Geschiedenisles van Paul De Ridder (2)

BRUSSEL: HET EERSTE EN ERGSTE SLACHTOFFER VAN BELGIE

Sommigen zullen het niet graag horen maar de waarheid heeft haar rechten: Brussel is nooit een Vlaamse stad geweest. Net als Leuven, Antwerpen, ’s Hertogenbosch, Lier, Turnhout, Breda, Tienen, Zoutleeuw … is Brussel immers een Brabantse stad. Dit is allerminst kleinzielige haarklieverij. Want het historische feit dat Brussel deel uitmaakt van Brabant en niet van Vlaanderen heeft verstrekkende gevolgen gehad.

Brabant – net als Holland, Loon (Limburg), Gelderland en de andere vorstendommen van de Nederlanden (dus ook Namen, Henegouwen, Luxemburg) behoren immers tot het middeleeuwse Duitse Rijk. Vlaanderen (d.w.z. Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen, Zeeuws-Vlaanderen en Frans-Vlaanderen) bekleedt dus een uitzonderingspositie in de Nederlanden.

Vlaanderen behoort immers als enige tot Frankrijk en niet tot het Duitse Rijk. Er is echter één uitzondering: Rijks-Vlaanderen (het Land van Aalst). Enkel dit gebied ressorteert, net zoals alle andere vorstendommen van de Nederlanden, onder het middeleeuwse Duitse Rijk. De rest van Vlaanderen hangt dus af van … Frankrijk. Met alle gevolgen van dien.

Het volstaat de oorkonden van steden als Gent, Brugge en Ieper door te nemen om onmiddellijk vast te stellen hoe vaak hier tijdens de middeleeuwen het Frans gebruikt wordt. Uiteraard was in het Nederlandstalige deel van Vlaanderen het “Vlaams” de voertaal van de brede lagen van de bevolking. Toch bezat zelfs hier lange tijd een bovenlaag van Fransgezinde “Leliaerts” veel invloed.

In Brabant daarentegen is het begoede en machtige patriciaat Nederlandstalig. Ook de overheid gebruikt de taal van de bevolking : het Nederlands of “Dietsch”, “Duutsch” of “(Neder-) Duytsch” zoals men het Nederlands toen noemde. Enkel in het uiterste Zuiden van Brabant (dat in het Franse taalgebied ligt) is dat niet het geval. In Nijvel en “le Roman Pays de Brabant” wordt – volkomen logisch – het Frans gehanteerd.

De Belgicistische historicus Godefroid Kurth (1847-1916), de leermeester van Henri Pirenne, stelde dan ook vast: “Le Brabant était la seule de nos provinces où l’on restât fidèle, avec une obstination patriotique à la langue maternelle qui était le flamand (lees “thiois”) lorsque elles (d.w.z. Brussel, Leuven, Antwerpen , Den Bosch enz. ) renoncèrent à la langue savante qui était le latin, c’est en flamand (lees “thiois”) qu’elles délibérèrent sur les intérêts publics. ll y a dans ce simple fait un indice des plus significatifs : le Brabant échappait au rayonnement de la culture française, il vivait de sa vie propre, il formait un royaume en miniature”.

ONDER VREEMDE VORSTEN

Na het uitsterven van de autochtone Brabantse dynastie komt Brussel, net als de rest van Brabant, onder het gezag van de hertogen van Bourgondië. Dit Franse geslacht had reeds eind 14de eeuw de macht veroverd in Vlaanderen. Onder Bourgondisch bewind (1406-1482) vestigen een beperkt aantal edelen en hovelingen zich te Brussel. De centrale administratie van de Bourgondiërs – die overigens ook over Holland, Zeeland en Friesland regeren – verloopt in het Frans.

Dit leidt tot een zekere ‘taalgevoeligheid’. De Franse kroniek-schrijver Jean Molinet verklaart in 1488 dat de Brusselaars Walen en Fransen haatten omwille van hun taal… Vanaf 1482 nemen de Habsburgers de macht over in de Nederlanden. Zowel de Spaanse (1482-1713) als de Oostenrijkse Habsburgers (1713- 1794) behouden het Frans als de taal bij uitstek voor de centrale instellingen. Die zijn sinds 1531 grotendeels in Brussel gevestigd.

Toch krijgen slechts weinig Brusselaars rechtstreeks te maken met de vorstelijke hofhouding, met de Raad van State, de Geheime Raad of de Raad van Financiën. Wanneer een inwoner van Brussel al eens contact heeft met de overheid dan is dat vrijwel altijd het stedelijke college van wethouders, schepenen en gezworenen. Welnu: zowel in het stadsbestuur als in de andere plaatselijke instellingen (ambachten, rederijkerskamers, kerken, kloosters, gasthuizen en godshuizen) blijft het Nederlands de voertaal tot aan de Franse bezetting (1792-1815). Rond 1740 roept de Franse filosoof Voltaire dan ook verontwaardigd uit: ‘Le diable, qui dispose de ma vie, m’envoie à Bruxelles et songez, s’il vous plaît, qu’à Bruxelles il n’y a que des Flamands.’

Men stelt ook hier vast dat Franstaligen steevast de naam “Flamand” hanteren … en niet de correcte term “Néerlandais”. Zij insinueren dat het om een dialect zou gaan en geen cultuurtaal. Tijdens de zeventiende en achttiende eeuw geniet het Frans overal in Europa hoog aanzien. Ook in de Zuidelijke Nederlanden pogen een aantal welstellende burgers de Franse levensstijl na te bootsen. De Oostenrijkse keizer Jozef II verklaart dan ook: ‘Les habitants de Bruxelles et des Pays-Bas (dus niet alleen in Brussel) sont des imitateurs de leurs voisins. Le fond est hollandais (sic) et le vernis français.’ Terloops: met Pays-Bas bedoelt Jozef II uiteraard de Oostenrijkse Nederlanden en niet de sinds 1581 onafhankelijke Noordelijke Nederlanden: de zogenaamde “Provinces Unies”.

Lees verder

Taalspitsvondigheden

In de poco Britse pers worden exoten uit de beruchte Zandbaklanden “Asians” (Aziaten) genoemd. Kwestie van zich in te dekken tegen mogelijke racismeklachten. Azië is groot; je kan er alle kanten mee uit.

De kwaliteitskrant De Standaard, die al lang niet meer standaard in de Vlaamse gezinnen gelezen wordt – toonde zich dapper met de titel: ‘Invasie van Aziatische hoornaar niet te stoppen’... en ‘Vlaanderen zal op een bepaald moment vol zitten’, waarmee we weer bij de conclusie van Dries Van Langenhoven beland zijn.

… Exoten zijn soorten die niet in een bepaald land of bepaalde regio thuishoren, maar zich daar door toedoen van de mens hebben kunnen vestigen. Sommige exoten worden invasief: zijn breiden zich massaal uit én hebben een negatief effect op autochtone soorten of veroorzaken overlast… (…)

Ach, we weten wel dat het hier om een bovenmaatse moordwesp gaat. We vroegen ons echter af of de Britse media nu hun poco benaming van Allahs zendeliingen zullen aanpassen. Tenslotte is de vertaling van de Latijnse benaming van b.g. moordinsect “vespa velutina” heel iets anders dan deze die wij eraan gegeven hebben. Lieflijk zelfs: “Fluweelachtig behaarde wesp”. Of m. b.t. de Britse “Asians”: “met fluwelen handschoenen aanpakken”. Suggesties welkom.

Gedachten in gedichten

TOUR DE FRANS: Louis Verbeeckroute

Dankzij Herman Vanrompuy is de haiku weer in geworden.
In mijn goede oude tijd was dat de limerick.
Een vijfregelig vers: twee lange, twee korte, en dan nog een lange regel: de pointe.
Deze dateert nog van vóór de Perestrojka en de Glasnost, de tijd van de koude oorlog, de tijd dat we nog schrik hadden van de Russen, want dat waren allemaal Bolsjevisten en ongelovigen.
Niet iedereen dacht er zo over, want:

“Er was eens een dame in Rome,
die kocht zeven kilo condomen.
Toen sprong ze koket
op de rand van haar bed,
en zei: “laat de Russen maar komen!“

Louis Verbeeck in Dagboek 2, 14 mei 2011

Toen humor op de nullenzender nog zonder Amerikaanse schutwoorden bestond:

https://youtu.be/ABTNhvLJKhs

Loze SpecuLotus

Grote antieke speculaasplank - Catawiki

Aan een oud specerijenrek in onze keuken hangt al zo lang we ons kunnen herinneren een nog oudere speculaasplank, ooit verworven in een stadje aan het IJsselmeer. Een speculaasplank… Nou én? Nooit ofte nimmer hebben we overwogen het een speculoosplank te noemen, laat staan wat Lotus in petto heeft.

Zeg maar dag tegen “speculoos” van Lotus. Dat bedrijf wil “internationaal” gaan met een passende hertaling van het bekende koekje. We vernemen:

Vandaag staat enkel nog in België, Nederland en Frankrijk Lotus Speculoos op de verpakking. Elders gebeurt dat onder de naam Biscoff: een samentrekking van de woorden biscuit en coffee.

Topman Boone wil die naam nu overal gebruiken om van zijn speculoos een ‘global brand’ te maken. Dat betekent dat de naam ‘speculoos’ in ons land en in onze buurlanden verdwijnt.

Eerst dachten we nog dat Lotus eindelijk het licht gezien had door naam te willen wijzigen – speculoos is immers niet de juiste benaming – tot we de rest van het verhaal lazen. “Rebranding“, noemt men dit, oftewel mondialiseren. “Biscoff” zou beter in de mond liggen bij anderstaligen. Zeg dus in de toekomst: een biscoffplank, een biscoffvent, een biscoffpop, een biscoffpudding, een biscofftiramisu… En Sinterklaas die strooit over heel de wereld – begeleid door een zwartloze Piet – biscoffbrokken…

Waarmee we tot onze taal – het Nederlands – komen en de naam “speculoos“. Dié is sowieso fout: de juiste naam is “speculaas“. Waar die “oo” vandaag komt, leest u iets verder in dit artikel.

Wikipedia legt de oorsprong als volgt uit:

“Volgens het Woordenboek der Nederlandsche Taal is speculaas een jongere vorm van speculatie (of ook: speculaat), een vorm die thans alleen nog gewestelijk voorkomt. Er zijn meerdere verklaringen voor het woord speculaas:

Het Latijnse woord speculator (‘hij die alles ziet’) als equivalent van het oudgriekse epískopos ( = bisschop); wat tevens de bijnaam is van Sint-Nicolaas hoewel dit erg ver gezocht is. De verbinding van de de heilige Nicolaas met het sinterklaasfeest beperkt zich alleen maar tot het geven van geschenken conform de legende om de heilige. Alle andere gebruiken incluis zwartepiet, de witte schimmel, de rode kleding etc zijn van heidense oorsprong zoals ook de speculaaspop.

De speculaaspop was een middel om aan te zeggen dat men een vrouw als potentiele bruid zag. Dat is de oorspronkelijke betekenis die ook in het duitse “lebkuchen” liefdeskoek of levenskoek tot uitdrukking komt en die vaak in een hartvorm inde advent gegeven werd ; De figuren op de speculaaspop zoals de levensboom , het paartje en de man die een boom plant zijn duidelijke verwijzingen naar dit gebruik.

Het Latijnse woord speculum (spiegel), omdat een speculaaspop het spiegelbeeld is van de afbeelding op de koekplank (= ‘prent’) waarmee het gevormd wordt (dit is de meest aangenomen verklaring);
In ouder Nederlands betekende speculatie “overdenking” of “vermoeden”. De koek werd daarom (mogelijk schertsend) speculatie genoemd omdat het oorspronkelijk een gebak voor fijnproevers was. Speculatie in de betekenis “veronderstellen” of “bedenken” kan impliceren dat het gebak een soort “fantasiegoed” zou zijn.[2]
Er zou ook een verband kunnen zijn met specerij, een verwijzing naar de kruiden die speculaas typeren.”

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is Speculaus_1.jpg

We leren bij dezelfde bron ook dat in feite Brussel weer eens verantwoordelijk is voor een verbastering van het Nederlands: “De 19e-eeuwse Vlaamse naam voor speculaas, speculaus, verwerd in de 20e eeuw in Brussel tot het belgicisme ‘speculoos'”

De speculatie ligt voor de hand: b.g. uitleg komt overeen met de uitspraak van “au” door Franstaligen, nl. “oo”. Eerst verbasteren ze de “aa” naar “au” en dan spreken ze de “au” op zijn Frans uit: “oo“. Vandaar “speculoos“. Een belgicisme… een anachronisme…

Onze redactie blijft halsstarrig bij “speculaas“. Niets verplicht u de gemondialiseerde versie van Lotus te kopen.

Recepten :: Sintenpietcentrale-almere

Sublieme satire…

… De boze droom van de volksopvoeders van de NPO schrompelt elke dag verder in elkaar…

Martin Bosma (PVV) over de Nederlandse staatszender en de achteruitgang van de kijkcijfers. De Tweede Kamer debatteert deze maandag over de toekomst van de NPO.

“…De werkelijkheid is de trekschuit, die de staatsomroep is, is een ouderenvoorziening geworden. Daarmee wordt het met de dag onlogischer dat het beheer van de staatsomroep bij het ministerie van onderwijs zit . Het zou goed zijn als de NPO na de formatie gaat vallen onder het directoraat ouderenzorg van het ministerie van volksgezondheid. Verzorgingstehuizen, bejaardentehuizen, de NPO, spataderzorg, rollators, Nieuwsuur, gehoorapparaten… allemaal in één hand zodat synergie kan optreden….”

Een taalvaardigheid om jaloers op te zijn. We zien het hier nog niet gebeuren in een commissie van het Vlaams Parlement… Waarbij we voor de zoveelste keer betreuren dat Vlaanderen en Nederland geen geheel vormen. Kijken en genieten!

https://youtu.be/aCHQ3ieDCrM

Bij 3’30” wordt hij onderbroken door de voorzitster: hij mag geen namen noemen want deze kunnen zich niet verdedigen omdat ze daar in de commissie niet aanwezig zijn. Waarop hij antwoordt “dat hij dan zijn werk niet kan doen, vermits de PVDA en D66 daar gruwelijk overtegenwoordigd zijn”… en… “we spreken zo vaak over mensen die niet aanwezig zijn. Trump komt alle twee vergaderingen over de tong”…

Spraak’kunsten’

Huidige verspreidingsgebied van de typologisch Nederlandse (in roodachtige tinten) en de Nederduitse dialecten (geel- en bruinachtig) https://nl.wikipedia.org/wiki/Nederduits

Taal is geschiedenis. Taal is aardrijkskunde. Taal is sociologie. Taal is cultuur. Taal is muziek. Taal is psychologie. Taal is wetenschap. Taal is rijkdom. Taal is alles. En méér.

Niet iedereen is zich ervan bewust dat taal méér is dan zich verstaanbaar te kunnen uitdrukken. Vooral in het onderwijs schijnt men terug te willen gaan naar een gecultiveerde vorm van Amerikaans-geïnspireerde oerwoudkreten… Pas toen onze kleinzoon in het 5de leerjaar Frans op zijn bord kreeg, realiseerde hij zich dat taal opgebouwd wordt volgens bepaalde regels… die je eerst in je eigen moedertaal onder de knie moet krijgen eer je een vreemde taal kàn leren, beredeneren.

Iemand die ons Nederlands wil uitdiepen, bestuderen en verklaren is Machteld de Vos. Zij wil in het raam van haar promotiewerk de ontwikkeling van het Standaardnederlands bestuderen. Een citaat:

“Van Heule zegt in zijn De Nederduytsche Grammatica ofte Spraec-konst het volgende. Onder het subkopje ‘Van de Buyginge’, vallend onder ‘Van de Voornaemen’, vinden we twee rijtjes van de verbuiging van het persoonlijke voornaamwoord in de derde persoon: het mannelijke en het vrouwelijke. Het mannelijke is als volgt (p. 38):”

“Eenige Geleerden willen hier in de plaetse van Haerer stellen Hunner, om den Baerer des Mannelicken geslachts, van den Baerer des Vrouwelicken geslachts, te onderscheyden.” (p. 38-39)

Waarom ons dit – voor menigeen – onbelangrijk artikel opviel? Omdat we verleden week, tijdens de verplichte rug-rustdagen, onze kleinzoon geholpen hebben bij een volgende les Frans, die hij moest voorbereiden. Daarbij kwamen dan de geslachten van zelfstandige naamwoorden aan bod, met daaraan verbonden de bepaalde en onbepaalde lidwoorden. Iets waarvan hij nog nooit gehoord had…

Mocht het u – ook – interesseren, klik dan op: De weerbarstige grammatica’s van het 17e-eeuwse Standaardnederlands en/of bekijk onderstaand filmpje:

Om te koesteren

Die Sluise Van die Hemel

Ek dink weer terug toe ek jou ontmoet het
Alles was goed die lewe was reg
Ons harte was vol maar ons hande was leeg
Daar was so veel wat ons nog moes leer

Oop, ja die heme was oop
Al die deure was toe maar die hemel was oop
Oop, ja die hemel was oop
Al die deure was toe maar die hemel was oop

Ek kyk vandag in my kinders se oë
Elke liewe asem ‘n geskenk van bo
Hulle gaan nog vir ons lag
En ons gaan oor hulle huil
Maar nie een oomblik wil ek verruil

Oop, ja die heme was oop
Al die deure was toe maar die hemel was oop
Oop, ja die hemel was oop
Al die deure was toe maar die hemel was oop

Lig jou hande op
Lig jou hande op
Die deure was toe maar dis hemel was oop…

De taal van de Bijbel

Reading the Old Testament (in Greek): Septuaginta: A Reader's ...

Welke taal werd er ten tijde van Jezus leven op aarde gesproken? In welke taal werd het Oude Testament (O.T.) geschreven? Het Nieuwe Testament (N.T.)?

Een les geschiedenis, aardrijkskunde en taalgebruik… Opvallend: de taal gesproken in Palestina was Aramees. Waarom niet Hebreeuws? Ten tijde van Jezus, werd Hebreeuws niet meer gesproken. Hebreeuws werd officieel niet meer gebruikt en de joden, verspreid over het gebied, zelfs in Palestina, gebruikten Hebreeuws niet meer, maar wel Aramees, Grieks of plaatselijke talen (dialecten).

In Alexandrië (Egypte), een Griekse stad, was 1/3 van de bevolking joods en zij wilden de Bijbel, m.n. het O.T., in de taal die zij spraken. Zij brachten 70 (of 72) geleerden bij elkaar, de Septuaginta, die zij de vertaling naar het Grieks van alle boeken toevertrouwden. Grieks was immers de volkstaal, de taal van de aanbidding, de gebeden, de erediensten. Dit gebeurde op vraag van joden, door joden, 150 jaar (of nog vroeger) voor Jezus geboren werd. Elk van die geleerden trok zich terug, apart, en vertaalde van het Hebreeuws naar het Grieks. Volgens overlevering werden zij geïnspireerd door God; toen zij hun werk vergeleken hadden zij naar verluidt allemaal een identieke Griekse tekst. Ten tijde van Jezus gebruikten de joden in het Romeinse Rijk de Griekse tekst die de 70 joodse geleerden opgesteld hadden en die wij nu de Septuaginta noemen.

In de orthodoxe kerk wordt die oude versie van het O.T. nog gebruikt.

Meer weten? Klik hier.

Tot zover alles duidelijk? … Dan moet u volgend filmpje eens bekijken. Blijkbaar was het toch niet zo simpel. Letters die op elkaar lijken geven woorden weer met verschillende betekenissen, zelfs quasi tegenstrijdige of onverstaanbare, die dan op hun beurt een eigen leven gaan leiden als ernaar verwezen wordt. Een eeuw later spreken de joden zowel Grieks, Hebreeuws als Aramees. En welke versie wordt er gebruikt in het N.T.? Door Johannes bv. als hij het heeft over de heidenen, of zij deel kunnen uitmaken van het Volk van God. Een Babylonische spraakverwarring...

Schakel ondertiteling en vertaling in via icoontjes onderaan.