigheid en eerlijkheid regeerde, was hij een populaire koning. Niettemin staat hij ook bekend om zijn meedogenloosheid en wreedheid in de omgang met zijn vijanden.

De grootste prestatie van Ashurbanipal was echter de oprichting van zijn koninklijke bibliotheek. De documenten die in deze vroege bibliotheken te vinden waren bevatten vooral belangrijke praktische kennis over het uitbouwen en bestendigen van samenlevingen in plaats van filosofische of artistieke items. Deze oude archieven en bibliotheken speelden echter nog een andere belangrijke rol: ze creëerden namelijk de bibliothecarissen wiens taak het was informatie te verzamelen, te bewaren én te ontsluiten.

Zo werd bibliothecaris meteen één van de oudste beroepen ter wereld…Het is bij het begin van de klassieke periode dat deze bibliothecarissen andere voorwerpen dan zuiver bronnenmateriaal begonnen te verzamelen. Deze collectievormende instellingen waren in de eerste plaats bedoeld om de documenten te beschermen tegen schade veroorzaakt door natuurrampen of oorlogen. Ze waren zelden open voor het publiek en zonder de mogelijkheid om papyrus of leren rollen te ontlenen. In de onwaarschijnlijke situaties dat ze toegankelijk waren, konden gastwetenschappers komen studeren en verschillende onderwerpen uit de opgeslagen documenten kopiëren.

Pas in de 5de eeuw voor onze jaartelling, in het oude Griekenland, begonnen boeken te circuleren voor het publiek, waardoor particuliere en persoonlijke bibliotheken verschenen. Deze bibliotheken waren samengesteld uit geschreven boeken in plaats van de voorheen gebruikelijke archieven van documenten, die vaak de bekendste werken van filosofen en dichters bevatten. Privécollecties wonnen in de loop van de tijd enorm aan populariteit, omdat de boeken op deze manier gemakkelijk toegankelijk waren. De filosoof Aristoteles verwierf een van de grootste boekencollecties, die hij ter beschikking stelde van zijn studenten aan het Lyceum. Hiermee diende zijn bibliotheek hetzelfde doel als een universiteit of openbare bibliotheek vandaag zou doen.

De eerste echte openbare bibliotheken werden echter pas geopend door de Hellenistische vorsten na Alexander de Grote, die de Grote Bibliotheek van Alexandrië stichtte, ooit de grootste grote bibliotheek van de antieke wereld. Deze kenniscentra stonden open voor mensen met een wetenschappelijke en literaire opleiding. De bibliothecarissen, die vaak vooraanstaande geleerden waren, en die deze bibliotheek leidden, ontwikkelden veel bibliografische hulpmiddelen en technieken die we tegenwoordig nog steeds gebruiken, waaronder de alfabetische volgorde, interpunctie, en woordenlijsten…

Met dank geleend bij Jan Huijbrechts

Gedachten in gedichten

Van glorie en lijden – Daan Boens (1917)

Sonnetten uit de loopgraven van den Yser

Diksmude

Ge waart zoo schoon, Diksmude, met uw stille straten,
uw huisjes, groen en rood, geleken een juweel,
dat bij een kerstendag, een prinsje viel ten deel, -
uw vrouwtjes waren lief, toen ze aan hun deurtje zaten.
En onder uwe bruggen, vloeide de Yzer, zoo gelaten
en zoo eerlijk, - als een maagd, die 's avonds wat gekweel
van oude liedjes hooren doet, bij 's windjes veêl -
ge waart zoo schoon en blond met de'avond in uw straten.
En 't is voorbij dit lied, dit oude vlaamsch gezang…
Uw huisjes zijn vernield, uw vrouwen heen-gevaren,
daar zich om uwe stad, twee legers kwamen scharen.
En 't stormt nu om Diksmude, en wilde winden varen
om al die brokjes steen, die vroeger huizen waren,
toen in elk huisje zong een meisje dagen lang.

Menschen in de grachten’ – Daan Boens (1918)

Gij Maan, verdwijn ! – ik wil nacht en duisternis,
zoodat wat om mij is, verkoolt, voor eeuwig,
en wat in mij leeft, sterft; -geen hoop, geen kommernis,
ik wil het grote niete, waar geen wind is, niets is.
Geen puinen meer, omdat ik-zelf een puin ben,
geen dromen meer, omdat ik-zelf een droom was,
geen zang, geen zon, – het Niet, waar alles zwart is,
en ‘k niet meer zie, wat vroeger lief en schoon was.

Mijn moedertaal: wie houdt haar nog in ere?

Uit de oude doos. Binnenkort: uit de begraven doos, de vergeten doos. Het gebruik van het Nederlands in de media, in de reclame, bij de jongere generatie… is voor onze redactie een dagelijkse bron van ergernis. Dit lied is weliswaar ietwat te bombastisch naar huidige smaak, maar we bieden het u toch aan als een kleine dosis tegengif:

Mijne moedertaal, mijne moedertaal,

Wie of haar ook kleineere,
Min ik als mijn vaderland,
Sta ik voor met hand en tand!
O mijn Neerlandsch, ja mijn Neerlandsch,
Dat houd ik steeds in eere!

Mijne moedertaal, mijne moedertaal,
Wat andre komt daarnevens!
Zwaardgekletter, klokkenklank,
Snarenspel en minnezang,
O mijn Neerlandsch, ja mijn Neerlandsch,
Dat alles zijt gij tevens!

Mijne moedertaal is de schoonste taal,
En zou ze ‘t ook niet wezen,
Haar verkiezen zou ik nog,
Want zij is de mijne toch!
O mijn Neerlandsch, ja mijn Neerlandsch,
Wees eeuwig mij geprezen!

Maagdelijke Heinz Erhardt

Dat Heinz Erhardt één van onze tijdloze favorieten is op velerlei vlakken: als humorist, taalgoochelaar en evenwichtskunstenaar… zal u allicht niet ontgaan zijn. Dit filmpje hadden wij nog in petto vooraleer het cybervirus toesloeg. Herkent u hem nog: zo slank, zo jong??? Zijn stem en humor is in de loop der jaren echter onveranderd gebleven – zijn uiterlijk daarentegen… je kreeg 20 jaar later 2 x Erhardt voor hetzelfde geld!

https://youtu.be/7ie34hctgbo

U krijgt er dit pareltje bovenop. We gaan het niet vertalen… de fijne woordspelingen zijn sowieso niet om te zetten in een andere taal… Dat men Duits een harde taal kan vinden, krijg je aan ons niet verkocht.

“Ich möchte gern Dichter werden…” is het antwoord op de vraag van een “Tante” als zij vraagt wat hij wil worden… terwijl hij met een natte luier in zijn bedje ligt.

Het ei of de kip

De vraag naar de oorzaak…van de Waalse afkeer van alles wat naar Nederlandse invloed ruikt… behalve van de subsidies…

Franstalige zenders lusten geen Nederlandse liedjes. Omdat hun luisteraars geen Nederlandse liedjes kennen… luidt het excuus. Juist. En waarom kennen ze die niet??? Juist!

De Taalfluisteraar legde zijn oor te luisteren:

ZIJN FRANSTALIGE RADIOZENDERS ALLERGISCH VOOR HET NEDERLANDS? (4)

Als er in ons land een ramp gebeurt, zoals de recente overstromingen in Wallonië, dan toont heel het land zich solidair. Bij sportprestaties staan we als één man of vrouw achter de sporters die ons land vertegenwoordigen.

Maar houden we ook écht van ons land? Een van de belangrijkste factoren om dat te bepalen is de aandacht en het respect voor elkaars taal. En een van de manieren om die aandacht of dat respect te tonen, is muziek.

In 2017 ging ik voor het eerst na of er de diverse nationale radiozenders muziek in de taal van het andere landsgedeelte uitzonden. Geen probleem aan Nederlandstalige kant: Franstalige muziek is er meer dan ruim vertegenwoordigd. Maar aan Franstalige kant was het ontstellend gesteld: letterlijk geen enkel Nederlandstalig nummer werd er gedraaid. Geen aandacht noch respect voor de Nederlandse taal.

Lees verder…

Zou Wim Sonneveld nu nog succes (mogen) hebben?

Sinds onze prilste jeugd bewonderen wij Wim Sonneveld en voelen ons – bij elke “conférence” overtuigde Groot-Nederlanders. Waarschijnlijk zijn wij een uitstervende generatie… niet alleen wat betreft de waardering voor het meesterlijk bespelen van de Nederlandse taal.

Hoeveel zou er omwille van het huidige politiek-corrrecte dwangbuis in zijn teksten geknipt moeten worden?