Goede Vrienden,
“Mensen zijn verlangen. Voedingssupplementen voor de ziel.” Ziedaar het boek van Rony Ceustermans, pater Norbertijn van Averbode uitgegeven bij Halewijn, Antwerpen, 2021. Een Engelse vertaling hiervan zal verschijnen in de Filippijnen. Het boek wil bijdragen aan de viering van de 900e verjaardag van de Norbertijner orde en nodigt mensen met een groot hart en een open geest uit tot een dieper christelijk leven.
Het zijn negentig korte beschouwingen, alfabetische ingedeeld van “adem” tot “woord”, vertrekkend van de huidige mens als een onstilbare stroom van verlangens. Schrijver reflecteert en filosofeert over leven en dood, gezondheid en ziekte, geluk en ongeluk, blijdschap en verdriet, hoop en wanhoop, liefde en haat, waarheid en leugen, tijd en eeuwigheid. Ze worden in kleurrijke paradoxen geschilderd. Menige zinnen klinken als gevleugelde uitspraken: “In een hyperkritische tijd zegeviert een naïef simplisme”; “de stilte stresseert en de stress jaagt de tijd nog sneller voort”; “aan een hels tempo worden vreemden vrienden en vrienden weer vreemden” (door het internet); “we delen het lot om in een overbevolkte wereld te vereenzamen in een verstikkend isolement”; “we krijgen allemaal meer tijd vrij. En toch hebben we allemaal minder tijd”; “Ons kortstondig leven verdrinkt uiteindelijk in een zee van tijd” (in een kosmos van lichtjaren en een universum zonder einde); “happend naar adem worden we in de wereld geworpen en snakkend naar adem verlaten we het weer”.
https://halewijn.info/nieuws/rony_ceustermans_vertelt_over_zijn_boek_mensen_zijn_verlangen
Met treffende waarnemingen wordt vooral opgeroepen om meer oprecht en authentiek evangelisch te leven: “we zijn sterk gefocust op de fouten van anderen en tegelijk stekeblind voor het eigen kwaad”; “een wereldbrand veroorzaken is een ordinaire aangelegenheid maar een akkefietje bijleggen vraagt buitengewone moed”; “we hebben onszelf gepromoot tot norm en maatstaf van waarheid”; “we willen God zijn maar kunnen het niet”; “kan God zich nog manifesteren wanneer we alleen onszelf zien?” Doorheen de beschouwingen klopt een bijzonder warm hart voor het christelijk geloof, het Evangelie, de Kerk en uiteindelijk Jezus Christus: “Kerk en Evangelie staan haaks op wat mensen graag horen en wat van de tijd is”; “Christenen moeten zich niet laten verlammen door de kritiek van de wereld”; “de kracht van de Kerk ligt in haar tegendraads karakter en haar profetische stem”. Het zijn geen theologische redeneringen. In de bijzonder complexe en broze werkelijkheid van ons menselijk leven wordt de weg gewezen naar een groot vertrouwen in Jezus Christus, zijn levensoffer, zijn grenzeloze liefde als onze grootste krachtbron.
Het christendom wordt terecht voorgesteld als een “stoorzender”. Ik zou willen verder gaan en zeggen dat het nu de voornaamste stoorzender wereldwijd is. We hebben een “werelddag” tegen rassendiscriminatie en pesten, tegen allerlei fobieën zoals homo-, islamo- en zelfs transfobie, maar geen aandacht voor christenen die wereldwijd veruit het meest vervolgd én vermoord worden. (christenvervolging/ranglijst/ )
De verdediging van christenen komt nu van landen en staatsleiders die officieel op de zwarte lijst worden gezet, zoals Viktor Orban en Vladimir Poetin! Zij verdedigen de menselijke en christelijke waarden, terwijl Europa, als een “Avondland”, steeds dieper wegzakt in perversiteit.
Veertig jaar geleden was Rony Ceustermans een pientere student in de priesteropleiding van de Vlaamse abdijen, waarin ik al een decennium docent moraaltheologie was. Hij is later nog gevormd in de geschiedenis van het filosofische denken en werd daarin een erg boeiend docent. Zelf kreeg ik bijscholing in de woestijn van Syrië, de universiteit van steen, stof en storm. Dit is ook letterlijk te nemen. Het is hier een woestijn, niet van zand maar van rotsstenen en het kan soms zo hard stormen dat ik als bejaarde lichtgewicht onmogelijk zonder hulp van het ene gebouw naar het andere kan laveren. Op de top van het anti-Libanongebergte (achter het klooster) heeft de storm me ooit proberen mee te voeren en indien een medebroeder mij toen niet tijdig stevig had vastgegrepen was ik als weerloos wicht in de ravijn gedropt.
Lees verder