Een verslag uit Syrië, zonder poco bril

Goede Vrienden,

René Girard (+ 2015) helpt ons het Evangelie beter te begrijpen én te waarderen, eenvoudigweg door het te lezen zoals het geschreven is. Dit is niet zo vanzelfsprekend  als het wel lijkt. Door een zogenaamde wetenschappelijke benadering en een historische kritiek zijn sommigen niet meer in staat tot een onbevangen lezing. En de misvatting dat de Evangelies eigenlijk mythen zijn is nog zeer diep geworteld.  De historische kritiek zelf is geen probleem. Als jonge priesterstudent in Rome was ik bijna zestig jaar geleden goed bevriend met de voormalige vice-prefect van de Vaticaanse bibliotheek, een confrater van de Vlaamse abdij van ’t Park, pater Arnold van Lantschoot (+ 1969). Hij heeft in een oude koptische tekst een citaat van drie regels uit het boek van Jesaja gevonden en kon aantonen dat het middelste gedeelte verdwenen is uit de officiële Bijbeltekst die wij nu hebben. Dit is uiteraard boeiend maar mag het verstaan van de teksten zelf niet belemmeren.

De Duitse lutheraan, bijbelgeleerde, theoloog en filosoof (+ 1976) Rudolf Bultmann heeft met zijn opvattingen over de “ontmythologisering” een enorme invloed uitgeoefend, die nog steeds voortduurt. Hij gold voor velen als een gezag dat niet weersproken mocht worden.  Hij benadrukt dat de Evangelies en de eerste concilies het christelijk geloof zo uitdrukken in de geest van die tijd dat het voor de eerste gelovigen veel gemakkelijker was om te geloven dan voor ons. Zij leefden, zo meent hij, geheel in een religieuze sfeer en de hemel was bij wijze van spreken vol met engelen en wonderen. En zo zijn de Evangelies volgens hem opgesteld als mythen. Wij leven echter in een positivistische, wetenschappelijke, kritische wereld.  Daarom beweert hij dat de Evangelies van de mythen moeten ontdaan worden. Deze wijze van voorstellen lijkt aannemelijk, maar berust uiteindelijk op een geleerde fantasie met enorme gevolgen, die een objectieve, nuchtere en grondige lezing van de Evangelies zoals ze geschreven zijn, onmogelijk maken.  R. Bultmann maakt overigens ook een volkomen kunstmatig onderscheid tussen “de Jezus van het geloof” en de “historische Jezus”, waardoor hij de ene werkelijkheid van de Persoon van Jezus Christus als een medaille met twee zijden, geheel uit het oog verliest.

Lees verder

Als je vindt dat het slecht met je gaat…

Waarschijnlijk komt binnen een half jaar deze documentaire uit: “Nicht den Mut verlieren”. Een tijdsbeeld dat bijna – in onze westerse geprivilegieerde wegwerpmaatschappij – uitgestorven is.

In de loop van haar leven werkte Frieda zich samen met haar echtgenoot letterlijk krom op de boerderij. Ze is nu 90, bijna blind, maar zegent nog elke dag die haar gegund is. Haar levenswijsheid: “Nicht den Mut verlieren”... de moed niet te verliezen!

De film zal eerst in de bioscopen aan het publiek voorgesteld worden en uiteindelijk ook op televisie uitgezonden worden.

Zij kwam al eerder in beeld bij de opnames van “Solang der Herrgot will” – een blik in het dagelijkse leven van eenvoudige mensen uit Süd Tirol. Geluk is het aanvaarden van dat wat er je gegund wordt in het leven op aarde. Als je blijft reiken naar de maan, vertrappel je de bloemen onder je voeten…

H. Jozef – Voedstervader – Vaderdag

Vandaag vieren we de heilige Jozef, een “nederig-stille timmerman”*. In de evangelieverhalen komt Jozef alleen voor in Jezus’ kindheidsverhalen (Matteus 01-02; Lukas 01-02). Hij is een afstammeling van David. Hij is timmerman (Matteus 13,55) en woont in Nazareth. Hij is een rechtschapen mens en hij zorgt goed en liefdevol voor Maria en haar kind. Meer weten we eigenlijk niet van hem.
Al heel gauw gaan de gelovigen er van alles bij bedenken. Legenden ontstaan en doen de ronde, net als bij Maria. Jozef zou 80 jaar geweest zijn, toen hij met Maria trouwde; een andere legende zegt zelfs 200.
Omdat Maria’s toekomstige bruidegom haar maagdelijkheid moest respecteren, verliep de uitverkiezing op een ingewikkelde manier. Tezamen met alle andere ongetrouwde afstammelingen van koning David werd hij opgeroepen om te zien wie van hen de gelukkige was om met Maria te trouwen. Doordat zijn herdersstaf ging bloeien en een duif uit die staf tevoorschijn kwam, was het duidelijk dat hij de door God uitverkoren bruidegom was.

Bij Heiligennet verneemt u hoe Jozef werd gekozen tot Maria’s verloofde.

*Wij hebben dit lied ter ere van de h. Jozef al eens geplaatst en vandaag doen we het opnieuw als nederig protest tegen de zgn. modernisering van de Kerk en als tribuut aan alle papa’s, wiens feestdag het vandaag is, zonder dat ze eens in de bloemetjes gezet worden. En ook, ja ook, omdat het ons herinnert aan onze jeugdjaren en aan onze overleden vader.

Een verslag uit Syrië, zonder poco bril

Goede vrienden,

Uit onze bedrieglijke begeerten hebben we vorige keer enkele besluiten getrokken voor ons geestelijk leven.  Deze verleidelijke verlangens ondermijnen echter niet alleen ons persoonlijk leven, ze brengen ook het geweld in een samenleving. Zo verklaart R. Girard in zijn volgend boek het ontstaan van de oude beschavingen met hun archaïsche godsdiensten, offers, riten, taboes en verboden:  La violence et le sacré, Grasset, Parijs, 1972 (bekroond door de Académie Française); tien jaar later gevolgd door Le bouc émissaire,  Grasset, Parijs, 1982. Wetenschappers hadden vroeger al vastgesteld dat alle beschavingen op archaïsche religieuze gronden gebouwd waren, nl. op een religieus offer, de uitschakeling van een ‘zondebok’. Girard geeft hiervan nu een samenhangende visie. Hij toont aan dat de oude mythen,  religieuze offers en rituelen geen pseudowetenschappelijke poging zijn om mysteries van het heelal of van de mens te onthullen, maar dat ze dienen om het geweld te bedwingen en te zorgen dat een samenleving hieraan niet ten onder gaat.

Door de begeerten (“nabootsend verlangen” ) komen er spanningen. De ander wordt eerst model en dan rivaal. Hoe dichter men bij elkaar leeft, hoe groter de rivaliteit kan worden. Er zijn zaken die gedeeld kunnen worden en andere die niet gedeeld kunnen worden, b.v.  de exclusieve liefde van een man voor zijn  vrouw.  Overigens zijn onze verlangens zelf onbeperkt en kunnen een oneindig aantal behoeften opwekken. Dit mechanisme groeit uit tot een strijd van “allen tegen allen”  en wordt met een sneeuwbaleffect automatisch tot een strijd van “allen tegen één”, juist omdat allen tenslotte hetzelfde willen: het kwaad uitschakelen.

In een menigte die tot massa wordt, zijn allen bereid de ‘verraders’ te vervolgen omdat ze de gemeenschap willen zuiveren. Sommige christelijke gemeenschappen  werden tijdens de coronahysterie tot een massa, die bereid was niet-gevaccineerden uit te drijven! Alle menselijke, morele en wetenschappelijke redeneringen werden plots gesmoord en slechts één dictatoriale wet gold als een universele heilige plicht: iedereen moet gevaccineerd worden. Zo besmet het geweld heel de gemeenschap. De wraak is hierbij een typisch menselijk verschijnsel, nl. een intensivering van het nabootsend verlangen.

Om het kwaad uit te schakelen wordt een “zondebok” uitgekozen. Oorspronkelijk werd de bok, beladen met alle zonden van Israël, door de hogepriester op de Grote Verzoendag (Yom Kippoer) in de woestijn gejaagd (Leviticus 16).

Later werd het  meestal iemand die verschilde van de anderen, een vreemdeling, een zonderling, een niet aangepaste, een kwetsbare, een gehandicapte… De samenleving keert zich massaal tegen deze persoon.  De “massa”, als destructieve kracht, voert de executie eensgezind uit. In geweld worden allen aan elkaar gelijk, zelfs  de grootste vijanden worden hierbij vrienden (zoals de joodse religieuze leiders en de Romeinse onderdrukkers bij de kruisiging van Jezus)!

De “zondebok” wordt geslachtofferd, gestenigd, van de rotsen geduwd, verbrand, onthoofd, gekruisigd… Iedereen is akkoord en doet mee, terwijl niemand een persoonlijke band heeft met het slachtoffer en niemand voelt zich persoonlijk schuldig voor deze moord. Door de collectieve uitdrijving van deze “zondebok” wordt tenslotte deze “mimetische crisis” van geweld bedwongen. Iedereen denkt dat het kwaad nu uitgeroeid is en er komt even rust totdat het “nabootsend verlangen” met de begeerten de volgende spiraal van geweld in gang zet.

Aanvankelijk worden mensen geslachtofferd, later worden het dieren. De collectieve moord op de zondebok is een uitlaatklep en brengt tijdelijk rust. Het slachtoffer wordt beschouwd als de schuldige van al het kwaad,  maar wordt achteraf tegelijk vergoddelijkt, gesacraliseerd, omdat het blijkbaar in staat is geweest de rust in de samenleving te herstellen.  Wanneer het geweld in de samenleving weer oplaait, zal de moord op de zondebok in riten herdacht en gevierd worden als een sacraal offer. Hiermee wil men de  vrede, die volgde na de moord op de zondebok, opnieuw beleven. Ook de geboden en verboden die opgesteld worden, dienen om het geweld te bedwingen.

Het “mimetisch verlangen” heft alle verschillen op en maakt allen gelijk. Nu zullen geboden en verboden opgelegd worden om de onderlinge verschillen te handhaven. Zo wil het incestverbod het verschil tussen ouders en kinderen, broer en zus,  veilig stellen. Iedere beschaving met haar instellingen en wetten, aldus R. Girard, is in oorsprong een godsdienst. Dit geldt voor Thebe en Oedipus evenzeer als voor het ontstaan van Rome door de broedermoord van Romulus op Remus (stichting Rome 753 v. Chr.)  We kunnen dit zelfs nog illustreren met de Franse Revolutie, die altaar en troon wilde omverwerpen en de christelijke godsdienst radicaal uitroeien, maar in feite niets anders was dan een wansmakelijke nabootsing van het christelijk geloof door de “aanbidding” van de “godin” van de rede, met potsierlijke “processies” ter verering van de eerste “martelaren” van deze nieuwe orde en de slogan van “vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid”, in feite Evangelische waarden!

Voor deze inzichten was er in Frankrijk vanuit een bepaalde hoek plots grote belangstelling. Sommige verwachtten van R. Girard dat hij nu grondig zou afrekenen met het christelijk geloof als een model van archaïsche mythe: een god in de hemel die woest is en een offer eist, door zijn eigen zoon gruwelijk te laten slachtofferen! Zij die het christelijk geloof verachten, zagen hierin een goede kans.

We zullen hierna aantonen hoe R. Girard hen in hun eigen valkuil laat tuimelen. We geven nu alleen de sleutel met enkele treffende citaten uit zijn boek over de zondebok. Het hoort al heel lang tot de vaste gewoonte om mythen te verheerlijken en het Evangelie te bekritiseren, ook voor bijbelgeleerden. R. Girard toont aan dat we de tegenovergestelde richting moeten nemen. Inderdaad, de waarheid van het Evangelie ontmaskert het bedrog van de mythen. “Al eeuwen herhalen de invloedrijkste denkers steeds weer dat de Evangeliën niet meer zijn dan een mythe onder andere mythen  en zij hebben tenslotte de meeste mensen overtuigd” (GIRARD R., De zondebok, Kok/Pelckmans, 1986, blz. 123). “Tussen de Bijbel  en de mythologie aarzelen wij nooit. Wij zijn eerst klassiek, dan romantisch, primitief als het moet, verbeten modernistisch, neo-primitief als we genoeg hebben van het modernisme, altijd gnostisch, maar nooit bijbels” (a.w. blz. 127). Het wordt tijd dat we onze donkere politiek en maatschappelijk “correcte” bril weggooien en de werkelijkheid eens leren zien in het volle licht van Jezus en zijn Evangelie.

P. Daniël, Mar Yakub, Qâra, 11.3.22

Flitsen

Op 16 februari 362, de eerste zaterdag van de vasten, zo vertelt Nectarius, patriarch van Constantinopel (381-397), zorgde Julianus de Afvallige ervoor dat er op de markt alleen maar vlees te koop was dat aan de afgoden geofferd was en met het bloed van  de martelaren besmet. De heilige martelaar Theodorus verscheen echter in een droom aan Eudoxe, de bisschop van Constantinopel om hem hiervan te verwittigen, die de christenen  op de hoogte bracht. Zo aten de christenen die dag alleen maar “collyben”, gekookte, gezoete granen. Dit gebruik wordt sindsdien in de byzantijnse kerk bewaard.

Lees verder

Een verslag uit Syrië, zonder poco bril

Goede Vrienden,

Deze week begon met Aswoensdag de grote vasten of veertigdagentijd, als voorbereiding op Pasen, het feest van Christus’ Verrijzenis. De woestijntocht is bij uitstek het Bijbelse beeld van ons leven. Ook als we buiten een klooster leven, in een dorp of stad, kunnen we hiervan de vruchten plukken.

De woestijn is de plaats waar het volk van Israël verbleef tussen zijn  bevrijding uit de slavernij in Egypte en de intocht in het beloofde land, gedurende veertig jaar, in het midden van de dertiende eeuw vóór Christus. Dit wordt beschreven in het boek Exodus, dat samen met Genesis één geheel vormt. De joden noemen beide boeken met hun beginwoorden: Genesis (Beresjit = in het begin, letterlijk: aan het hoofd/’En tête’!), het boek van de schepping. Het geeft ons het Grote Verhaal van de wereld en de mensheid. Het is niet bedoeld, om uit te leggen hoe de wereld, het heelal en de hemel ontstaan zijn (wat ons uiteindelijk overstijgt) maar, volgens de heilige Augustinus, om te weten hoe we in de hemel moeten komen! Het boek Exodus (Sjemot = namen van Israëlieten die naar Egypte trokken) is het boek van de uittocht, de bevrijding.

https://youtu.be/D2z9mID6jZ8
https://youtu.be/ODs7H72LAus

Onze tijd is meer dan ooit geneigd  zich te verliezen in  een puur historisch-kritische lezing met uitsluitende aandacht voor vragen als: wanneer? Hoe precies?… En hierdoor missen we de eigenlijke boodschap: God voert mensen weg uit de slavernij en brengt hen tot de ware eredienst aan Hem, die  de echte bevrijding is. In Egypte moeten de Israëlieten hard werken in een erbarmelijk slavenbestaan voor de glorie van Farao. Ze hebben bovendien geen tempel en kunnen geen eredienst houden ter ere van God. Vandaar een dubbele onderdrukking: lichamelijk en geestelijk. God bevrijdt mensen uit slavernij en uit de zonde, die de slavernij van afgodendienst is.

Dit is ook de betekenis van het Hebreeuwse woord voor Egypte (Mitzraim = uit de tweevoudige verdrukking). Hiermee begrijpen we tevens waarom Exodus zoveel aandacht schenkt aan het maken van een heiligdom. Eerst wordt uitvoerig het plan voor de bouw van het heiligdom beschreven (24, 12- 31, 18) en daarna de bouw zelf (35, 1 – 40, 38). Let op de diepe betekenis hiervan. De edelste metalen, het beste hout, de rijkste stoffen worden voor het heiligdom gebruikt en wel door de grootste kunstenaars en vaklui. Alles voor Gods glorie. Jezus leerde ons bidden tot God, onze Vader: Uw Naam worde geheiligd, Uw Rijk Kome, Uw wil geschiede! Dit is ook veruit het beste voor iedereen. Daarmee bereiken we zelf onze diepste ontplooiing en onze hoogste vrijheid. Het tegendeel is herleid worden tot slaven van onszelf of anderen, van het aardse, menselijke, vergankelijke. Jezus zegt: “Zoekt eerst het Koninkrijk en zijn  gerechtigheid: dan zal dat alles u erbij gegeven worden” (Mattheus 6, 33). Zijn onze middeleeuwse kathedralen daarvan geen sprekend getuigenis? Waar elders vind je zulke prachtige kunstwerken van gebouwen, glasramen en schilderijen? En wie waren deze grote kunstenaars? We weten het niet eens. Werken voor eigen glorie of die van een mens herleidt ons tot een slavenbestaan, werken voor Gods glorie maakt ons  vrij en brengt de beste gaven in ons tot ontwikkeling. Dat is de boodschap van Exodus. Dat is het doel waarnaar we dienen te streven.

In deze veertigdagentijd luisteren we naar God die het joodse volk 40 jaar in de woestijntocht bracht opdat het zou leren in kinderlijke afhankelijkheid van Hem te leven. God wil hen louteren en voorbereiden op een leven met Hem in het Beloofde Land. Daarvoor geeft Hij hen zijn geboden. Is dit een juk? Ja, een juk waardoor de lasten gemakkelijker gedragen kunnen worden. Twee emmers draag je veel gemakkelijker met een juk. Jezus zegt: “Neemt mijn juk op uw schouders en leert van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen, want mijn juk is zacht en mijn last is licht” (Mattheus 11, 29 v).

Hij wil dat het volk zich bij iedere moeilijkheid vol vertrouwen tot Hem wendt. Bij de minste tegenstand echter vergeten ze hun vertrekpunt, de bevrijding uit Egypte en verliezen ze ook het einddoel, het Beloofde land, uit het oog. De Israëlieten worden helemaal in beslag genomen door de onmiddellijke noden. Ze morren tegen Mozes en Aaron omdat ze geen water en geen eten hebben,  ze morren ook tegen God in plaats van zich te wenden  tot God. Ze waren liever bij de vleespotten van Egypte gebleven. Ze vragen Mozes schamper waarom ze naar de woestijn  moesten en of er in Egypte (het land van de monumentale graven!) geen graven  genoeg waren? Mozes keert zich telkens tot God en God geeft water, manna, kwartels. Hij geeft hen ook zijn geboden. Als ze die onderhouden zal God hun Heer en Geneesheer zijn. En daarop  komen ze plots in Elim, een onvoorstelbare weelde: “een plaats met twaalf bronnen en zeventig palmen” (Exodus 15, 27).

Lees verder

Komen er ook spermacellen op de megamoskee?

… Kerken en kathedralen belichaamden de burgertrots en droegen de identiteit van de stad. De gemeente Arnhem zal er een bedoeling mee hebben, maar de belastingbetaler kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de coronadeeltjes en spermacellen zijn gekozen voor de shock value, om te provoceren, terwijl een kerk nu juist iets wil uitdrukken met eeuwigheidswaarde. Onze culturele wortels liggen voor een belangrijk deel in de Middeleeuwen, een tijd die ten teken stond van gestadigheid en onverzettelijkheid: God is licht, dacht de middeleeuwse theoloog, en diens architect veruitwendigde dit in steen…. 

De Eusebiuskerk in Arnhem is na tien jaar bijna uit de steigers. Het gebouw wordt opgeleverd met een kunstwerk bestaande uit covid-virussen, koddige beerdiertjes en spermacellen op de luchtbogen. De kunstenaar geeft er uitleg bij: “Meneer pastoor bemoeide zich ermee hoeveel kindertjes je moest maken. Ik vind het dus niet raar om een spermacel op een kerk te laten zien.” Het kunstwerk zou een eigen interpretatie verbeelden van de Ark van Noah, maar nu een wetenschappelijke versie.

Lees verder: Spermacellen op de Eusebiuskerk, auteur Sid Lukassen

Een verslag uit Syrië, zonder poco bril

Goede Vrienden,

René Girard (+ 2015) ontdekte het bedrog van onze menselijke verlangens. Ze zijn  “mimetisch”, nl. nabootsing, een na-apen van het verlangen van een ander. Alleen onze diepste honger naar het heilige, naar God is echt.

Hij zelf wil zich nu niet aanstellen als theoloog, geestelijke leider of mysticus. Hij zegt gewoon wat hij uit de lezing van de grote literaire teksten begrijpt. Deze inzichten zijn echter ook voor ons (geestelijk) leven erg belangrijk. Vanuit de bedrieglijkheid van onze menselijke verlangens kunnen we beter Jezus’ uitnodiging begrijpen om onszelf te “verloochenen” en te  “verliezen”, ja te sterven aan onszelf zoals de graankorrel om in Hem herboren te worden. Het lijkt het tegendeel van onszelf realiseren. Het drastisch afstand nemen van onze menselijke gedachten en verlangens is echter juist noodzakelijk om onze echte, diepste honger te ontdekken. “Want al wat in de wereld is – het begeren (Gr: epithumia = gulzigheid) van de lust  en het begeren der ogen en de hovaardij van het geld – het komt niet van de Vader maar van de wereld. En die wereld gaat voorbij  met heel haar begeerlijkheid, maar wie de wil doet van God blijft in eeuwigheid” (1 Johannes 2, 16).

Trots, woede, begeerte, afgunst, luiheid, gulzigheid en lust zijn de zeven meest voorkomende vormen van onze zelfzucht. Ze zijn het resultaat van een leven in de schijnwereld van ons “nabootsend verlangen”, dat ons diepste streven belet. Immers, allen zijn we geschapen om onszelf te overstijgen en te groeien in een belangeloze toewijding, die uiteindelijk gericht is op de vereniging met de Drie-ene God, wiens beeld wij in ons dragen en dat ons blijft uitnodigen. Hierin zijn de woestijnvaders, monniken, monialen, mystiekers en zovele authentieke gewone gelovigen ons voorgegaan

Mogelijk heeft de Spaanse mystieker Sint Jan van het Kruis (+ 1591) in zijn “Bestijging van de Berg Karmel” het meest gedetailleerd beschreven hoe we van een bedrieglijk, uiterlijk, aards leven kunnen overgaan naar een waarachtig, innerlijk, geestelijk leven.

Het is niet zo moeilijk om te begrijpen maar wel om te doen. We zijn een eenheid, bestaande uit lichaam en ziel. De ziel is het levensprincipe. Zonder ziel worden we een lijk. Onze menselijke ziel is onze bijzonder kostbare parel. In onze ziel onderscheiden we nog de geest, als het ware het heiligdom van de ziel, waarmee we verbonden zijn met God.

Het is duidelijk dat de ontwikkeling van onze eeuwige ziel en geest meer aandacht verdient dan de verzorging van ons vergankelijk lichaam, terwijl we van nature geneigd zijn tot het omgekeerde.  Ons lichaam heeft vijf zintuigen, waarlangs van alles naar binnen komt (horen, zien, voelen, smaken, ruiken). Deze waarnemingen wekken gedachten,   verlangens, gevoelens, strevingen op die gericht zijn op het aardse en vergankelijke.

Sint Jan van het Kruis leert om daarvan afstand te nemen, ons niet te hechten aan deze gedachten en verlangens om vrij te worden voor onze diepste honger. Hiervoor is weliswaar een pijnlijke zuivering nodig, een “donkere nacht” waarin we alle houvast verliezen. Hij spreekt over de geestelijke strijd en de “nacht van de zinnen”, waarbij we los komen van alles wat langs onze zintuigen binnen valt. Daarna volgt dan een nog grotere strijd: “de nacht van  de geest”, waarbij we ons ook niet meer hechten aan ‘onze’ geliefde geestelijke waarden. Uiteraard is dit een geestelijke strijd die heel ons leven duurt.

Vergelijken we het met een moeder die een klein kind leert lopen. Eerst houdt ze de twee handjes vast, daarna één en tenslotte laat ze het kind helemaal los, waardoor het mogelijk gaat panikeren maar als het kind volhoudt zal het leren om zelf te lopen. In het geestelijk leven betekent dit dat we niet meer vanuit onze menselijke krachten leven en werken maar dat we geleid worden door de heilige Geest. Hier ligt ook het wezenlijke verschil tussen ons “werken voor God “ en “het werk van God” verrichten. In het eerste geval zijn wíj het die beslissen, (hopelijk) iets goeds willen verrichten, de middelen daartoe bijeen brengen en tenslotte voor de uitwerking zorgen. In het tweede geval is de louter menselijke toevoer afgesloten en leven we geheel vanuit aanbidding, waardoor Gods Geest ingeeft wat we moeten doen. Hij zorgt dan ook voor de middelen en de uitwerking, zoals we in het leven van zovele  heiligen kunnen zien, met een “geestelijk resultaat” dat alle menselijke inspanningen eindeloos overtreft.

Lees verder

Een verslag uit Syrië, zonder poco bril

Goede Vrienden,

De cultuurfilosoof René Girard (+ 2015), die we vorige keer voorstelden,  heeft nieuw licht geworpen op het menselijke handelen en de menselijke beschaving, vooreerst  met zijn inzicht in het “nabootsend verlangen” (Mensonge romantique et vérité romanesque, Grasset, Parijs, 1961) en daarna met zijn begrip van de “zondebok”. In de wereldliteratuur let hij op het menselijk verlangen. Ons verlangen, aldus Girard, is niet authentiek. Wij denken dat we naar iets verlangen, maar dat is zelfbedrog.  In feite nemen we gewoon het verlangen van een ander over. We verlangen wat een ander verlangt. Zet vijf kinderen in een lege kamer en plaats vijf identiek dezelfde speelgoedautootjes in hun midden. Wat gebeurt er? Er ontstaat onenigheid, omdat kind A het derde autootje heeft genomen en kind B wil nu juist dàt autootje hebben. Kind B verlangt wat kind A verlangt. Doordat het derde autootje genomen werd, kreeg dit autootje plots meer waarde, al zijn alle autootjes gelijk.  En doordat een ander kind dit nu ook wil, krijgt het autootje eveneens voor het eerste kind meer waarde.  Ziedaar het mechanisme van  “nabootsend verlangen” en “romantische leugen”. Girard noemt het “mimesis” (Gr. nabootsing). Aristoteles (+ 322 v.Chr.) schreef al: “De mens verschilt van alle andere dieren doordat hij het meest tot nabootsing geneigd is” (Poetica 4).

Heel onze samenleving is doordrongen van  dit nabootsend verlangen. Een man koopt een nieuwe auto en de buurvrouw vraagt haar man waarom zíj geen nieuwe auto kunnen kopen. Mensen gaan in een grootwarenhuis  dingen halen omdat anderen die aanprijzen of waarderen en thuis gooien ze er veel van weg omdat ze die niet nodig hebben. Een gezelschap gaat met een autobus op reis. Plots zet een reiziger het raampje een beetje open en verschillenden willen nu het raampje meer of minder,  helemaal open of dicht. Vanaf de wapenwedloop over de economie en de mode zien we hoe mensen elkaar “na-apen”. In de tijd dat de VS-autoriteiten dachten (terecht of niet) dat de Sovjetunie massawapens had waarmee ze tweemaal het leven op aarde konden vernietigen, wilden de VS dit ook en liefst driemaal, alsof eenmaal niet voldoende was.

En wat is de concurrentie in onze economie anders dan de anderen proberen  na te volgen om hen liefst te overtreffen? De grote econoom Fr. Schumacher (+ 1977), bekend om zijn boeiende visie “small is beautiful”, heeft aangetoond dat bedrijven die met elkaar goed samenwerken veel beter kunnen renderen en dat de arbeiders ook gelukkiger zijn. Concurrentie noemt hij al een begin fout van de economie. Of kijken we naar de mode. Het gaat daarbij niet om mooie of praktische kleding, maar om de waardering die de hogepriesters/ressen van de mode daaraan geven. Praktisch zou zijn dat de mode nu lang is en daarna iets korter en dan weer iets korter, zodat je alle kleding zelf creatief kunt aanpassen en verder gebruiken. Al zijn we geen bezoeker van de modeshows, we stellen duidelijk vast dat het zo helemaal niet gaat. Mensen dragen die bepaalde kleding, omdat het door anderen als mode wordt beschouwd, al is ze nog zo oerlelijk of onpraktisch.

René Girard ontdekt in de literatuur het verschil tussen de “romantische leugen” van het “nabootsend verlangen” en de “romaneske waarheid”. De Bijbel (vooral de passieverhalen, zoals we later nog zullen zien) is voor hem, louter letterkundig gezien, de magistrale openbaring van de waarheid.

Als voorbeeld nemen we de rechtspraak van koning Salomo. In een droom stelt God aan Salomo de vraag: ”Wat wilt ge dat Ik u geef?” Salomo wil in het begin van zijn regering helemaal aan God toebehoren en vraagt dat hij “een gehoorzaam hart” zou krijgen (Hebreeuws: lev sjomea), nl. een hart dat luistert naar Gods geboden. En dit is God zeer welgevallig omdat Salomo geen materiële rijkdom vraagt of de vernietiging van zijn vijanden of een immens rijk.

Daarna moet hij een oordeel vellen voor een erg pijnlijke ruzie, waaruit de grote wijsheid van Salomo zal blijken (1 Koningen 3, 16-27). Twee vrouwen hebben grote onenigheid over een boreling. Ze betrekken beide hetzelfde huis en brengen rond dezelfde tijd een kind ter wereld. Voor de koning vertellen beide vrouwen identiek hetzelfde verhaal: mijn kind leeft en het hare is gestorven omdat ze op het kind is gaan liggen. Hoe kan de koning nu toch uitmaken wie waarheid spreekt en wie liegt? Zijn geniale reactie is: geef me een zwaard en ik zal het kind verdelen, voor elk de helft. Een van de vrouwen is akkoord: “Krijg ik het niet dan jij evenmin; hak het door”. Het gaat dus voor haar helemaal niet om het kind. 

Lees verder

Duitse zelfkastijding om de aarde te redden

Verschillende evangelische kerken, katholieke bisdommen en andere soortgelijke organisaties hebben opnieuw een oproep gedaan voor een “klimaatvasten“.

De klimaatgelovigen moeten al bij het winkelen in de supermarkt erop letten dat zij bij de keuze van hun menu minder energie verbruiken en hun dag zodanig plannen dat ze nèt overleven zonder de aarde te belasten.

Klimaatgerechtigheid begint thuis. Bovendien getuigt het van solidariteit met mensen die lijden onder oververhitting.”

De huidige energieprijzen zorgen ervoor dat de oververhitting niet al te veel slachtoffers maakt.

Maak een aantekening in uw agenda: op 2 maart, Assewoensdag, begint de vasten.

… met een poco preek…

Binnenkort kunnen deze tips voor een duurzaam onkruidgerecht toegepast worden en kan je meteen enkele aflaten verdienen:

EUropa integreert niet de islam…

… het is de islam die de cultuur en levenswijze van EUropa opslorpt!

Brussel, hoofdstad van de europese instellingen in ontbinding, is ook de hoofdstad van het Eurabië in vorming. Eurabië, zoals Bat Ye'or het uitlegt, is niet enkel de uitweg voor een migrerende invasie van Europa, maar ook voor een totale omvorming en voor een herboetseren, hermodelleren van heel het continent: "Deze omvorming raakt haar demografie, de waarneming van haar eigen geschiedenis, haar eigen cultuur, haar eigen beschaving, haar eigen wetten en instellingen, haar eigen politiek en het geheel van die elementen die haar heden vormen en haar toekomst bepalen" (Eurabië begrijpen, Lindau, 2015, pag. 98). Het Eurabië is de economische, politieke en religieuze vermenging met de Arabische wereld. Daardoor is het niet Europa met zijn cultuur en tradities die integreert in de islam, maar wel de islam die de cultuur en de levenswijze van Europa opslorpt.

Uit: “Christelijk Europa, wordt wakker!