Met enkele dagen vertraging – waarvoor onze verontschuldigingen – een prachtig lied uit Süd-Tirol ter ere van de eerste adventszondag:
De Gasser Gitschn zijn twee lieflijke jonge dames uit het prachtige Süd-Tirol: Marion en Anna Katharina. Zij hebben het zingen, thuis in het ouderlijk gezin, met de paplepel mee gekregen, namen deel aan verschillende zang- en volksmuziekwedstrijden en -optredens. Hun motto: “Wenn des Singen net war, war die Welt woll laar”. Vrij vertaald: zonder gezang zou de wereld wel heel leeg zijn..
Een grote twaalfpuntige ster werd gisterochtend geïnstalleerd om de toren van de H. Maagd van de Sagrada Familia in Barcelona te bekronen. De toren, met een totale hoogte van 127 m, kreeg zijn afwerking in de vorm van een twaalfpuntige ster die overdag de zonnestralen weerkaatst en ‘s nachts verlicht zal worden met schijnwerpers. De ster heeft 1,5 miljoen euro gekost, heeft een diameter van 7,5 meter, weegt 5,5 ton. Als de kerk – eindelijk! – klaar is, zal de Sagrada Familia 18 torens hebben. Deze, gewijd aan de Maagd Maria, zal de op een na hoogste zijn, alleen overtroffen door die van Jezus Christus, die zal worden bekroond door een kruis en uiteindelijk een hoogte van 172 m zal bereiken.
Een katholieke universiteit in Washington D.C. gaat niet op één knie, niet op twee knieën maar legt zich onderworpen neer op het kastijdingsaltaar van de woke-aanbidding.
Jezus Christus wordt George Floyd. George Floyd wordt god. God wordt een zondaar, eencrimineel.
Inclusieve godsdienstbeleving in een krankzinnige wereld.
Nvdr: omwille van onverklaarbare redenen kunnen wij het bruggetje met Floyds kerfstok niet insluiten. Googel: www.snopes.com, background check: investigating George Floyd’s criminal record.
Hoe ver kan een land zich laten (af)drijven door de woke-golf?
De Britse overheid heeft het woord “Kerstmis” in het woke-verdomhoekje verbannen. In een poging een nieuwe winter-coronacrisis te vermijden werd een waarschuwingscampagne gelanceerd bij de studenten, waarin aangeraden wordt zich te laten testen vooraleer ze naar huis gaan. De campagne zou van start gaan met de slogan: ‘Don’t take Covid home for Christmas‘ (Neem covid niet mee naar huis met Kerstmis) en loopt van 3 tot 17 december. Dit stootte echter op het veto van het kabinet omdat het niet “inclusief” genoeg zou zijn. Men vreest dat “minderheden” zich hierdoor beledigd zouden voelen. Een suggestie: “festive seasons”, het feestseizoen, werd niet weerhouden. Niet iedereen viert dan immers feest. De waarschuwing zal lopen met de titel ‘Don’t take Covid-19 home for the holidays’ waarmee in één klap alle mogelijke vakantiedagen, die een verband hebben met een of andere feestdag, onder dak gebracht werden.
Saqib Bhatti, een moslim volksvertegenwoordiger (Conservative Party) noemde de verplichte ban “belachelijk”: “Als moslim vind ik het belachelijk dat we deze speciale tijd van het jaar niet kunnen genieten. Ik kijk ernaar uit mijn recent geboren zoontje zijn eerste kerstboom te laten zien. Het idee dat men “Kerstmis” niet mag vermelden is absoluut belachelijk. Het is tijd om te feesten, ongeacht je achtergrond. Het is een stukje Britse cultuur waarvan ik houd. En het vieren door alle culturen maakt dit het meest gastvrije land ter wereld…”
Ook hier werd kerstmis in allerlei aankondigingen verbannen in de catacomben van de christelijke gebruiken, geloof en cultuur. U kent ze intussen: wintermarkt, lichtfeest… Zalig Kerstfeest en Gelukkig Nieuwjaar werd Prettige Feestdagen…
Kerstmis is in Duitstalige landen hét hoogtepunt van het jaar. Heiligabend, Bescherung, Weihnachten… het heeft iets magisch. Of beter: het hád iets magisch tot een virus er een eind aan maakte. “Bescherung” is niet langer synoniem voor verwachtingsvolle kinderogen op Kerstavond, geschenkenverdeling, lekker eten, drinken en gezellig samenzijn. Intussen is het spreekwoord: “Da haben wir die Bescherung!” eerder toepasselijk en dat heeft niets te maken met het openen van pakjes. Integendeel.
Beelden uit 1970:
Anno 2021:
“Als kerstmarkten door politie-eenheden afgegrendeld worden, toegangscontroles strenger dan op de luchthaven zijn, “verantwoordingsbewuste” gevaccineerden en “criminele” niet-gevaccineerden afgescheiden worden en aan elk kraampje een “vaccinatiestempel” voor de volgzame burger of het geliefde hebbeding, een herkenningsarmbandje (zoals op een festival) uitgereikt wordt, dan weet men, ja, dan weet men, kerst’mis’ is in aantocht in het bonte coronaland.”
Dit jaar is het precies vierhonderd jaar geleden dat in de Sint-Carolus Borromeuskerk de eerste mis werd opgedragen. Tip: ga er eens naar de Artiestenmis op zondag of beleef ze thuis, achter uw computer (… u zal binnenkort sowieso geen keus meer hebben!): 28 november om 11.30 u staat de volgende gepland.
In 1937 werd E. H. J. Nuyens pastoor van de St.-Carolus Borromeuskerk, hij was de voorganger van de eerste Artiestenmis. Deze had plaats op Pinksterdag 13 juni 1943 om 11.30 uur, geen succes! slechts 30 aanwezigen woonden deze stichtingsmis bij. De teleurstelling was groot, maar het leek alsof deze moeilijkheden energie gaven aan de beide stichters om samen met enkele getrouwen waaronder Adriaan Bank, organist en Alfred Cuyt, organist en kapelmeester van de St.-Carolus Borromeuskerk, te ijveren voor de ‘Artistenmis’. Nieuwe middelen werden bedacht en aangenomen, er werden uitnodigingen verstuurd aan kunstenaars en kunstliefhebbers, goede en hoogstaande programma’s samengesteld en gedrukt, zodat de aanwezigen konden zien wat uitgevoerd werd. Het is opvallend, een overzicht van deze eerste programma’s toont ons voornamelijk werken van eigen bodem.
U kent hen wel, de Amish, die door de westerse ontwikkelde landen, beschouwd worden alseen achterlijk volkje. Ze leven op hun eigen manier: zonder tv, elektriciteit of auto’s, zonder westerse invloeden. Een godvruchtige, wereldvreemde samenleving.
Ook daar kregen ze te maken met het coronavirus, maar gingen er heel anders mee om dan wij hier (moeten doen). Een woordvoerder vat het als volgt samen:
“Er zijn drie dingen waarvan Amish niet houden, en dat zijn:
de overheid – ze willen met de overheid niets te maken hebben
het onderwijssysteem van de overheid – ze sturen hun kinderen niet naar publieke scholen
het gezondheidssysteem van de overheid
Tegen die drie dingen strijden we voortdurend. Samengevat zijn die driedingen dat wat covid-19 is.
Verleden jaar was er een korte quarantaineperiode. En vervolgens kozen de Amish voor hun eigen weg. Het begon met een religieuze viering bij een feestdag in mei. Bij de communie drinken ze allemaal wijn uit dezelfde beker. Als er eentje besmet wordt, worden we allemaal besmet. Iedereen kreeg het coronavirus.
Ze ontkenden het bestaan niet, maar boden er het hoofd aan. Het is erger niet te kunnen werken dan te sterven. Alles sluiten, ons verbieden naar de kerk te gaan, niet met de familie samen te kunnen komen, onze ouderen niet te kunnen bezoeken in het ziekenhuis, te moeten stoppen met werken… Het is tegen alles waarin we geloven. Men wil onze cultuur helemaal veranderen door te doen zoals zij probeerden voor te schrijven verleden jaar. En dat gaan we niet doen… “
Een expert over de Amish, getuigt dat tegen midden mei 2020 alles terug normaal zijn gangetje ging bij de Amish. En ziekenhuizen worden vermeden. Sommige Amish weigeren gewoon naar een ziekenhuis te gaan. Zelfs toen ze erg ziek waren. Want dan zouden ze geen bezoek mogen ontvangen en het is voor hen belangrijker bij het ziek-zijn, zelfs heel erg-ziek zijn, thuis te kunnen blijven omringd door vertrouwde personen, i.p.v. in isolatie in een ziekenhuis.
En dan kwam het “ontstellend” nieuws – ontstellend voor de politiek en farmaindustrie – nl. dat de Amish gemeenschap in maart 2021 de kudde-immuniteit bereikt had, m.a.w. dat een overgroot gedeelte van de gemeenschap besmet was geweest en bijgevolg nadien immuun.
Er wordt sowieso aan getwijfeld, want de Amish willen niet getest worden. Hun stelling: “Ik ben ziek, ik weet dat ik ziek ben, d’r moet me niemand anders vertellen dat ik ziek ben… ” of hun bezorgdheid dat bij een positieve test zij zullen beperkt worden in dat wat ze (willen) doen.”
De Amish woordvoerder vult aan: “We willen de cijfers niet zien stijgen want dan zouden ze (… de overheid) nog meer zaken gaan afgrendelen. Wat is dan het voordeel van de test?”
Afsluitend: er is één ding duidelijk, nl. dat er niet méér doden vastgesteld worden bij de Amish gemeenschap dan in plaatsen die in lockdown gingen.
Op de vraag of de Amish volwassenen het vaccin kregen, zijn er naar verluidt geen cijfers bekend, maar men gaat er vanuit dat het slechts om een zeer klein aantal zal gaan. En… enigszins spottend… ze zijn dankbaar dat de omringende bevolking hun vaccin kregen en een masker dragen… En neen, zegt de Amish woordvoerder, we willen geen vaccin. We kregen allemaal het covid-virus, waarom zouden we ons dan laten inenten? Toen iedereen rondom ons tot stilstand kwam, dan begonnen wij pas te lopen, we verdienden meer geld dan ooit tevoren. En het kan ons geen barst schelen dat de wereld het met onze aanpak niet eens is… we hebben immers onze kudde-immuniteit.”
Nadat we de Eucharistie voorstelden als alomvattend mysterie, als “omvorming” en als “eenwording”, kijken we nu naar de Eucharistie als navolging.
Jezus vraagt dat wij Hem navolgen, nl. dat we doen en leven zoals Hij. Tijdens het Laatste Avondmaal zegt hij uitdrukkelijk: “doet dit tot mijn gedachtenis”. Vanaf dat ogenblik begonnen christenen over de gehele wereld de Eucharistie te vieren. Geen enkele wereldse macht of vervolging was in staat de viering van de Eucharistie wereldwijd te stoppen (zoals het nu bijna lukte!). En ze zal blijvend gevierd worden tot het einde der tijden. Toch is er nog een ander aspect. Jezus vraagt niet alleen Hem na te volgen door deze ritus te vieren, maar ook om de betekenis daarvan te beleven, nl. de gave van zijn leven, zijn nederige dienstbaarheid in vrijheid en liefde. We beschouwen nu de eucharistie vanuit dit gezichtspunt en noemen haar “het charisma van de voetwassing”.
Jezus navolgen betekent naast het liturgisch vieren ook het werkelijk leven zoals Hij. Deze twee aspecten worden als het ware voorgesteld enerzijds door de evangelisten Matheus, Marcus en Lucas en anderzijds door Johannes. Terwijl de Evangeliën Matheus, Marcus, Lucas, (die “synoptisch”, ‘in één blik’ kunnen gelezen worden) de instelling van de Eucharistie uitdrukkelijk weergeven, doet Johannes dit niet op die wijze. Hij heeft uitvoerig in hoofdstuk 6 aan het woord gelaten om uit te leggen dat het noodzakelijk is zijn Bloed te drinken en zijn Vlees te eten. Verder beschrijft Johannes met de nauwkeurigheid van een ooggetuige hoe Jezus die vrijdagmiddag sterft op het Kruis, juist op het ogenblik dat in de tempel de lammeren werden geslacht. Volgens joods gebruik mochten er van het paaslam geen beenderen worden gebroken (Exodus 12, 46). Welnu, van de twee medegekruisigden werden de beenderen toen gebroken maar van Jezus niet. Een soldaat doorstak zijn zijde en er kwam water en bloed uit, wat door de kerkvaders zal toegepast worden op de sacramenten van het doopsel en de Eucharistie. Als ooggetuige voegt Johannes er uitdrukkelijk bij dat het gebeurd is om het voorschrift omtrent het paaslam te vervullen: “Van zijn gebeente zal niets worden verbrijzeld” (Johannes 19, 36; Exodus 12, 46). “Daarop boog Hij het hoofd en gaf de geest (Grieks: paradoken to pneuma = Hij gaf de geest door)”. Zo is Jezus hét Paaslam geworden, eens en voor altijd. Zijn sterven op het Kruis is de vervulling van het joodse paaslam, Hij is het altaar, Hij is de Hogepriester, Hij is de tempel, Hij is het nieuwe “heilige der heiligen”, terwijl het oude voorhangsel middendoor scheurde (cfr Mattheus 27, 51).
Wat wij hier nu willen overwegen is het feit dat Johannes, weer met de nauwkeurigheid van een ooggetuige, de voetwassing heeft beschreven. De andere evangelisten hebben de nadruk gelegd op “het breken van het brood”. Dit is voor hen het gebaar geworden waarin ze het levensoffer, de Eucharistie van Jezus herkenden. Hij brak niet de anderen, Hij brak zichzelf. Voor Johannes echter is de voetwassing het teken geworden van de Eucharistie, Jezus’ totale gave van zichzelf.
“Jezus, die wist dat zijn uur gekomen was om uit deze wereld over te gaan naar de Vader en die de zijnen in de wereld bemind had, gaf hun een bewijs van zijn liefde tot het uiterste toe (Grieks: eis telos = tot het einddoel, de voltooiing)” (Johannes 13, 1). Dan geeft Johannes nauwkeurig weer hoe het gebeurd is. Jezus legt zijn bovenkleed af en omgordt zich met een linnen doek. Hij giet water in een wasbekken, begint de voeten van zijn leerlingen te wassen en met het doek waarmee Hij omgord is af te drogen (cfr Johannes 13, 4-5). Het wassen van de voeten was een welgekomen verfrissing in Jezus’ tijd. Mensen liepen in open sandalen of blootvoets op de zandwegen waarop ook de schapen en de geiten liepen en hun uitwerpselen achter lieten. De beste verfrissing die men iemand kon aanbieden was de voetwassing. In het Romeinse Rijk was dit evenwel niet het werk van een vrije burger en zelfs niet voor een man. Voor een Romein was handwerk een oneer. En het wassen van de voeten was een werk voor slavinnen. Dat Jezus de voeten van zijn leerlingen wast, werd als aanstootgevend beschouwd. Het meest kenmerkende is dat Jezus zich neerbuigt tot op de grond voor elk van zijn leerlingen. Dan zegt Hij: “… als Ik, de Heer en Leraar, uw voeten heb gewassen, dan behoort ook gij elkaar de voeten te wassen. Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat gij zoudt doen zoals Ik u gedaan heb” (Johannes 13, 13-15). Paulus zal dit in een mooie hymne uitzingen: “Hij die bestond in goddelijke majesteit … heeft… het bestaan van een slaaf aangenomen… Hij werd gehoorzaam tot de dood, tot de dood aan een kruis… Daarom heeft God Hem hoog verheven…” (Filippenzen 2, 6-11).
Jezus wil ons hiermee een voorbeeld nalaten opdat ook wij “elkaar de voeten wassen” (Johannes 13, 14). Zo zal deze voetwassing het teken zijn van de christelijke levensstijl: dienstbaarheid door zichzelf te geven in nederigheid en liefde. Dit wordt als levensstijl gevraagd aan alle christenen maar toch bijzonder aan hen die in gezag gesteld zijn. Oversten en gezagsdragers zijn er op de eerste plaats niet om de anderen een bolwassing te geven maar om hen te dienen! Dit kan uiteraard ook samen gaan.
Tot slot nog dit belangrijk onderscheid. Nederigheid wil niet zeggen klein zijn of zichzelf klein voelen, maar wel zich klein maken. Goede mensenkennis leert ons dat we de neiging hebben ons des te meer aan te stellen in de mate dat we het besef verliezen van onze eigen menselijke waardigheid. Wanneer anderen ons vernederen en we bewaren zelf het besef van onze waardigheid, geraken we niet zo gemakkelijk ons evenwicht kwijt. Verliezen we dit besef, dan hebben we de neiging om met geweld en hoogmoed te reageren. We zouden dan beter tegen onszelf zeggen: “Maak je niet zo groot, want zo klein ben je niet!” Welnu, Jezus voelde zich niet klein en was niet klein. Hij openbaarde zich geleidelijk als de Gelijke met God. Gedurende zijn openbaar leven is Jezus nog voorzichtig omdat er een groot gevaar was dat de joden Hem als een aardse koning en heerser zouden zien. Vlak voor zijn veroordeling zal Hij in alle openheid getuigen. Tegenover de hogepriester vindt Hij het niet de moeite om te antwoorden op de beschuldigingen, maar wanneer Hem gevraagd wordt of hij de Zoon van God is zal Hij hiervan met volle kracht getuigen (cfr. Mattheus 26, 64). En Hij wist dat dit zijn Kruisdood zou inluiden. Welnu, Jezus vraagt ons dat wij van Hem de nederigheid van hart leren (Mattheus 11, 29) . Dit betekent zichzelf daadwerkelijk klein maken om anderen te dienen. Wat heb ik in mijn lang priesterleven mooie Witte Donderdag vieringen met voetwassing mogen beleven! Toch denk ik dat de moeder, die ik ontmoette en die dag na dag haar verlamd kindje liefdevol verzorgde, een nog rijkere viering realiseerde. Dit is “het charisma van de voetwassing” beleven, Jezus navolgen en “Eucharistie” worden.
P. Daniel
Volgende week vrijdag stuur ik geen bericht. Dan wordt fr. Jean door onze bisschop Mgr Jean Abdo Abach tot diaken gewijd in de Grieks-Melchitische kerk. Het relaas hiervan hopen we de week daarop te geven.
Flitsen
Zaterdagavond houden we meestal recreatie met een overweging over de Apocalyps, de afscheidsrede van Jezus uit het Johannesevangelie, het Onze Vader… vanwege moeder Agnes-Mariam. Dit keer zaten we in de grote zaal van de nieuwbouw waar de humanitaire hulp wordt opgeslagen.
“Hoe we Kerstmis vieren, hangt af van ons eigen gedrag.” Sinds mensen niet langer katholiek zijn, laten ze zich meer dan ooit schuldgevoelens aanpraten en als kleuters behandelen.
De Eucharistie is als een prisma die telkens anders schittert vanuit een andere hoek. Ze is een alomvattend mysterie. Met de consecratiewoorden verwijst Jezus uitdrukkelijk naar de belangrijkste gebeurtenissen uit het Oude Testament, die Hij tot algehele vervulling brengt. Nu overwegen we de Eucharistie vanuit de Communie.
Jezus zegt: “Ik ben het brood des levens… Het brood dat Ik zal geven is mijn Vlees…” (Johannes 6, 35.51). Met grote nadruk blijft Jezus vervolgens zeggen en herhalen dat het brood en de wijn die Hij geeft zijn Lichaam en zijn Bloed zijn en dat het eten van zijn Vlees en het drinken van zijn Bloed noodzakelijk zijn om eeuwig Leven te ontvangen. “Zoals Ik door de Vader, die leeft, gezonden ben en leef door de Vader, zo zal ook hij die Mij eet, leven door Mij” (Johannes 6, 57). We begrijpen goed dat verschillende toehoorders daardoor erg geschokt waren. Het lijkt een taal voor kannibalen en menseneters. Velen trekken zich daarom uit Jezus’ gezelschap terug. Wanneer ook de apostelen het hiermee moeilijk hebben, stelt Hij hen gewoon voor de keuze: aanvaarden of ook weggaan (cf. Joh 6, 67). Jezus doet geen enkele moeite om zijn uitspraken te veranderen of te verzachten. Petrus geeft zich dan in vertrouwen over: “Heer, waar zouden we anders naartoe gaan, u hebt de woorden van het eeuwige leven” (Joh 6, 67). Ooit kreeg ik een boze brief van een mevrouw nadat ik over dit Evangelie gepredikt had. Zij was zeer categoriek: “dit kan Jezus nooit gezegd hebben!”. Zij vertrok van de algemene menselijke opvatting van toen en van nu. Wanneer twee mensen elkaar extreem haten zeggen wij: ze kunnen elkaars bloed wel drinken! Vanuit deze hoek zijn Jezus’ uitspraken inderdaad helemaal niet te begrijpen. Het goede vertrekpunt, dat helaas ook door bijbelgeleerden wel eens uit het oog wordt verloren, ligt niet in de poging om het Woord Gods in overeenstemming te brengen met de openbare opinie. Neen, eerder omgekeerd: Hoe kunnen we dit Woord van Jezus onverkort verstaan?
Wanneer wij gewoon voedsel tot ons nemen, wordt het mindere door het meerdere opgeslorpt: het minerale, plantaardige of dierlijke voedsel wordt door ons lichaam geassimileerd. Bepaalde elementen daarvan worden uitgescheiden en andere worden uiteindelijk een deel van ons lichaam om dus te delen in de waardigheid van onze menselijke persoon. Door de Communie is het eerder omgekeerd en is het God die ons opneemt en opheft tot op zijn goddelijk niveau. Hij vormt ons om, zodat we steeds meer gaan gelijken op Hem, die zelf het Beeld van de Vader is. Het uiteindelijke doel is dat we met Paulus kunnen zeggen: “Ikzelf leef niet meer, Christus is het die leeft in mij” (Galaten 2, 20). Dat bedoelt Jezus met de woorden: “Hij die Mij eet, zal leven door Mij” (Johannes 6, 57). Zo worden we in de Communie één met Christus, met de Vader en met de Geest. Tegelijk worden we één met onze medebroeders en -zusters in die ene gemeenschap van het Mystieke Lichaam van Christus.
Het gaat om de meest omvattende en de meest intieme eenheid. Zoals het brood gemaakt wordt uit vele graankorrels en de wijn uit vele geperste druiven, zo worden onder het “Lichaam” van Christus alle aspecten van zijn leven verstaan en onder “Bloed” alle aspecten van zijn lijden en sterven. Een wijnstok en zijn ranken zijn één, maar dit is een onbewuste eenheid. Man en vrouw kunnen één vlees worden, wat mogelijk zichtbaar wordt in het kind dat uit hen geboren wordt, maar daarmee zijn ze zelf nog niet één geest. We kunnen eerder stellen dat de lichamelijke eenheid van man en vrouw elkaar des te meer één en ook gelukkig maakt, indien ze vooraf geestelijk één zijn. Ongetwijfeld is het omgekeerde ook waar. Een geestelijke verdeeldheid zal door de lichamelijke eenheid nog meer scheiding en pijn veroorzaken. Welnu, deze eenheid van geest is slechts mogelijk door een totale wederzijdse overgave en wordt uiteindelijk bewerkt door de heilige Geest. Aan mensen die in Jezus’ Geest – de geest van de Eucharistie – willen leven zal God deze gelukkig makende eenheid schenken.
De geschiedenis van ons heil is niet een opgaan van de mens naar God, maar een steeds meer afdalen van God naar ons, totdat Hij ons één gemaakt heeft met Hem. Het is Gods passie om ons op te nemen in zijn volmaakt geluk, maar wij moeten meewerken. God laat zich kennen door de schepping. In de schoonheid en grootsheid van het geschapene, kunnen we een afstraling zien van Gods grootheid, goedheid en volheid van leven, wat ons uitnodigt de Schepper te erkennen. Dat is het verwijt dat Paulus aan de heidenen richt: “Want ofschoon zij God kenden, hebben zij God niet de Hem toekomende eer en dank gebracht” (Romeinen 1, 21). Op een tweede manier heeft God zich aan ons geopenbaard, nl. in de heilige Schriften. In het Woord Gods kunnen we Hem lezen en horen. Een derde en definitieve manier is de Menswording van Jezus Christus geweest. Wat dat betekent drukt de heilige Johannes uit in het begin van zijn eerste brief: “Wat vanaf het begin bestond hebben wij gehoord en met eigen ogen gezien, we hebben het aanschouwd en onze handen hebben het aangeraakt, daarover spreken wij, over het woord dat leven is…” (1 Johannes 1, 1-4). Johannes kijkt terug op wat hij met Jezus heeft meegemaakt en is zo overweldigd dat hij nauwelijks uit zijn woorden kan komen en steeds maar hetzelfde blijft herhalen: we hebben het echt gezien, gehoord en meegemaakt. Het zijn eerder uitroepen van overweldigende verwondering. Hij beseft dat het allemaal gebeurde opdat wij met God gemeenschap zouden hebben en ten diepste gelukkig zijn: “… opdat ook gij gemeenschap moogt hebben met ons. En onze gemeenschap is er een met de Vader en met Jezus Christus zijn Zoon. En wij schrijven dit om ons aller vreugde volkomen te maken” (1 Johannes 1, 3-4). God heeft in Jezus Christus evenwel nog een diepere eenheid met ons voorzien. In de schepping kunnen we Hem zien, in de Schrift kunnen we Hem horen, door zijn komst op aarde konden sommigen Hem aanraken en met hem samen zijn, maar in de Communie van de Eucharistie kunnen we Hem eten en drinken, waardoor Hij ons opneemt in zijn goddelijk Leven. Zo is de Communie de diepste neerdaling van God naar ons toe en de meest intieme eenheid met ons, waardoor Hij ons vergoddelijkt. Hierdoor wordt de Communie een overstijgen van onszelf. Terwijl door bepaalde sterke dranken onze vermogens verminderd worden, zullen ze door de Communie juist vermeerderd worden.
Vele westerse samenlevingen evolueren nu steeds meer naar verdeeldheid en discriminatie. Mensen worden als geïsoleerde partikels in een kneedbaar deeg, onder het voorwendsel van gezondheidszorg. Het maakt hen steeds meer ongelukkig. Dit is het tegendeel van onze roeping en van Gods bedoeling met ons. God is volmaakte liefde en geluk. Hij wil mensen steeds meer in harmonie en gemeenschap verenigen tot hun eigen geluk. De Communie in de Eucharistie is hiervan de hoogste uitdrukking. Ontelbaar vele christenen hebben dit in de kerkgeschiedenis begrepen en ook voorgeleefd met een aantrekkelijke creativiteit.
P. Daniel
Flitsen
Onze kerk hebben we geheel ontruimd o.m. om al het houtwerk opnieuw te vernissen. Deze vernis geeft een bijzonder hinderlijke, indringende geur. De liturgische diensten gaan voorlopig door in de aangrenzende crypte. Hier hebben we, samen met mensen uit het dorp, ook de gevaarlijkste periode van de oorlog doorgebracht. Aanvankelijk sliepen er mensen achter de banken in de kerk. Toen ook dat te gevaarlijk werd, verbleven we allen in de crypte.
Nvdr: onderstaande film dateert van de winter 2012. Op 2’46” krijgt u dit beeld van de crypte.
De dakbedekking van het Sint Jozefsklooster wordt verder afgewerkt en men begint met het aanleggen van de elektriciteit.