“Wij hebben moeten strijden tegen de sterkste machten, tegen nationaal Links, tegen internationaal Links, tegen de bureaucraten van Brussel, tegen de organisaties van het Soros imperium, tegen de grote internationale media en tenslotte tegen de Oekraïense president, nog nooit hadden wij zoveel tegenstanders. Beste vrienden, wij hebben een buitengewone overwinning behaald- een overwinning die zo groot is, dat zij waarschijnlijk vanop de maan zichtbaar is en in elk geval zeker vanuit Brussel.“
Viktor Orban na zijn triomf bij de Hongaarse verkiezingen.
“Ik geloof… in Jezus Christus… die geleden heeft onder Pontius Pilatus, gekruisigd is, gestorven en begraven; die neergedaald is ter helle, de derde dag verrezen uit de doden…”. Zo bidden we in “de geloofsbelijdenis van de apostelen”, die al in het oude Rome gebruikt werd bij het doopsel. De bevestiging hiervan vinden we in de ietwat uitgebreidere geloofsbelijdenis van Nicea (325) en Constantinopel (381), de twee eerste oecumenische concilies. Jezus’ kruisdood is een van de historisch meest vaststaande feiten uit de geschiedenis, zoals we voorheen reeds hebben aangetoond. Laten we nu de verrijzenis overwegen.
De verrijzenis van Jezus is de hoogste waarheid van het christelijk geloof. Ze is de vervulling van de beloften uit het Oude Verbond en van wat Jezus zelf herhaaldelijk aankondigde. Het is tevens de vervulling van zijn Menswording en de bevestiging van zijn godheid. Dit vieren we in deze tijd van Pasen; een feest dat 50 dagen duurt. Het omvat de verrijzenis van Jezus, zijn hemelvaart en Pinksteren of de uitstorting van de heilige Geest (Grieks: pentekosten = 50). Het Paasmysterie heeft een tweevoudige betekenis: door Jezus’ dood zijn we bevrijd van zonden en door zijn verrijzenis krijgen we de mogelijkheid om eens met Hem te verrijzen als medeburgers van het glorierijke Rijk Gods. In oost en west wordt ditzelfde mysterie elk op eigen wijze gevierd. Oosterse liturgie is uitbundig en uitvoerig, omgeven door veel wierook, kaarsen, processies en lange litanieën. Ze wordt opgevat als een deelname aan de eeuwige hemelse liturgie. Daarom zijn hun kerken ook helemaal beschilderd met afbeeldingen van Christus, de Albeheerser, Maria, de heiligen, engelen en Bijbelse taferelen. De hemel is als het ware al aanwezig in hun kerken. De westerse, Latijnse liturgie is meer rationeel en sober. In het (armere) oosten staat de verrijzenis van Jezus centraal in de vieringen. In het (rijkere) westen staan lijden en kruisdood van Jezus meer centraal.
Heeft die verrijzenis van Jezus wel echt plaats gevonden? Zo vragen sommigen zich af. Velen hebben de Verrezene gezien, maar niemand heeft met eigen ogen de verrijzenis van Jezus zelf gezien. Als we echter alleen maar geloven wat we zelf gezien hebben, wordt het leven dan niet bijzonder bekrompen? De grootste werkelijkheden overstijgen ons. Heeft er ooit iemand gezien hoe het heelal ontstaan is? Om de paar decennia krijgen we hierover een andere hypothese. Nu hebben we blijkbaar nog de big-bang theorie, die veronderstelt dat een uitdeinend heelal het teken zou zijn dat alles ooit klein begonnen is. Andere deskundigen zeggen: neen, het is een cyclisch gebeuren, op een inkrimpend heelal volgt een uitdeinend heelal. Misschien verwacht iemand dat een geleerde ooit de formule vindt van het ontstaan van het heelal. Is het echter niet wijzer te aanvaarden dat de schepping uiteindelijk de mens overstijgt? Bovendien, moet je wachten om van de schepping te genieten vooraleer je weet hoe alles precies ontstaan is? Ook de verrijzenis overstijgt ons terwijl toch de Kerk en de christenen leven van de verrijzenis van Jezus.
De joodse overheden hebben zich hiertegen al vanaf het begin verzet. Ze gaven een grote som aan de bewakers opdat ze zouden vertellen: “Zijn leerlingen zijn Hem in de nacht komen stelen terwijl wij sliepen” (Mattheus 28, 13). Merkwaardig getuigenis van slapende getuigen! Later werd de lichtgelovigheid van de apostelen dikwijls voorgewend om het feit van Jezus’ verrijzenis te ontkennen. Door Jezus’ dood zouden ze zo diep ontgoocheld zijn dat ze zelf de verrijzenis van Jezus zouden uitgevonden hebben. Dit is echter totaal tegengesteld aan de werkelijkheid. Na Jezus’ sterven op het kruis waren de apostelen inderdaad geschokt, terneergeslagen en ook bang. Tijdens Jezus’ aardse leven waren ze al niet in staat Hem helemaal te begrijpen en te geloven. Jezus verwijt hen hun ongeloof en hardheid van hart bij (Marcus 16, 14). Paulus verwijst naar het getuigenis van hen die de verrezen Heer zagen (1 Korintiërs 15, 4-7). Hoewel Jezus eerst aan de vrouwen verschenen is, vermeldt Paulus hen niet eens. Immers, in zijn tijd had het getuigenis van vrouwen ook in de rechtspraak geen waarde en telde niet mee. Kortom, hoe zouden de apostelen hun eigen ongeloof plots omgezet hebben in een vurig geloof dat zich over heel de wereld verspreidt? Als gewone vissers hadden ze niet de mogelijkheden, het inzicht of het kapitaal van de huidige informatiediensten die gelijk welk nieuws over de wereld als waarheid kunnen verspreiden. Hoe zouden zij met hun eigen twijfels in staat zijn in heel de wereld een vurig geloof in Jezus’ verrijzenis op te wekken? De enige geldige verklaring voor de plotse wereldwijde explosie van christelijke gemeenschappen is dat het werkelijk de vrucht is van Jezus’ verrijzenis, een werk van de heilige Geest en dat het allemaal verlopen is zoals Jezus zelf heeft voorspeld. En hiervan getuigt de levende traditie waarvan we een nauwkeurige weerslag vinden in het Nieuwe Testament. De ontdekking van het lege graf is het eerste teken geweest voor de vrouwen, Petrus en de beminde leerling. Vervolgens hebben Maria Magdalena en de heilige vrouwen dan de verrezen Heer ontmoet en ze werden voor de apostelen de eerste getuigen van de verrijzenis. Zo werd Maria Magdalena de “apostel van de apostelen”. Petrus en de Twaalf getuigen op hun beurt van hun ontmoeting met de Verrezene. Jezus verschijnt met hetzelfde lichaam als voorheen maar nu verheerlijkt, niet meer gebonden aan tijd en ruimte. Zijn verrijzenis is niet zoals bij Lazarus een terugkeer naar het aardse leven, Hij is nu geheel de hemelse mens.
De verrijzenis van Jezus dienen we te verkondigen, te vieren en te beleven. In deze paastijd beginnen en eindigen alle liturgische vieringen met de erg ritmische zang: “De Messias is verrezen, Hij heeft door de dood de dood overwonnen en heeft het leven gegeven aan hen die in het graf waren.” Ook in de gewone omgang begroeten christenen elkaar met de uitdrukking “al masiechoe qam!” waarop het antwoord volgt: “chakkan qam!” (“De Heer is verrezen – Hij is waarlijk verrezen”). Zo kleurt in deze tijd het verrijzenisgeloof niet alleen de liturgie maar ook het dagelijkse leven.
Nvdr: ter illustratie deze beelden: christelijke Paasviering in Latakia en President Assad (Alawiet) brengt samen met zijn echtgenote (Soeni moslima) een bezoek aan het christelijke O.L.Vrouw klooster in Saidnaya, steken kaarsjes aan, begeven zich tussen de bevolking, halen kinderen aan, poseren geduldig voor selfies samen met de enthousiaste bevolking. Geen protocol. Toch eigenaardig dat deze beelden nooit doordringen tot de redacties van de poco tv-zenders…
Het volgend waar gebeurd verhaal uit de Sovjettijd kan ons hierbij helpen. Eens werd er een groots openbaar debat georganiseerd om het materialisme te promoten en het christelijk geloof belachelijk te maken. Twee bekwame sprekers toonden aan dat onze toekomst enkel ligt in deze materiele aarde en de technisch-wetenschappelijke vooruitgang waarvan de grote verwezenlijkingen van de Sovjetunie getuigen. Ieder geloof werd hierbij als bedrog en misleiding afgewezen. Na het applaus gaf de voorzitter de kans aan ieder die het wenste naar voren te komen en het woord te nemen. Er viel een grote stilte. Uiteindelijk stond een eenvoudige man op, kwam naar voren en zei met krachtige stem in de micro: “De Heer is verrezen”. Vanuit heel de zaal weerklonk een machtig antwoord: “Hij is waarlijk verrezen”. En de man ging terug naar zijn plaats. Zijn getuigenis was sterker dan de redevoeringen.
P. Daniel, Mar Yakub, Qâra, Syrië, 6.5.22
Flitsen
De derde paaszondag is hier gewijd aan de “mirreforen”, de mirre-dragers en vooral -draagsters. Bij Jezus’ dood was niets voorzien voor zijn begrafenis en bovendien ging met de avond ook de strenge rust in van de grote sabbat. Twee leden van de Hoge Raad (het Sanhedrin), Jozef van Arimathea en Nicodemus kwamen ter hulp. Jezus werd in het nieuwe graf van Jozef van Arimathea gelegd, vlak in de buurt. Zondagmorgen, onmiddellijk na de sabbatrust willen de vrome vrouwen hun werk verder zetten en Jezus’ lichaam met welriekende kruiden en balsem verzorgen. Dan blijkt dat Hij verrezen is zoals de Schriften en Hij zelf zo dikwijls voorspeld had. Deze zondag wil een hulde zijn aan de trouw van de vrouwen in de geloofsgemeenschap. Zij zijn niet gevlucht voor deze totale catastrofe maar stonden onder het kruis. Tevens is het een hulde aan de zeldzame politieke leiders die, hoewel ze een perverse beslissing niet kunnen tegenhouden zelf trouw blijven aan de waarheid.
Sinds de 18de eeuw wordt de bloeimaand mei ook Mariamaand genoemd, gewijd aan de Moeder van God. De eerste meiviering voor Maria vond plaats in 1784 in de Italiaanse stad Ferrara in een klooster der de Camillianen.
Vertrekkend vanuit Zuid-Europa verbreidde de Maria-aanbidding in mei zich in de 19de eeuw naar het noorden met o.a. versieringen van Maria-beelden en kapelletjes, met sermoenen en gezang. Tijdens gebedsstonden, processies en bedevaarten wordt de Moeder van God ook vandaag nog vooral in de maand mei vereerd.
Hier in de Antwerpse Kempen zijn alle kapelletjes – groot en klein – versierd met al dan niet zelfgemaakte bloemen, met kaarsen en binnenin met vers wit zand. Confetti van zilverpapier is intussen verboden. Het zijn vooral vrijwilligers die een kapelletje onder hun hoede genomen hebben.
Wie heeft er dit liedje nog geleerd?
Lambrecht Lambrechts (alias van Lambrecht Renier) was de schrijver van “De Veldkapel”. Ergens in de annalen van de Vlaamse Beweging is zijn naam in de vergetelheid geraakt. Onterecht: meer dan 400 Lambrechtsliederen werden op muziek gezet door liefst 140 componisten, o.a. het bekende “Waarom ik Vlaming ben.” https://nevb.be/wiki/Lambrechts,_Lambrecht
Geen ander voorwerp op aarde werd zo lang en intens wetenschappelijk bestudeerd als de lijkwade van Turijn, een linnen doek van 4,40 op 1,10 m. Dat het een doek zou zijn uit de middeleeuwen of een doek dat beschilderd is, bleek niet bestand tegen de moderne wetenschappelijke onderzoeken, die onomstotelijk aantonen dat het een doek is uit de eerste helft van de eerste eeuw uit Palestina.
Een recent onderzoek met een nieuwe methode (Wide Angle X-ray Scattering, WAXS) van de universiteit van Padua heeft aangetoond dat de lijkwade 2000 jaar oud is.
Op dit doek waren reeds resten en tekens gevonden van een gegeselde, met doornen gekroonde, gekruisigde en doorstoken man. De lijkwade bevat stuifmeelkorrels van 58 verschillende planten uit Frankrijk, Italië, Turkije en het Midden Oosten, waarvan drie die enkel in Palestina groeien (de distel Gundelia Turnefortii, de zonneroos Cistus Creticus en de woestijnplant Zygophyllum Dumosum). Op de oogleden zijn resten ontdekt (voor het gewone oog onzichtbaar) van muntstukjes van keizer Tiberius tussen het jaar 29 en 31. Welke schilder uit de middeleeuwen zou in staat geweest zijn deze tekens aan te brengen en waarom, als ze toch niet zichtbaar zijn? In de buurt van Lirey (100 km ten oosten van Parijs waar het doek rond 1350 bewaard werd) is een pelgrimsinsigne gevonden met de afbeelding van de lijkwade. Tenslotte zijn op dit doek alle details, anatomisch volledig correct, te zien van de geseling, het lijden en de kruisdood van Jezus, zoals de Evangeliën weergeven. De kans dat deze afbeeldingenvan een andere persoon zouden zijn dan van Jezus Christus is nagenoeg onbestaande.
En de onderzoeken gaan verder. De man kan niet door mensenhanden van het doek verwijderd zijn, vermits niet de minste vervorming van de bloedvlekken heeft plaats gevonden. Hij is door een uitzonderlijke lichtexplosie van het doek verwijderd. Zo is de afbeelding op de lijkwade door niets anders dan de verrijzenis van Jezus Christus veroorzaakt. Dat is de stelling van een conferentie te Saint-Gervais, RINAUDO J-B en GAVACH Cl, Le linceul de Jésus enfin authentifié, F.X de Guibert, 2010; Rinaudo is dr. in biofysica en “maître de conférence” voor de faculteit van geneeskunde te’ Montpellier; zie ook de studie van de Nederlandse scheikundige Herman F. BOON, De lijkwade van Turijn).
Deze video behandelt vijf punten. Vooreerst de betekenis van de Codex van Pray (bibliotheek van Boedapest). Dit manuscript van 1192-1193, werd door de Hongaarse Jezuïet György Pray ontdekt en bevat een miniatuur met een zeer nauwkeurige weergave van de man op de lijkwade van Turijn.
Vervolgens: de foto’s van de lijkwade geven een negatief beeld, wat onbekend was tot in de 19e eeuw. Dit was de grote verbazing van de Italiaanse fotograaf Secondo Pia, die in 1898 de eerste foto maakte en Jezus’ gelaat zag. Hij wordt door iedereen verguisd als een vervalser.
De notoire Franse atheïst prof. Yves Delage, zoöloog, wil de valsheid van deze “foto van Jezus’ gelaat’ ontmaskeren en komt tot het besluit dat het helemaal geen vervalste foto is. Hij maakt er een studie van die hij aanbiedt aan de “Académie des Sciences” van Parijs maar de voorzitter, Marcellin Berthelot weigert deze studie te erkennen, waarop Delage antwoordt: “als het een foto van een of andere farao zou geweest zijn, zou niemand bezwaar gemaakt hebben!”.
De lijkwade van Turijn illustreert op onovertroffen wijze het lijden en sterven van Jezus Christus. Wetenschappers hebben er nauwkeurige studies aan gewijd. Voor de Parijse chirurg Pierre Barbet (+ 1961), (De Passie van Onze Heer Jezus Christus gezien door een chirurg, Brepols, 1951) zijn de bloedvlekken op het doek allemaal anatomisch correct en tot in detail in overeenstemming met het lijdensverhaal uit de Evangeliën. Verschillende wetenschappers hebben zijn onderzoek later bevestigd en aangevuld. De afbeeldingen zijn van menselijk bloed, van de groep AB. Het gestolde bloed is op het doek tot bloedvezelstof en serum herleid. De geseling was geen joodse straf (met 40 – 1 stokslagen) maar een gruwelijke Romeinse geseling. De 2 loden bolletjes drongen diep in het lichaam door en maakten ruim 120 wonden (30 slagen met 2 koorden?). Later hebben artsen aangetoond dat dergelijke geseling behalve onbeschrijfelijk pijnlijk ook dodelijk kan zijn door het blokkeren van de nieren, het veroorzaken van hartinfarcten en blijvende krampen. Op Jezus’ hoofd werd een doornenkroon vooral achteraan ingedrukt. Op de rug zijn de vele wonden van het dragen van de dwarsbalk van het kruis te zien. De nagels voor de kruisiging werden door de polsen/handen gedreven. De pijn was zo immens dat de duim helemaal naar binnen getrokken werd en ook niet zichtbaar is op de lijkwade. De nagels door de voeten moeten eveneens een enorme pijn veroorzaakt hebben. Zijn benen zijn niet gebroken. Dit gebeurde bij de andere gekruisigden wel om te beletten dat ze zich nog konden oprichten om te ademen. Jezus’ hart werd met een lans doorboord, waaruit bloed en serum vloeide. Barbet bevestigt meteen ook de echtheid van wat het Evangelie vermeldt over het zweten van bloed in de Hof van Olijven. Bij extreme angst worden de poriën zo verwijd dat het zweet zich met bloed vermengt. De afbeelding van het gelaat vertoont wonden en overvloedige bloedingen. Rond de weergave van de gebroken neus werden pollen aangetroffen die toen veel voorkwamen in de straten van Jeruzalem. Vermoedelijk is deze man op de grond gevallen of brutaal geduwd.
Deze lijkwade als kostbaarste christelijke relikwie bleef niet gespaard van een grote leugencampagne. In oktober 1988 ging het nieuws de wereld rond dat deze lijkwade een vervalsing zou zijn uit de middeleeuwen, (tussen 1260 en 1390!) op grond van een radiocarbon 14 onderzoek, uitgevoerd door de laboratoria van Oxford, Zurich en Tucson (Arizona), onder leiding van het Brits Museum. Vanaf het begin rezen er echter grote twijfels over de betrouwbaarheid van deze conclusie. Twee internationale wetenschappelijke verenigingen toonden onomstootbaar de valsheid van deze conclusies aan en de authenticiteit van de lijkwade: STURP (Shroud of Turin Research Project) en CIELT (Centre Internationale pour l’Etude du Linceul de Turin). Er volgden nog merkwaardige ontdekkingen: het doek is geweven in “visgraat” (chevron), uit de eerste helft van 1e eeuw in Palestina, de vele verschillende pollen op het doek komen eveneens uit het Palestina van die tijd. Op de ogen werden resten van afbeeldingen gevonden van muntstukken (om de ogen te sluiten) met de tekst: “Kaisar Tiberius”, een geldstuk van de jaren 30-32!
De geschiedenis van de lijkwade is een verhaal op zich. Het doek is van Jeruzalem naar Edessa verhuisd, vervolgens naar Constantinopel, Athene, Parijs, Lirey … voordat het in 1579 in Turijn bewaard werd. Sinds 1983 is het eigendom van de paus, gegeven door Umberto II, op voorwaarde dat het in Turijn blijft. Het vertoont tekens van verschillende branden en van waterschade.
Hierbij dient nog de zweetdoek (soudarion) vermeld te worden. Deze werd tot 614 in Jeruzalem bewaard en sinds 812 in een speciaal daarvoor gebouwde crypte in de kathedraal van Oviedo (Spanje). Dit doek werd rond het hoofd gewonden en is uit dezelfde tijd en van dezelfde aard als de Lijkwade. De bloedvlekken geven de afdrukken van wonden van het hoofd, overeenkomend met de vlekken op de lijkwade. Het bloed is eveneens afkomstig van de groep AB. Deze zweetdoek vormt samen met de lijkwade een belangrijk getuigenis van het lijden van Jezus.
De boeiende ontdekkingen rond deze dierbaarste relikwie van alle tijden gaan onverminderd verder. In de kathedraal van Santa Maria de la Asuncion te Coria (ten westen van Madrid, Spanje) wordt een kostbaar doek bewaard, dat verondersteld wordt het bovenste, versierde tafelkleed te zijn, gebruikt bij het Laatste Avondmaal. Het vertoont hetzelfde weefsel en dezelfde grootte als de lijkwade van Turijn. Het is perfect mogelijk dat de lijkwade van Turijn het tweede, onderliggende tafelkleed was, in aller haast genomen om Jezus nog voor het begin van de sabbatrust te begraven. Immers, men kon onmogelijk nog een smetteloze, nieuwe lijkwade gaan kopen.
Wie is deze man? Een Semitisch type, in de volle kracht van zijn leven, harmonisch gebouwd, nagenoeg 2 m groot, gegeseld, gekruisigd, met tekens van een doornenkroon op het hoofd, met uitgerukte baard, geheel geradbraakt, gestorven door totale uitputting, verschrikkelijke krampen en uiteindelijk gestikt. Met een lans werd zijn hart doorboord. De lijkwade vertelt zijn onvoorstelbare lijden van 3 uur lang. Zijn huid en spieren, iedere hartklop en ademhaling, handen en voeten, waarbij de nagels de zenuwen raken, de immense dorst en uitgedroogde slijmvliezen, de onophoudelijke krampen … een oceaan van pijn. De kans dat het iemand anders zou zijn dan Jezus van Nazareth, wiens Passie in detail beschreven wordt in de Evangeliën en die stierf op het kruis (vrijdag 7 april 30 om 15.00 u?) is nagenoeg onbestaande.
Wanneer een man met gestold bloed van een doek wordt genomen, veranderen de tekens grondig door het losrukken en verwijderen van de gekwetste. Op de lijkwade is hiervan niet de minste verandering merkbaar. Het doek kan onmogelijk door mensenhanden van het lichaam genomen zijn. Op die wijze toont de lijkwade de Passie én de Verrijzenis van Jezus. De heilige Cyrillus van Jeruzalem (+ 386) zegt reeds: de lijkwade is een getuige van de Verrijzenis! Overigens, het gelaat straalt, ondanks de verschrikkelijkste martelingen, een mysterieuze schoonheid uit: een onuitsprekelijke sereniteit, een innerlijke kracht, rust en vrede! (Overvloedige literatuur : https://www.lesalonbeige.fr/le-saint-suaire-de-turin-un-signe-pour-notre-temps/). Volgende keer: hoe deze lijkwade ook een boeiend getuigenis is van Jezus’ verrijzenis!
P. Daniel
Flitsen
De Goede Week begonnen we eigenlijk al een dag vroeger, nl. met de “zaterdag van Lazarus” met lange officies waarin de opwekking van Lazarus centraal staat (Johannes 11). Het is het meest spectaculaire wonder dat Jezus voor iemand verrichtte.
Palmzondag is hierop een vervolg: een maaltijd ter ere van Lazarus’ verrijzenis, zijn zus, Maria, zalft Jezus met kostbare parfum en een enthousiaste menigte zorgt voor een feestelijke intocht van Jezus in Jeruzalem, gezeten op een ezel (Johannes 12). Vele eenvoudige mensen geloven in Hem, maar de religieuze leiders zijn woest en zijn vast besloten om Hem en ook Lazarus ter dood te brengen. Na de uitgebreide byzantijnse eucharistie koos ieder een gepast feestelijk kledingstuk en maakten we mét ezelin en haar jong een kleine tocht in de tuin. We zochten daarna een plaats in de tuin voor onze picknick.
Gedicht van Wouter van Doorn, voorgedragen in de kerk:
Je hart was te groot, en wij zijn te klein allemaal! Zo onogelijk klein als een kogeltje is.
Er tellen er twaalf zo in dertien geweren Waar de staat zijn wraak mee stilt. Er tellen er twaalf zo in dertien geweren, En toch van die twaalf schiet de dertiende raak. Die de staat in zijn laders niet legt… – Die leggen wij zelf, Wij die je volgen.
Je hart was zo groot, Borms, en je geest was zo trouw… Je hart was het Belgisch salvo te groot. Het schot van ons, het schot van Vlaanderen dat zoveel diepere wonden boort, slechts dat schot schoot jou dood.
En nog niet dat schot elke dag naar je paal. Jij was te groot, Borms, hun salvo alleen kon jou niet treffen. Ze schoten met twaalven maar hun staatsdecoratie Scherp in je hart – net zo vurig rood als het lint dat je verdiende. Maar wij, de onzalige dertiende, wij schieten met lood.
En o.a. dit Marialied werd gezongen door het koor:
1. ‘Beloken’ is het voltooid deelwoord van het werkwoord ‘beluiken‘: (af)sluiten. Met Beloken Pasen wordt de paasweek (‘het paasoctaaf’, acht dagen vanaf Pasen) afgesloten.
2. In het Jubeljaar 2000 riep paus Johannes Paulus II deze dag uit tot Zondag van de Goddelijke Barmhartigheid.
3. In het Latijn heet Beloken Pasen Dominica in albis (zondag in het wit), een verwijzing naar witte doopkleren van de doopleerlingen. Vroeger droegen christenen die op de paasnacht waren gedoopt acht dagen lang een wit kleed, symbool van hun nieuwe geboorte. In Duitsland wordt Beloken Pasen daarom vaak Witte Zondag genoemd.
4. In het Engels luidt het Quasimodogeniti Sunday, letterlijk: Zoals pasgeborenen. Dit is een verwijzing naar de eerste woorden van de bijbeltekst:
Weest als pasgeboren kinderen begerig naar de geestelijke, onvervalste melk, die u wasdom zal schenken ter zaligheid. Gij hebt immers al geproefd van de zoetheid des Heren. (1 Petrus 2,2-3).
5. De klokkenluider van Notre Dame uit het gelijknamige boek van Victor Hugo krijgt de naam Quasimodo omdat hij op Beloken Pasen te vondeling is gelegd.
6. J.S. Bach schreef voor Beloken Pasen de cantate Halt im Gedächtnis Jesum Christ (luister hieronder).
7. In de bijhorende evangelietekst (Joh 20, 19-31) lezen we dat een week na Pasen ook de apostel Thomas zijn intussen spreekwoordelijke scepsis laat varen – door Caravaggio zo aanschouwelijk verbeeld in De Ongelovige Thomas. Jezus’ antwoord luidt ietwat laconiek:
Omdat ge mij gezien hebt gelooft ge? Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben. (Joh 20,29)
Het vlöggeln is voor de rooms-katholieken uit Ootmarsum een onderdeel van de festiviteiten rondom Pasen. Het vindt plaats op Eerste Paasdag en wordt op Tweede Paasdag herhaald. Deze zondag begint in Ootmarsum met een rondgang rond de katholieke kerk door de acht Poaskearls, de Paascommissie, samen met de volwassen mannen. Bij deze rondgang rondom de kerk, de Rondgang om de Wheme, worden de twee paasliederen gezongen. Later in de middag begint het daadwerkelijke vlöggeln. De bevolking en toeristen komen dan bijeen bij de ‘boaken’, het paasvuur op de Paaskamp, een weiland vlak buiten het stadje. Hier wordt gewacht op de Poaskerels. Rond vijf uur lopen de Poaskerels rondom de ‘boaken’. Vervolgens geven ze elkaar een hand en lopen ze al zingend naar beneden, richting het centrum.[1]
De Poaskearls zijn acht katholieke, vrijgezelle mannen, die bovendien niet van plan zijn in de komende vier jaar te trouwen. Voorheen gold de regel dat ze in Ootmarsum geboren moesten zijn, thans is het voldoende dat ze bij hun geboorte in Ootmarsum woonden (omdat de geboorte veelal in een naburig ziekenhuis plaatsvindt). Men is als regel vier jaar Poaskearl, elk jaar worden de twee oudste Poaskearls vervangen. Lees verder…
Vooraf gegaan door de Paaskerels (ongebonden jongens in lange regenjas met hoed) trekken de deelnemers tijdens de Pasen hand in hand door het stadje, onder het zingen van middeleeuwse Paasliederen. Komt men langs een woning waar midden in de openstaande deur een deurpaal ( een z.g. stiepel ) staat dan loopt men daar omheen.
Bij de paasgebruiken in Denekamp wordt dan de paasstaak gehaald op het Singraven. De staak wordt teruggesleept naar Denekamp, opgezet naast het paasvuur en verkocht. ‘s Avonds wordt de teerton aangestoken, waarna het paasvuur ontbrandt.