Goede Vrienden,
Vorige keer legden we de eerste pijler van ons mens zijn uit opdat we zouden begrijpen dat we geschapen zijn naar Gods beeld. Dit is een onverwoestbaar stempel Gods in het diepst van ons wezen, een “inwoning Gods” die door niets of niemand kan worden weggenomen. Dat leert de joods-christelijke openbaring. Of men dit gelooft of niet, verandert niets aan deze werkelijkheid. Een gelovige zal zijn “beeld Gods” (hopelijk) steeds bewuster beleven, terwijl dit voor een ongelovige in het onbewuste blijft. Ziehier een illustratie uit eigen ervaring.
Gedurende acht jaar was ik een regelmatige bezoeker van het eerste ‘hospice’ dat in Vlaanderen werd opgericht. Eenmaal werd ik door een stervende zelf gevraagd en daarna bood ik de directie aan dat ze me steeds mochten oproepen, omdat ik toen op hetzelfde domein verbleef. Ik was geen medewerker en stond niet op de lijst van de officiële vrijwilligers, ik was slechts iemand die er bij gelegenheid telkens bij geroepen (ad-vocatus) werd. De directie van dit eerste “hospice” was uitgesproken vrijzinnig. Wanneer een stervende echter een priester vroeg, werd ik door de verpleging geroepen en zeer goed voorbereid. Op enkele minuten tijd werd mij alle nodige informatie over deze stervende verstrekt. Op een keer werd ik opgeroepen en terwijl ik toekwam was er niemand van de verpleging aan de balie om mij op te vangen, wat ik nog nooit had meegemaakt. Blijkbaar waren allen in vergadering. Een poetsvrouw kwam naar mij toe en zei: “ik weet wel voor wie ze u geroepen hebben”. Ze wees me de deur aan van de laatste patiënte die binnen gekomen was. Deze mevrouw had echter uitdrukkelijk laten noteren dat zij geen priester in haar kamer wenste, wat uiteraard noch de poetsvrouw, noch ik wisten. Ik merkte bij deze mevrouw inderdaad een veel grotere weerstand dan ik gewoon was. Ik dacht echter aan de grote gemoedsschommelingen die een stervende kan meemaken. Iemand kan nu het sacrament van de ziekenzalving vragen en een tijd daarna een opstandige houding aannemen. Ik deed mijn best om geduldig in gesprek te blijven en vroeg haar of ze er iets tegen had dat ik een gebed uitsprak. En dat was goed. Hierna veranderde haar houding totaal. Mijn voorstel om haar het sacrament van de ziekenzalving te geven wilde ze graag aanvaarden. Haar stugge houding was totaal weg. In een blijde en gemoedelijke sfeer namen we afscheid. De volgende dag werd ik opgeroepen voor de stervende die ik daags te voren had moeten bezoeken. Er hing elektriciteit in de lucht. De directie verweet me niets, maar aan het feit dat ik binnengegaan was bij iemand die uitdrukkelijk een priester weigerde, werd zeer zwaar getild. De verpleging liet me altijd weten hoe de zieke gereageerd had op mijn bezoek. Nu vroeg ik er uitdrukkelijk naar maar iedereen hield de lippen stijf op elkaar. Enkele weken later stierf die vrouw en een verpleegster liet zich toen pas ontvallen dat die mevrouw gezegd had dat ik elk ogenblik bij haar welkom was! Ondertussen had de directie er voor gezorgd dat ik daar niet meer zou binnen gaan. Hieruit blijkt hoe de directie haar vrijzinnige ideologie verkoos boven het diepste geestelijk verlangen van deze stervende. Ieder mens is geschapen naar Gods beeld en God leeft in ieder mens, maar niet iedereen is zich hiervan altijd bewust.
Laten we nu verder gaan en de structuur van de mens voorstellen. Meestal wordt gezegd dat de mens bestaat uit lichaam en ziel, wat ook juist is. De ziel is hierbij het levensprincipe. Sterven betekent dat de ziel van het lichaam gescheiden wordt. Ook de dieren hebben een ziel, als levensprincipe. Deze is evenwel niet, zoals bij de mens, begiftigd met verstand en wil. Alleen de mens is geschapen naar Gods beeld. Alleen de mens heeft verstand en wil, bewustzijn, een geweten. Dieren hebben instincten, die evenwel wonderbaarlijk ontwikkeld kunnen zijn. Een leeuw kan brullen met een volume dat vele malen groter is dan dat van een mens, maar alleen een mens kan praten en dialogeren omdat hij een bewustzijn heeft en een persoon is. Op gans de aarde is nergens een kunstwerk te vinden waarvan je kunt zeggen dat enkele centimeters begonnen zijn door een bepaald dier en dat de rest door andere dieren is afgewerkt. Alleen de mens bezit deze scheppingskracht. Alle chemische processen in de mens vinden we terug in het heelal, nergens is er echter ook maar het minste bewustzijn te vinden buiten de mens. En vele jaren evolutie kunnen hieraan niets veranderen.
Zo kunnen we in de ziel van de mens de geest onderscheiden, als het ware, het puntje van de ziel, het onaantastbare heiligdom van Gods aanwezigheid, als de landingsplaats van de heilige Geest. In die zin herkennen we in de mens een drie-eenheid, naar het woord van Paulus: “Heel uw wezen, geest, ziel en lichaam, moge ongerept bewaard blijven bij de komst van onze Heer Jezus Christus” (1 Thessalonicenzen 5, 23). De mens is dus lichaam (Grieks: soma), ziel (psychè) en geest (pneuma). Ook hier zeggen we niet dat de mens een lichaam, een ziel en een geest “heeft” maar hij “is” helemaal lichaam-ziel-geest.
In de Griekse opvatting gaat alle waardering echter naar de ziel terwijl het lichaam slechts beschouwd wordt als een omhulsel (soma esti sèma). Hiertegen reageerde Jezus (cfr Matteus 15, 11). Het kwade komt niet van het materiele, het voedsel, maar juist van het geestelijke, van onze onzuivere, hebzuchtige, hoogmoedige… gedachten. De materiële schepping is goed. In het begin van het boek Genesis wordt daarom telkens gezegd dat God zag dat het goed was. De eigenlijke strijd gaat niet tussen het materiële (als het kwade) en het geestelijke (als het goede), maar tussen heel de mens die “vleselijk, aards” leeft en heel de mens die “geestelijk” leeft, nl. tussen onze “oude” en “nieuwe” mens, die leeft volgens Gods Geest.
De mens is het kroonstuk van de schepping en de schepping is er voor de mens. Hij is materie maar tevens eindeloos verheven boven de materie. Hij is het enige wezen in het heelal dat een bewustzijn en een geweten heeft en om zichzelf gewild is door God. Heel de natuur is een loflied aan God door te zijn wat ze is. Het is de roeping van de mens om bewust, wetens en willens, God als Schepper boven alles te eren. De mens is als het ware de dirigent van dit concert.
Psalm 139 (138) bezingt de Liefde waarmee God alles omvat: “Gij kent mij Heer, en Gij doorschouwt mij, Gij weet waar ik ga of sta. Van verre kent Gij mijn gedachten, Gij weet waarom ik bezig ben of rust… Want wat er in mij is hebt Gij geschapen, Gij hebt mij als een weefsel in de moederschoot gevormd. Ik dank U om het wonder van mijn leven, voor alle wonderwerken die Gij hebt gemaakt” (v. 1-3, 13-14). Het besef dat wij Gods Beeld zijn, geeft ons de juiste levenshouding, uitgedrukt in deze psalm, nl. wederliefde en dankbaarheid. (volgende keer hierover nog ’n slotbeschouwing).
P. Daniel, Mar Yakub, Qâra, Syrië, 29.9.23
Flitsen
Zaterdag werd een schitterende vormingsdag gehouden voor de jeugd van ons bisdom Homs in het klooster en de bedevaartsplaats van de profeet Elias te Rableh. De bisschop had graag dat we er met de gemeenschap bij waren. We vertrokken al heel vroeg en waren op tijd voor het morgengebed in de grote kerk, voorgegaan door onze bisschop Jean-Abdo Arbach. Een 400-tal jongeren was aanwezig. De bisschop benadrukte de noodzaak van verbonden te blijven met Jezus, zoals de wijnrank aan de wijnstok. In deze tijd van de druivenoogst werd de Kerk voorgesteld als Gods wijngaard. Dan sprak de priester die verantwoordelijk is voor de jeugd in het patriarchaat en benadrukte het belang van christen te zijn en steeds meer te worden.
Nvdr: hierbij een lijst van beschadigde over grotendeels vernietigde kerken en kloosters in Syrië: Updated list of churches and monasteries and shrines damaged in the Syrian crisis (22 Dec 2013) (byzcath.org)
Lees verder