Nvdr: We hernemen pater Daniëls wekelijkse berichten uit Mar Yakub. Gedurende een hele tijd konden we geen direct e-mailcontact met hem hebben. Het is niet voor het eerst, en waarschijnlijk niet voor het laatst, dat een onzichtbare hand het e-mailverkeer belemmert.
Goede vrienden,
Door verschillende complicaties is mijn email paterdaniel@paterdaniel.org afgesloten. Als u mij enige informatie wil doorgeven of vragen hebt kunt u mij contacteren op abunadaniel@yandex.com.
1. Meditatie: Verschillende toehoorders
Voor een goede verkondiging is het belangrijk te weten wie we voor ons hebben. Allen reageren immers op ‘n andere wijze. Er zijn verschillende typen mensen.
De meest voorkomende toehoorder is de religieuze persoon, die tevens ook de moeilijkste kan zijn. Hij weet van alles over Jezus, het Evangelie en de Kerk. Hij is geneigd te gaan discussiëren en allerlei theorieën daarover te verdedigen, terwijl hij soms geen echte persoonlijke relatie heeft met Jezus. Deze persoon moet van zijn gezapige zekerheid verlost worden. “Wie de hele wet onderhoudt maar op één punt struikelt, die staat schuldig ten opzichte van het geheel” (Jakobus 2, 10). Wie in een fles water een klein beetje of veel dodelijk vergif doet, bezorgt hiermee de dood aan mensen, hetzij na kortere of langere tijd. Het resultaat van het dodelijk vergif blijft uiteindelijk hetzefde.
Jezus zelf waarschuwt dat het Rijk Gods niet is voor hen die het alleen maar mooi kunnen uitleggen: “Velen zullen op die dag tot Mij zeggen: ‘Heer, Heer, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd en hebben wij niet in uw naam duivels uitgedreven en in uw naam veel wonderen gedaan? Maar dan zal Ik hun onomwonden verklaren: Nooit heb Ik u gekend; gaat weg van Mij, gij die ongerechtigheid doet” Mattheus 7, 22-23).
De ongeïnteresseerde verslaggever is een ander type. Het is de man die zogenaamd van op afstand en nuchter de zaak overziet en zegt: ik ben misschien wel een zondaar maar zovelen zijn veel slechter dan ik! Bij deze man moeten we trachten te ontdekken wat hem weerhoudt om hier en nu Jezus als zijn Verlosser te aanvaarden. Je kunt hem ook rechtstreeks confronteren met deze vraag.
Maak hem duidelijk dat er geen psychologische of andere redenen zijn om die beslissing niet meteen te nemen. “En nu gij daar die zegt: ‘Vandaag en morgen gaan we naar die en die stad, wij zullen er een jaar doorbrengen en handel drijven en geld verdienen…’, gij weet niet eens wat de dag van morgen zal brengen! Wat is uw leven? Een nevel die een ogenblik verschijnt om weldra te verdwijnen. Ge zoudt moeten zeggen: ‘Als de Heer het wil zullen we in leven zijn en dit of dat doen…’” (Jakobus 4, 1-15).
Jezus waarschuwt ons herhaaldelijk dat een onverschillige, niet geïnteresseerde houding ons de meest onaangename verrassingen zal bezorgen: “Weest ook gij dan bereid omdat de Mensenzoon komt op het uur dat gij het niet verwacht” (Mattheus 24, 44). Denk ook aan deze gelijkenis. Een man had een overweldigende oogst. Hij bouwde grotere schuren en dacht dat hij voor vele jaren zonder zorgen kon eten en drinken in overvloed: “Maar God sprak tot hem: Dwaas, nog deze nacht komt men je leven van je opeisen; en al die voorzieningen die je getroffen hebt, voor wie zijn die dan? Zo gaat het met iemand die schatten vergaart voor zichzelf maar niet rijk is bij God.” (Lucas 12, 20-21). Deze persoon dient wakker geschud te worden.
Vervolgens is er de twijfelaar, de zwakkeling die zich voortdurend de vraag stelt: hoe kan ik zeker zijn dat ik wel gered ben? Hij dient aangespoord te worden werkelijk te geloven in Jezus die zegt dat wie in Hem gelooft gered wordt: “Voorwaar, voorwaar Ik zeg u: wie luistert naar mijn woord en gelooft in Hem die Mij zond, heeft eeuwig leven en is aan geen oordeel onderworpen; hij is immers reeds uit de dood naar het leven overgegaan” (Johannes 5, 24). Belangrijk is dat men eenmaal de beslissing neemt: “Wie in de Zoon gelooft, heeft het eeuwig leven. Wie weigert in de Zoon te geloven, zal het leven niet zien; integendeel, de toorn Gods blijft op hem” (Johannes 3, 36).
Iemand kan zich ongelovig of atheïst noemen om verschillende redenen. Het kan diep ingeworteld zijn of slechts formeel, oppervlakkig. Het kan ook een reactie zijn op een negatieve ervaring met “iemand van de Kerk”. In onze tijd is er een soort algemene atheïstische vloedgolf als modeverschijnsel. Het is nodig te weten dat geen mens in het diepst van zijn wezen werkelijk “ongelovig” is. Iedereen beseft uiteindelijk dat hij niet zichzelf geschapen heeft en ook niet de wereld waarin hij leeft.
Hij heeft zelfs niets te zeggen gehad aan het ogenblik van zijn bestaan, zijn fysische of psychische mogelijkheden en/of beperktheden. Wie hier goed over nadenkt en in alles inspraak of ‘zelfbeschikkingsrecht’ nastreeft, kan er zelfs helemaal gek van worden. Een veel betere houding is de werkelijkheid aanvaarden als een geschenk Gods en er vanaf dat ogenblik het beste ervan proberen te maken in de geest van psalm 139, 14: “God, ik dank U om het wonder van mijn leven, om alle wonderwerken die Gij hebt gemaakt”.
Een ander type is de verslaafde (aan alcohol, sex…). Deze persoon denkt nooit te kunnen behagen aan Christus omdat hij van zijn verslaving niet verlost geraakt. Hij moet aangemoedigd worden om te groeien in vertrouwen en geduld. Zovele heiligen waren grote zondaars of verslaafden. Augustinus was obsessioneel aan sex gebonden met een meisje van de straat gedurende vijftien jaar, wat hem doodongelukkig maakte. Hij bleef vragen en bidden en werd er uiteindelijk op spectaculaire wijze van bevrijd. Wie hartstochtelijk verlangt Christus te erkennen, wordt door zijn verslaving op zich niet van Hem verwijderd.