Nvdr: Omwille van een ons onbekende reden konden wij de wekelijkse brief van pater Daniël niet meer ontvangen. Wellicht moest de postduif onderweg ergens een veilige schuilplaats zoeken...
Goede vrienden,
- Meditatie
Rijkdom van de sociale leer van de Kerk (1)
Dagelijks worden we bedolven onder plechtige beloften van wereldleiders en verregaande besluiten van wereldorganisaties, die schaamteloos aan de bevolking hun vrijheid, bezit, waardigheid en leven ontnemen. De desastreuze gevolgen worden met de dag duidelijker.
Het recente coronabeleid was hiervan een duidelijk voorbeeld. Op ongegronde wijze werd angst opgedreven, waardoor de overheid een totale ontwrichting van de maatschappij wilde verantwoorden. Terwijl het sociale leven gewoon werd geblokkeerd en een onevenredig aantal mensen stierven, tot armoede vervielen, ziek en depressief werden, groeiden de macht en het persoonlijk bezit van enkele superrijken met miljarden dollars.
Ook de kerkelijke autoriteiten deden slaafs mee en stemden er mee in dat alle eerbied voor een waardige viering van het christelijk geloof werd afgeschaft. Zelfs op hoogfeesten werden geen liturgische vieringen gehouden of met een heel klein aantal aanwezigen, op afstand van elkaar, met mondmaskers, zonder wijwater, zonder heilige Communie…
De grote wereldleiders en wereldorganisaties hebben hun vertrouwen verspeeld. Hun beleid blijkt gericht op de vernietiging van de vrijheid en de waardigheid van de burgers, vooral de zwaksten (ongeborenen, bejaarden, gehandicapten), de gezinnen, de kleine ondernemingen en de staten zelf. De mooie verklaringen over de rechten van ieder mens hebben nog slechts de waarde van een vodje papier. Neen, het ging voor hen niet om het leven, de gezondheid, de waardigheid en de vrijheid van de burgers in een gelukkige, welvarende samenleving. De rijkdommen van de aarde zijn hiervoor ruimschoots voldoende indien ze eerlijk verdeeld en door de oprechte inzet van mensen ontgonnen worden. Het doel bleek echter te zijn: de wereldbevolking zo efficiënt mogelijk ziek maken en verminderen om de overblijvenden dictatoriaal tot slaven te herleiden. En dit blijkt nu meer dan ooit het doel te zijn van de grote wereldleiders en wereldorganisaties, verpakt in de Nieuw Wereldorde met de mooie slogan: “Je zult niets bezitten en gelukkig zijn”. Wie trapt daar nu nog in?
Het wordt tijd dat christenen hun waardigheid hervinden en de waardigheid en vrijheid van hun medeburgers verdedigen, vanuit de onverwoestbare rijkdom van het christelijk geloof, dat voortkomt uit het Woord Gods, het Oude en Nieuwe Testament. Het is de basis van zowel het geloof als van de moraal. Zo is het christelijk leven zelf al een oproep tot een sociaal en rechtvaardig leven.
Ziehier hoe de sociale leer van de Kerk uit de Schrift zelf voortkomt. Uit het Oude Testament blijven de “Tien Woorden/Geboden” als Gods geboden voor gans de mensheid van kracht (cf. Exodus 20). In het hart van Deuteronomium staat de plechtige belijdenis: “Luister, Israël. De Heer alleen is onze God. Gij moet de Heer uw God beminnen met heel uw hart, met heel uw ziel en met al uw krachten” (Deuteronomium 6, 4). Waar God niet erkend wordt, daar krijgt ook de mens geen plaats. Verder is dit boek één pleidooi voor goedheid, mildheid, barmhartigheid en menslievendheid.
De profeten treden op telkens wanneer de rechten van God of van de mensen met voeten worden getreden. Waar het volk geheel opgeslorpt wordt door eigen activiteiten en plannen zullen de profeten hen wijzen op hun eerste plicht, namelijk God eren en erkennen. En wanneer het volk door eigen liturgie verblind wordt, zullen ze duidelijk maken dat uitbuiting en verdrukking van medemensen niet kunnen toegedekt worden door vrome offers op te dragen. Amos is een bijzondere “sociale” profeet, die het verdient om bij gelegenheid eens afzonderlijk voorgesteld te worden.
Een aparte behandeling verdient ook “de tijd van de rechters”: “In die tijd was er in Israël nog geen koning; iedereen deed wat hem goed leek” (Rechters 21, 25). Het is een tijd van oorlog en veel ellende. Het gezag is gebouwd op al te menselijke overeenkomsten zonder erkenning van God. Nu noemen we dat “democratie” (?!). De samenleving is echter geroepen om bestuurd te worden door een koning die Gods gezag erkent! Indien een samenleving Gods gezag niet erkent, wordt ook de waardigheid van de mens niet gerespecteerd. Hieruit volgt allerlei ellende. “In de tijd van het rechtspreken van de Rechters, brak er in het land een hongersnood uit” (Ruth 1, 1). De tijd van de Rechters omvat enkele eeuwen. Deze uitdrukking geeft dus geen nauwkeurige tijdsaanduiding aan, maar schetst een toestand. En wat krijgen we nu? Dat is toch wel het toppunt van alle miserie. In het “beloofde land” dat overvloeit van melk en honing is er hongersnood! Dat is het resultaat van de “menselijke overwegingen” van de “tijd van de rechters”, waarbij Gods gezag niet wordt erkend. In de Schrift is er een wezenlijk verschil tussen een “Rechter” en een “Koning”. Dé Koning van Israël is God. Wie in zijn naam goed bestuurt, zal zijn instrument zijn, namelijk de levende verpersoonlijking van de Wet, die vóór alles de Wil van God doet respecteren.
Het eerste Bijbelse fundament van de sociale leer is de leer over de schepping. Hieruit begrijpen we de onvervreemdbare waardigheid van ieder mens, geschapen naar het beeld en de gelijkenis van God, die als Drie-eenheid zelf “gemeenschap” is. Als enig schepsel op aarde draagt hij voor altijd de goddelijke levensgeest in zich: bewustzijn, verstand en vrije wil. Man en vrouw zijn in waardigheid aan elkaar gelijk maar door hun geslachtelijke differentiatie onderscheiden en hebben elk hun eigenheid, waardoor zij op mysterieuze wijze delen in Gods eigen, nagenoeg onbeperkte scheppingskracht. De mens is geroepen om in liefdevolle relatie zorg te dragen voor elkaar en te genieten van de schepping, die aan hem werd toevertrouwd. De schepping is er voor de mens, niet omgekeerd (wordt vervolgd).
Lees verder