Hoe de strijd om Palestina ontstaan is

Dat verschillende volkeren op één en dezelfde plaats geen natie kunnen vormen, geen staat kunnen oprichten, lijkt logisch. Pas als het ene volk plaats ruimt, kan het andere volk deze ruimte innemen. Dat buitenstaanders, buitenlandse mogendheden, zomaar kunnen beslissen over het grondgebied dat niet tot hun eigen natie behoort, is iets dat niet strookt met logica of eerlijkheid. En toch ligt dit aan de basis van wat men nu het Israëlisch-Palestijns conflict noemt, én dat – bij uitbreiding – ook een schaduw werpt op de omringende landen, Syrië en Libanon.

Maurits Berger van de Universiteit Leiden geeft in 13 minuten een summier overzicht. We onthouden deze zin:

“Er is in al die jaren zoveel geweld geweest, dat je je kan afvragen of er wel kans op vrede is…”

Vrijmetselarij verboden voor katholieken

Op de Filippijnen zou vrijmetselarij nogal populair zijn. Vandaar dat het Vaticaan nogmaals het resp. dogma herhaalde, nl. dat het katholieken verboden is deel uit te maken van de vrijmetselarij.

Bij de Grootloge van België lezen we:

“Bij de oprichting van de Vrijmetselarij waren katholieken aanwezig in de loges. De Vrijmetselarij was nog maar enkele decennia oud, toen de paus in 1738 de katholieken verbood vrijmetselaar te worden. De eerste veeroordeling had te maken met het verbod van Katholieken om lid te worden van organisaties waar ook andersdenkenden waren. Deze maatregel werd tot tweemaal herhaald in de 19de eeuw. De excommunicatie gebeurde via een pauselijke bull, een vorm die zowel werd gebruikt voor geestelijke als wereldlijke communicaties. De Paus was toen immers nog wereldlijke heerser over de pauselijke staten in Italië, een gebied dat veel groter is dan het huidige Vaticaanstad. Het hoofdmotief lijkt toen politiek geweest te zijn: de kerk vermoedde dat ook Vrijmetselaars zaten achter de eenmaking van Italië die het verlies van de pauselijke staten tot gevolg had.

Een spoor vindt men hiervan terug in de artikels uit het kerkelijk recht dat de excommunicatie van de katholieke vrijmetselaars bevatte. Het artikel uit 1917 excommuniceert diegene die lid zijn of meewerken aan de Vrijmetselarij of andere gelijkaardige verenigingen die tegen de kerk complotteren. In 1983 verandert het kerkelijk recht. De Vrijmetselarij wordt niet meer bij naam genoemd. Er blijft enkel de verwijzing naar het toetreden tot verenigingen die tegen de kerk ageren. De Vrijmetselarij ageert uiteraard niet tegen de kerk, maar de vrijmetselaars blijven gevoelig aan integristische tendensen, en aan de mogelijke vermenging van kerk en staat.

Omwille van de politieke aspecten van de pauselijke bull, werd die in veel landen weinig toegepast. Zo waren er rond het jaar 1800 in België ook katholieke geestelijken vrijmetselaar, en zelfs een bisschop. In 1837 is er een brief van de Belgische bisschoppen die de katholieken verplicht uit de Vrijmetselarij treden. De klerikale tendens domineert in de katholieke kerk, d.w.z. de tendens om de scheiding tussen kerk en staat terug te draaien. Van de weeromstuit blijven diegene die niet akkoord gaan met het klerikalisme over in de Vrijmetselarij. Op dat ogenblik zijn er in het jonge België nog geen politieke partijen zoals we die vandaag kennen. De Vrijmetselarij wordt zo de facto het politieke centrum van wie niet tot de klerikalen behoort. De Vrijmetselarij wordt zo ook de kern van de liberale partij “avant la lettre”. Deze situatie is analoog in andere katholieke landen in Europa. Slechts in de tweede helft van de 19de eeuw ontstaat de liberale partij als dusdanig, en daarna de socialistische. Ook de vrijzinnige levensbeschouwing organiseert zich in eigen organisaties. (zie ook : Wat is de relatie met de vrijzinnigheid?). Daardoor kon de Vrijmetselarij in België zich weer gaan concentreren op haar eigenlijke missie: de zoektocht van de mens. De maatschappelijke actie gebeurt sedert dan weer op de passende fora. De oprichting van de Grootloge van België in 1959 past in het benadrukken van het zoeken, en de symbolische methode.

Kan een katholiek Vrijmetselaar worden?
In 1983 verklaart de congregatie voor de geloofsleer o.l.v. kardinaal Ratzinger, ondertussen Paus Benedictus XVI, dat de schrapping van de expliciete vermelding van de Vrijmetselarij uit het canoniek recht niet betekent dat het negatief oordeel van de kerk veranderd is. Dat belet niet dat in veel landen de lokale kerkelijke overheden een veel toleranter houding hebben ontwikkeld tegenover de Vrijmetselarij. (Zie ook de website van het Vaticaan over dit onderwerp)

Voor de Vrijmetselarij is het aan de katholiek die vrijmetselaar wil worden om zelf uit te maken of de principes van de Vrijmetselarij tegen zijn godsdienstige overtuiging in gaan, en in welke mate hij zich dan (nog) katholiek noemt. Voor de Vrijmetselarij volstaat het dat de kandidaat zoekend is in volle persoonlijke vrijheid en eer en geweten, m.a.w. dat de humanistische kant aanwezig is, niet de integristische.”

Merry Everything!

Ook al is het pas november, toch slaat de Kerstgekte overal reeds toe. Een Australisch winkelparadijs wou er zich wel heel religievervagend vanaf maken door iedereen, van eender welke religieuze pluimage, fijne feestdagen te wensen door vooral het woord ‘kerstmis” niet te moeten gebruiken. Na protest werden de nietszeggende, en vooral laffe, wensen ingetrokken.

“Merry Everything!”

Een verslag uit Syrië, zonder poco bril

Beste vrienden,

Groot zijt Gij, Heer en ten zeerste lovenswaardig… want Gij hebt ons gemaakt naar U, en rusteloos blijft ons hart totdat het zijn rust vindt in U“. Zo schrijft Augustinus rond 400 in zijn “Belijdenissen” (1). Hiermee verwoordt hij op schitterende wijze de tweede eigenschap van ons mens-zijn en  zijn bekering is hiervan een merkwaardige illustratie.

Aurelius Augustinus werd in 354 in Thagaste (Numidië, het huidige Souk-Ahras in Algiers) geboren uit een heidense vader, Patricius, en een zeer vrome christelijke moeder, Monica. Hij streefde een academische loopbaan na om “redenaar” te worden, d.w.z. meester in de Latijnse taal en de klassieke literatuur. Op 19-jarige leeftijd was hij reeds “retoricus” in Thagaste, een jaar later in de hoofdstad Carthago, en tegen 383 was hij een goedbetaalde, naar eigen zeggen, “woordkunstenaar” in Rome. Intussen leefde hij met een meisje van de straat, waarmee hij 15 jaar samenwoonde, en met wie hij in 371 een zoon kreeg, Adeodatus, een zeer begaafde jongen die in 390 stierf. Hij was zeer ingenomen met zijn carrière en tevens hartstochtelijk gehecht aan zijn vriendin, al heeft hij het christelijk geloof van zijn moeder nooit helemaal afgezworen. Wel was hij overtuigd dat de Bijbelse verhalen en het christelijk geloof slechts sprookjes waren voor oude vrouwen. Zelf was hij meer geïnteresseerd in het manicheïsme, gesticht door Mani (+ 277), die twee eeuwige principes aanvaardde: een goede en een kwade macht. Negen jaar lang bleef het manicheïsme voor Augustinus zijn “gnosis”, hoewel hij er ook nooit een vurige verdediger van werd. Hij bleef verlangen naar de zuivere waarheid en werd daardoor steeds meer teleurgesteld door de gezaghebbende leraars van het manicheïsme, deze “beminnelijke nietsnutten“. God, schepping, oordeel, onsterfelijkheid… alles was voor hem één grote verwarring en het leven met zijn vrome moeder, die erg bezorgd was over zijn onstuimig gedrag, werd ondraaglijk. Door een list wist hij in 384 aan haar te ontsnappen en nam  ’s nachts een boot vanuit Rome naar het noorden, naar Milaan, de stad van de keizer. Zijn  moeder kwam hem echter achterna.  Ondertussen  begon Augustinus  bekend te worden en zijn moeder wilde nu een fatsoenlijk en waardig huwelijk voor hem regelen. Uiteindelijk stemde hij er mee in en stuurde zijn vriendin terug naar Afrika: “Intussen vermenigvuldigden zich mijn  zonden. De vrouw met wie ik samenleefde, was van mijn zijde weggerukt, omdat ze als een beletsel gold voor een huwelijk, en op de plek waar mijn hart aan haar had gehangen, was het stukgetrokken en verwond en bleef het maar bloeden… De wonde, mij toegebracht door de scheiding van die eerste vrouw, genas ook niet eens, maar na heftig gloeien en steken, bleef ze etterend voortduren…” (Belijdenissen VI, XV, 25). Maar kort daarna, nam hij toch weer een ander meisje. Aan een vriend bekende hij dat hij niet kon begrijpen hoe iemand kan leven zonder een seksuele relatie met een vrouw. Toevallig zag hij op straat een bedelaar lachen en besefte dat deze man zorgeloze vreugde genoot terwijl hij, verscheurd door lust, zijn ongelukkig leven in droefheid voortsleepte. In Milaan moest hij onder meer een lofrede uitspreken op keizer Valentinus II.  Met de grootste welsprekendheid vertelde hij de grofste leugens en genoot er zelf van: “in deze toespraak vertelde ik meer leugens dan waarheid, en door te liegen won ik de gunst van de toehoorders, die wisten dat ik loog” (VI, VI, 9).

In Milaan was bisschop Ambrosius (+ 397) de grote autoriteit,  en Augustinus ging naar de kathedraal om naar zijn preken te luisteren. De woorden van deze bisschop, samen met de liturgie en de psalmen, raakten zijn hart.

Ondertiteling en vertaling via icoontjes onderaan

Geleidelijk ontdekte hij het christelijk geloof en de katholieke Kerk. Hoewel hij geen kans kreeg om met deze bisschop te spreken, vond zijn immense dorst naar waarheid en schoonheid hier eindelijk echte bevrediging. Een oude priester, Simplicius, raadde hem aan het Manicheïsme te verlaten en zich eerder te wenden tot de Griekse filosoof Plotinus (+ 270), stichter van het Neoplatonisme, en diens leerling Porphyrius (+ 301/5).

Lees verder

Kerkvervolging door de Kerkleiding zelf

“De Kerkvervolging door het atheïsme heeft plaats gemaakt voor een subtielere, maar even hardnekkige Kerkvervolging: de terreur uitgeoefend door de Kerkleiding zelf, die de leer van Christus ingeruild heeft voor de heidense aanbidding van de maakbare mens, zonder onderscheid van goed en kwaad, in de ban van de verzonnen en uitvergrote mythes van de klimaatreligie, deskundig georkestreerd door de sluwe profeten van het globalisme.”

Lees: Pauselijke terreur treft geloofsgetrouwe Amerikaanse bisschop – Katholiek Forum

Of het nu gaat om Gaza, de westelijke Jordaanoever, de Syrische hoogvlakte…

… het Uitverkoren Volk verdrijft de Arabische bewoners uit het exclusieve Beloofde Land …

‘De meest succesvolle landroofstrategie sinds 1967’ nu kolonisten bedoeïenen van het grondgebied van de Westelijke Jordaanoever verdrijven. Herders melden geweld dat hen uit hun huizen heeft verdreven in een versnellende, agressieve en zeer effectieve campagne.

De kleine nederzetting met uitzicht op het bedoeïenendorp Ein Rashash heet “Engelen van de Vrede”, maar, zegt Sliman al-Zawahri, de bewoners hebben alleen geweld, angst en wanhoop op zijn familie bezocht.

Deze week pakte de bedoeïenengemeenschap de meeste van hun bezittingen in en verdreef alle vrouwen, kinderen en ouderen van de bergkam op de Westelijke Jordaanoever die ze bijna vier decennia lang hun thuis hadden genoemd, boven een bron en naast een archeologische vindplaats.

“Ze lieten ons geen lucht om te ademen”, zei Zawahri, 52, die een maandenlange campagne van geweld en intimidatie beschreef die de afgelopen twee weken is geïntensiveerd. Eerst werden dorpelingen de toegang tot weidegronden ontzegd, en de bron, vervolgens bereikte het geweld hun huizen.

“Ze kwamen het dorp binnen en vernielden huizen en schaapskooien, sloegen een 85-jarige man, maakten onze kinderen bang. Langzaam werd ons leven onleefbaar.”

Enkele mannen proberen te blijven tussen ruïnes, lege dierenstallen, stukgeslagen zonnepanelen en kapotte ramen, waarmee ze het fragiele eigendomsrecht op hun dorp kond maken.

Dit was geen individuele tragedie. Mannen van Angels of Peace maken deel uit van een breed, gewelddadig en zeer succesvol politiek project om de Israëlische controle over de Westelijke Jordaanoever uit te breiden, dat volgens activisten is versneld sinds de Hamasaanvallen van 7 oktober de oorlog met Israël in gang zetten.

De onwaarschijnlijke bondgenoten van deze landroof zijn schapen en geiten, bijeengedreven door radicale kolonisten op kleine buitenposten.

Het innemen van land door er huizen en gemeenschappen op te bouwen is traag en duur. Het is veel efficiënter om de controle over grote delen van droge heuvels over te nemen die nodig zijn om een kudde dieren te voeden, door Palestijnse herders te intimideren en te isoleren en een andere (joodse) kudde binnen te halen.

“Dit is de meest succesvolle strategie voor landroof sinds 1967”, zegt Yehuda Shaul, een prominente activist die directeur is van de Israëlische denktank Center for Public Affairs en oprichter van Breaking the Silence, een ngo die militaire misstanden in bezette gebieden aan de kaak stelt.

Alleen al in het afgelopen jaar werden 110.000 dunams, of 110 vierkante kilometer (42 vierkante mijl), effectief geannexeerd door kolonisten op buitenposten, zei hij. Alle bebouwde nederzettingen die sinds 1967 zijn gebouwd, beslaan slechts 80 vierkante kilometer.

Het was ook de grootste verplaatsing van Palestijnse bedoeïenen sinds 1972, toen ten minste 5.000 – en misschien wel 20.000 – mensen uit de noordelijke Sinaï werden verplaatst om plaats te maken voor nederzettingen, voegde Shaul eraan toe.

Kolonisten en hun politieke bondgenoten hebben deze relatief nieuwe aanpak gevierd. “Een actie die we in de loop der jaren hebben uitgebreid, zijn de herdersboerderijen”, vertelde Ze’ev “Zambish” Hever, de secretaris-generaal van de kolonistenorganisatie Amana, op een conferentie in 2021. “Tegenwoordig beslaan ze bijna twee keer zoveel land als de bebouwde gemeenschappen … We begrijpen het belang van de zaak: kijk, het is veel.”

Ongeveer 450.000 Israëli’s hebben zich gevestigd in wat nu Area C van de Westelijke Jordaanoever is – het gebied onder volledige Israëlische militaire en politieke controle – sinds de bezetting van de Palestijnse gebieden in 1967 begon, gemotiveerd door religieuze of nationalistische redenen of door de lagere kosten van levensonderhoud.

Hun aanwezigheid wordt door het grootste deel van de internationale gemeenschap gezien als een groot obstakel voor duurzame vrede, maar tot voor kort ging de meeste aandacht naar woninggemeenschappen in plaats van naar de afgelegen herdersbezettingen.

In september waarschuwde de VN voor toenemend geweld van kolonisten tegen Palestijnse herders en het verdrijven van hen uit hun huizen en hun land.

“In totaal zijn sinds 2022 1105 mensen uit 12 gemeenschappen – ca. 12% van de bevolking – uit hun woonplaats verdreven, waarbij het geweld van kolonisten en het verhinderen van de toegang tot weidegrond door kolonisten als belangrijkste reden worden genoemd”, aldus het Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Zaken (OCHA) van de Verenigde Naties.

Nu het Israëlische leger zich voorbereidt op een grondinvasie van Gaza, diplomaten die zich zorgen maken over het redden van gijzelaars in Gaza en het afwenden van een regionale oorlog, en een nationale stemming van woede na het bloedbad van 1.400 mensen op 7 oktober, is er weinig aandacht voor de Westelijke Jordaanoever.

In een klimaat van angst voor de Palestijnen – de Israëlische mensenrechtengroep B’Tselem zei dat soldaten en kolonisten in 62 dagen tijd 10 Palestijnen hebben gedood – is de verplaatsing van herders versneld, zeggen activisten.

The Guardian bezocht twee dorpen die in minder dan een week waren verlaten, Ein Rashash en Wadi a-Seeq, en een derde waar enkele families het vertrek bespraken.

“Dit was al de belangrijkste verplaatsing die we sinds de jaren zeventig hebben gezien. Nu heb je twee dorpen in één week verlaten gezien,” zei Shaul. “Dit is op steroïden.”

Herder-kolonisten die in de buurt van het dorp al-Mu’arrajat woonden, waren begonnen met het tegenhouden van Palestijnen, vroegen om hun identiteitsbewijzen en vertelden hen dat ze 24 uur hadden om hun huizen te verlaten, zei Alia Mlehat, 27. Ze hadden mensen verhinderd het dorp te verlaten, mensen uit hun auto’s getrokken en tussen huizen gereden, zei ze. Ze hadden allemaal aanvalsgeweren en schoten soms in de lucht.

“Sinds het begin van de oorlog kan niemand meer ergens heen”, zei ze. “Het is een langzaam proces van het verdiepen van angst … Er is geen uitweg, want de oorlog heeft ons leven beperkt.”

De enige verplaatsingen buiten haar gemeenschap zijn nu enkele-richting. “Een man is al vertrokken met zijn vrouw en kinderen. Vijf andere families overwegen te vertrekken”, zei ze.

Israëlische herderskolonisten hadden in ongeveer vijf jaar tijd de controle over 10% van Area C en 6% van de hele Westelijke Jordaanoever overgenomen, zei Shaul, daarbij verwijzend naar cijfers die zijn samengesteld door Kerem Navot, een NGO die de activiteit van kolonisten volgt.

De ontzegging van toegang tot weidegrond voegt economische oorlogsvoering toe aan fysiek geweld. Het afsnijden van land voor begrazing en het verbouwen van veevoer dwingt herders om sommige dieren te verkopen, en met kleinere kuddes verdienen ze minder geld en zijn ze kwetsbaarder voor ziekte, letsel of ander verlies.

“Palestijnse herders moeten zelfredzaam zijn op basis van hun oud-gevestigde inkomsten. In plaats daarvan hebben ze humanitaire hulp nodig vanwege het geweld van kolonisten en het falen van de Israëlische autoriteiten om de daders ter verantwoording te roepen”, aldus het VN-OCHA-rapport.

De impact was zo ernstig dat het kan neerkomen op een oorlogsmisdaad, voegde de verklaring eraan toe. Samen met vernielingen, uitzettingen en beperkingen op bewegings- en bouwwerkzaamheden, creëerden de aanvallen op herders “een dwingende omgeving die bijdraagt aan ontheemding die kan neerkomen op gedwongen overdracht, een ernstige schending van de Vierde Conventie van Genève”.

In de meest extreme gevallen zijn dorpelingen zo bang om zich over wegen te verplaatsen, die door kolonisten worden gecontroleerd, dat Israëlische activisten – die bedoeïenengemeenschappen proberen te beschermen – bij hen wonen, met hen meelopen terwijl ze kuddes hoeden en misbruiken melden – hen voedsel en water brengen.

Ook zij worden soms doelwitten. Hagar Gefen, 71, werd vorig jaar zo hard geslagen dat ze in het ziekenhuis belandde met gebroken ribben en een doorboorde long.

“Niets kon me doen stoppen”, zei Gefen, een antropoloog wiens gevoel voor humor overeenkomt met haar moed. “Tenzij ze misschien mijn benen afhakken – je moet kunnen lopen om bij de herders te zijn.”

Niemand is vervolgd voor die aanval en zowel activisten en Palestijnen zeggen dat ze weinig vertrouwen hebben in de Israëlische autoriteiten op de Westelijke Jordaanoever. De VN meldde dat in vier van de vijf gemeenschappen bewoners klacht hadden ingediend over geweld door kolonisten, maar dat slechts 6% op de hoogte was van een gevolg.

Voor veel gemeenschappen is de ontheemding een tweede omwenteling, op gang gebracht door de Israëlische staat en diens burgers. Al-Zawahri’s familie werd in 1948 uit het Negev-gebied verdreven en zwierf enkele jaren rond voordat ze zich in hun huidige huizen vestigden. Ze hopen dat wanneer de oorlog voorbij is, de Israëlische staat – of internationale druk – ervoor zal zorgen dat deze nieuwe ballingschap niet permanent is.

“We staan te popelen om de oorlog te beëindigen, om te proberen terug naar huis te komen”, zegt Ayoub al-Zawahri, 50. “We leven op plaatsen die niet van ons zijn.”

Het bovenstaande is een vertaling van het oorspronkelijke artikel dd. 31.10.23. Het bevat tevens illustrerende foto’s. https://www.theguardian.com/world/2023/oct/21/the-most-successful-land-grab-strategy-since-1967-as-settlers-push-bedouins-off-west-bank-territory

Op YouTube en andere beeldmateriaalaanbieders vindt u elke dag opnieuw talrijke getuigenissen van het bovenstaande.

Ondertiteling en vertaling via icoontjes onderaan
Ondertiteling en vertaling via icoontjes onderaan
U kan de ingesproken tekst via de icoontjes onderaan laten ondertitelen en vertalen.
U kan de ingesproken tekst via de icoontjes onderaan laten ondertitelen en vertalen.

“Wij weten wat antisemitisme is!”

Een getuigenis van Michael Sfard, Israëlisch mensenrechtenadvocaat, tijdens een interview met ITV, waarin hij stelt dat de angst voor een beschuldiging van antisemitisme door de Israëlische regering & bondgenoten gevoed wordt om elke kritiek op de Israëlische regeringspolitiek of -handelingen het zwijgen op te leggen. Ook binnen de Britse politiek.

“Het is het resultaat van jarenlang misbruik van het verzet tegen antisemitisme. Het is in feite een heilig en zeer belangrijke strijd door de Israëlische regering & bondgenoten die de term misbruiken door het in een context te gebruiken die niets met antisemitisme te maken heeft. Ik zie dit gebeuren binnen de Britse politiek… de angst Israëls regering te bekritiseren als het gaat over de Palestijnen, als het gaat over de annexaties, als het gaat over verschrikkelijke zaken die we op de westelijke Jordaanoever zien gebeuren, en niemand praat erover hoe de kolonisten aanvallen lanceren op de zwakste gemeenschappen in het zuiden van Mount Hebron en in de Jordaanvallei… Mensen zijn te bang om te praten want ze hebben immers schrik beschuldigd te worden van antisemitisme. Antisemitisme is als joden vervolgd worden omdat ze joden zijn maar kritiek uitoefenen op de Israëlische daden is geen antisemitisme…”

Lees ook: Michael Sfard, de Israëlische advocaat die tegen de illegale nederzettingen vecht https://www.csmonitor.com/layout/set/print/World/Middle-East/2012/0517/Interview-Michael-Sfard-the-Israeli-lawyer-battling-illegal-settlements

Michael Sfard is een advocaat en politiek activist, gespecialiseerd in internationaal mensenrechtenrecht en oorlogsrecht. Hij heeft in Israël in verschillende zaken over deze onderwerpen als raadsman gediend. https://en.wikipedia.org/wiki/Michael_Sfard