Met onze verontschuldigingen voor de vertraging bij het publiceren. De versie van pater Daniëls wekelijkse nieuwsbrief kon door ons pc-programma niet overgenomen worden. Vandaar pas vandaag zijn nieuwsbrief van vrijdag 15 december.
Goede Vrienden,
De vierde eigenschap van ons mens-zijn is: wij zijn hartstochtelijk door God bemind. God houdt van ons niet “ondanks“ onze zonde, maar we zouden bijna zeggen “omwille” van onze zonde, nl. omdat onze ellendige toestand Gods barmhartigheid nog meer aantrekt. In die zin spreekt de liturgie van Goede Vrijdag van “gelukkige schuld” (“Felix culpa”). In zijn parabel van de verloren zoon of de barmhartige Vader (Lucas 15, 11-32), geeft Jezus op schitterende wijze deze liefde weer. Onze schuld, schande en ellende zijn een bijzondere uitdaging voor Gods goedheid en barmhartigheid. De Vader heeft in zijn hart de brutale zoon al lang vergeven maar deze kan er pas van genieten als hij besluit terug te keren naar zijn Vader en vergiffenis te vragen.
Heel de Bijbel openbaart een God, Schepper en Vader, die oneindige liefde is. Deze liefde is het antwoord op alle vragen: waarom Hij ons, mensen heeft geschapen, waarom Jezus mens geworden is om ons te verlossen… De heilige Paulus begint zijn belangrijkste brief, met de uitroep: “God heeft u lief” (Romeinen 1, 7). Het is zijn “kerugma”, de korte samenvatting van heel zijn boodschap, als de bazuinstoot van een heraut. Hij wil dat we ons opnieuw laten verwarmen door het vuur van Gods liefde en dat we herontdekken dat we Gods geliefden zijn. Dit “kerugma” herinnert ons aan de uitroep “wapenstilstand” die we als kind meemaakten aan het einde van Wereldoorlog II. Mensen liepen de straat op, omhelsden elkaar en begonnen te dansen. We wisten eigenlijk niet wat er gebeurd was maar het voornaamste hadden we begrepen: de ellende van de oorlog is voorbij. En na het “kerugma” volgt dan de volledige uitleg: de catechese, waardoor de kernboodschap verdiept en verstevigd wordt.
De Schrift tracht met verschillende beelden Gods liefde uit te drukken, vooral met de vaderlijke liefde, de moederlijke liefde en de huwelijksliefde. Laten we vooraf stellen dat deze beelden menselijke voorstellingen zijn die een richting aanwijzen maar eigenlijk nog veel meer verhullen dan ze openbaren.
“Met zachte leidsels heb Ik hen gemengd, met teugels van liefde” (Hosea 11, 4). “Gij die werd opgetild vanaf de moederschoot, en sinds de geboorte gedragen. Tot aan uw oude dag blijf Ik dezelfde… Ik zal u torsen, Ik zal u redden” (Jesaja 46, 3-4). Het is de vaderlijke liefde die op de oorsprong wijst maar ook op goedheid en liefdevolle zorg, bescherming, gezag en veiligheid biedt. Het oorspronkelijke Bijbelse beeld van het Hebreeuwse woord “vader” ( av), heeft niets met de moderne opvatting van een overheersend paternalisme te maken, maar alles met intieme verbondenheid en het innige verlangen om zich te geven.
“Zal een vrouw haar zuigeling vergeten, een liefhebbende moeder het kind van haar schoot? En zelfs als die het zou vergeten, Ik vergeet u nooit! Zie in mijn handpalmen heb Ik u geschreven” (Jesaja 49, 15-16). “Zoals een moeder haar kind troost, zo zal Ik u troosten” (Jesaja 66, 13; cfr. Ezechiël 16, 62-63). Deze moederlijke liefde is tedere nabijheid, vergeving, medelijden. Ze komt voort uit haar binnenste, uit de plaats waar het kind ontstaan is. Daarom betekent hetzelfde Hebreeuwse woord “rechem” (mv. rachamim) tegelijk moederschoot én barmhartigheid, medelijden. Dit suggereert dat we opnieuw moeten geboren worden “uit de moederschoot van Gods barmhartigheid”. Jezus zegt tot Nicodemus: “Gij moet opnieuw (Grieks: anoothen = ‘opnieuw’ én ‘’vanuit de hoge’!) geboren worden” (Johannes 3, 7). Ook de barmhartige Vader uit de parabel van de verloren zoon, door Rembrandt geschilderd, schijnt zowel vaderlijke als moederlijke liefde uit te drukken.
Lees verder