Op de korrel genomen: onderwijsrevolutie (5)

 wijze-uilOnderwijsrevolutie (5)

6.    Ongekwalificeerde uitstroom

De ongekwalificeerde uitstroom is voor vele voorstanders hét argument bij uitstek voor een verregaande hervorming. Er wordt daaromtrent veel drama gemaakt. Raf Feys (Onderwijskrant) stelt in zijn kritiek op het masterplan terecht dat daarbij nog nauwelijks vragen worden gesteld. Nochtans zijn de cijfers sterk te relativeren.

Ons secundair onderwijs levert nu bijna 90 % leerlingen met een einddiploma. We hebben zo’n  10 % leerlingen zonder einddiploma – waarvan de helft leerlingen uit het buso. Dat is minder dan in de andere Europese landen, en minder dan het Europees streefcijfer van 15%. Een drastische daling onder de 10% zit er niet meer in.

Wij hebben altijd gezegd dat het probleem van de ongekwalificeerde uitstroom juist moet ontleed en benoemd worden. Een groot deel van het probleem is een stedelijk, mannelijk én allochtoon/anderstalig fenomeen. Dat betekent dat fors moet ingezet worden op taalverwerving en het wegwerken van taalachterstand. Het masterplan somt daartoe wel enkele maatregelen op, maar die waren eigenlijk al verworven en zitten vervat in OD XXIII. Taalbadklassen in het lager onderwijs tot een volledig schooljaar werden overigens al jaren geleden door ons voorgesteld. Weer is veel tijd verloren gegaan…

Het is bovendien een fabeltje dat ongekwalificeerde uitstromers reddeloos verloren zouden zijn. Velen stoppen hun studies omdat ze werk gevonden hebben en niet tot hun 20 jaar naar school willen. Voor een deel van die leerlingen lijkt een leerplicht tot 18 jaar ons overigens niet aangewezen.

7.    Draagvlak

Steeds weer wordt er door de beleidsmakers op gehamerd dat er ‘binnen het onderwijsveld’ een groot draagvlak bestaat voor een hervorming zoals het masterplan nu voorstelt. De beleidsmakers luisteren echter enkel naar zichzelf en naar de mening van de vele vrijgestelden binnen de onderwijskoepels en binnen het brede vernieuwingsestablishment. Die koepels vertolken niet wat er leefde bij hun achterban, ook niet de ouderverenigingen.

Onafhankelijk onderzoek van de VUB toont aan dat de leerkrachten alvast niet zitten te wachten op grote hervormingen. De bevraging ging weliswaar over de oriëntatienota van Smet, maar aangezien het masterplan daar lustig op voortbouwt, blijven de resultaten relevant. 72,7% van de ondervraagde leerkrachten gaven te kennen dat ze tegenstander is van een hervorming op basis van de oriëntatienota van Smet. Slechts 6,6% is voorstander, de rest (zo’n 20%) is onbeslist. Drie kwart gelooft niet dat het afschaffen van de huidige onderwijsvormen iets zal veranderen aan de onderwaardering van TSO en BSO. Een meerderheid gelooft niet dat met de hervorming de schooluitval zal dalen. Bijna driekwart verwacht een verhoogde werkdruk.

Ook de petitie van de Onderwijskrant tegen de hervorming, heeft al 13.000 handtekeningen. Van een draagvlak bij de basis is dus geen sprake. Maar men maakt zich sterk dat al deze mensen ‘overtuigd’ kunnen worden van de heilzame werking van het masterplan. Democratie à la DDR…

8.    Financiële gevolgen

Het is ronduit bizar dat het masterplan niet vergezeld is van een degelijke kosten-batenanalyse. Maar blijkbaar wil niemand zich daaraan wagen. En dat verwondert ons niet:
ook al zijn er nog geen precieze berekeningen en schattingen gemaakt, toch is nu al duidelijk dat de hervorming en de nieuwe structuur tot een flink verhoogd kostenplaatje zal leiden. Significant in dat verband was de opmerking van de netten dat ze (indien er geen akkoord zou zijn) desgevallend zelf een hervorming zouden doorvoeren, maar daarbij meteen meer financiering eisten.

Toen het VSO zich in de jaren ’70 en ’80 moest meten met het Type II, bleek al gauw dat het een pak duurder was én bovendien minder efficiënt. Uit die wetenschap werden absoluut geen lessen getrokken.

De vermelding in het masterplan dat de hervorming ‘budgetneutraal’ zal zijn, staat dus mijlenver van de realiteit.

Wim Van Dijck, lid commissie onderwijs

Op de korrel genomen: onderwijsrevolutie (4)

 wijze-uilOnderwijsrevolutie  (4)

4.   Attestering

Hoewel daar vorig jaar nog veel over te doen was, schaft het masterplan het B-attest zo goed als af en wordt het C-attest aan zeer strenge voorwaarden gebonden. Enkel in het eerste jaar zou nog een B-attest kunnen worden uitgereikt. In de context van een ‘echte’ brede graad, valt zoiets nog te begrijpen. Maar aangezien die toch niet consequent wordt ingevoerd, blijft een zeer nuttig oriënteringsinstrument als het B-attest broodnodig.

De gevolgen van de de facto afschaffing van de attesten laten zich raden. Ofwel zal zittenblijven meer voorkomen (maar dat wil men juist vermijden), ofwel leidt dit tot een devaluatie van het diploma (een trend die overigens al jaren is ingezet).

5.    Gevolgen voor het lager onderwijs

De gevolgen van het masterplan voor het lager onderwijs zijn ook niet min. Het feit dat maar liefst 3 vakken door vakleraars (‘bijzondere leermeesters’) zullen kunnen worden gegeven (techniek en wetenschappen, muzische vorming, Frans), is een ondoordachte ingreep.

Er bestaan geen leerkrachten die opgeleid zijn voor de drie aangeduide domeinen in het lager onderwijs. Daar simpelweg regenten of zelfs masters voor inzetten is niet aangewezen. Het zou anderzijds nog jaren duren vooraleer we over vakleerkrachten beschikken met een specifieke opleiding voor die domeinen. Dergelijke leerkrachten zouden ook een groot aantal lagere scholen moeten bedienen, zich voortdurend moeten verplaatsen en heel veel personeels- en evaluatievergaderingen moeten volgen.

Bovendien perkt de inzet van vakleerkrachten de tijd in van de klasonderwijzer om met zijn leerlingen bezig te zijn en hen te evalueren. En het introduceren van techniek zal hoe dan ook ten nadele zijn van uren taal en wiskunde. We dreigen straks leerlingen lager onderwijs te hebben met te lage competenties voor die vakken.

Wordt vervolgd.

 

Op de korrel genomen: onderwijsrevolutie (3)

wijze-uilOnderwijsrevolutie (3)

3.    Brede eerste graad

Een vorm van brede eerste graad is in feite al ingevoerd toen het eenheidstype deze noviteit uit het VSO moest redden. Aan de basis lag en ligt de overtuiging van een aantal onderwijsmensen en beleidsmakers dat een late studiekeuze bevorderlijk is voor de leerresultaten en dat differentiëring binnen de klas beter is dan differentiëring in studierichtingen.

Verschillende onderzoekers (bijv. Wouter Duyck, UGent) herhalen keer op keer dat voor die stelling geen wetenschappelijk bewijs bestaat. Voor het omgekeerde daarentegen wél. Het toont aan dat voornamelijk ideologische en geen onderwijskundige overwegingen spelen bij het doordrukken van deze vorm van comprehensief onderwijs.

Het masterplan verandert op het eerste zicht niet zoveel aan de bestaande toestand. Maar er zijn twee dingen die opvallen. Ten eerste lijkt het erop dat er juist iets minder gemeenschappelijkheid zal zijn door een vermeerdering van het aantal vakken en het feit een uurtje meer optioneel kan worden gekozen. Maar vermeerdering van vakken, betekent het afgeven van uren door andere vakken. De mikmak die de eerste graad thans al is, zal nog onoverzichtelijker worden. Ten tweede zal zeker de heterogeniteit (van leerlingen) binnen de klassen toenemen, doordat de B-stroom nog enkel voor kinderen zonder getuigschrift basisonderwijs wordt voorbehouden.

Het wordt duidelijk dat van leerkrachten voortaan het uiterste zal worden gevergd. Zij krijgen er een groep erg zwakke leerlingen bij, maar moeten tegelijkertijd voor meer uitdagingen en verdieping voor de sterkere leerlingen zorgen. Dat is nu al schier onmogelijk. De effecten van schoolmoeheid, al van bij de aanvang van het middelbaar onderwijs, dreigen zeer groot te worden.

Wij kiezen doelbewust voor een vroege tracking, die eventueel al van in het laatste jaar basisonderwijs kan worden ingezet. In zo’n concept vervalt uiteraard de brede eerste graad en wordt teruggekeerd naar TYPE-II-onderwijs zoals dat bestond voor 1989.

Wordt vervolgd.

Ibn Ghaldoun wordt stilaan een soap

Ibn Ghaldoun wordt stilaan een soap

Ze hebben zin voor humor, daar bij Ibn Ghaldoun.
We hebben gisteren nog een artikel over de zichzelf-verrijkende structuren van deze islamitische school in Rotterdam geschreven.  Vandaag konden we in de Telegraaf vernemen welke ambitieuze plannen men daar nog koestert.

 Lees even mee:
Ibn Ghaldoun wil imamopleiding
ROTTERDAM – De enige islamitische school van Nederland, het Ibn Ghaldoun in Rotterdam, heeft plannen voor een nieuwe imamopleiding. Dat terwijl de school balanceert op het randje van een faillissement.
Maximaal vijftig leerlingen moeten de imamopleiding kunnen volgen aan het Ibn Ghaldoun. De lessen zijn aanvankelijk in het Turks. De Nederlandse tak van het Turkse overheidsorgaan van godsdienstzaken (stichting Diyanet) zou dat in april zijn overeengekomen met de omstreden school, blijkt uit vragen van Leefbaar Rotterdam.
Negatief eigen vermogen: Door de recente examendiefstal op de school, ligt het Ibn Ghaldoun onder vuur. Dat bemoeilijkt de komst van de imamopleiding. De kwaliteit van het onderwijs is ondermaats en de school kampt met een negatief eigen vermogen van 3,9 miljoen euro. Ook moet de schoolleiding subsidies terugbetalen aan het ministerie van Onderwijs en de gemeente Rotterdam….”
http://www.telegraaf.nl/binnenland/21681323/__Ibn_Ghaldoun_wil_imamopleiding__.html

Veel gekker kan het niet worden. Zelfs Pascal Smet zou dit niet kunnen verzinnen.

Floriaan Terbeke

Op de korrel genomen: onderwijsrevolutie (2)

wijze-uilOnderwijsrevolutie (2)

2.   De matrix

De matrixoefening die een verplichting is voor alle scholen zou moeten dienen om de bestaande veelheid aan studierichtingen tegen het licht te houden. Bedoeling is het aantal richtingen terug te schroeven. Dat is op zich geen slechte zaak, maar men vergeet er bij te zeggen dat die veelheid aan richtingen een rechtstreeks gevolg is van het eenheidstype. Door in de eerste graad zowel in het basispakket als optioneel een waaier aan vakken aan te bieden, en daar met onderlinge combinaties in de volgende graden op voor te borduren, heeft men het woud aan richtingen gecreëerd.

De matrixoefening dient echter ook een ander doel: de studierichtingen herindelen op twee assen. De as beroepsgericht-doorstromingsgericht en de as met 5 belangstellingsdomeinen. Op die manier wordt het onderwijslandschap volledig herijkt en verlaat men de klassieke indeling algemeen vormend versus specifiek, die zijn uitdrukking vindt in de onderwijsvormen ASO/TSO/BSO/KSO.

Dat zou nodig zijn om de onderwaardering van TSO en BSO te doorbreken. Wij zijn ervan overtuigd dat zoiets op die manier nooit zal lukken. De onderwaardering van technisch en beroepsonderwijs wordt in de eerste plaats in de hand gewerkt door het overwaarderen van het ‘verder studeren’ aan universiteiten en hogescholen. Verder studeren is in de ogen van een grote meerderheid van de bevolking het summum van de onderwijscarrière. Het wordt ook door de overheid gestimuleerd, niet het minst door het hanteren van arbitraire streefcijfers. Uiteraard gaat iedereen er (terecht of ten onrechte) vanuit dat ASO meer kansen op slagen biedt in het hoger onderwijs en zullen veel ouders hun kinderen daar bij voorkeur willen laten starten, zelfs tegen alle adviezen in. Het hoeft weinig betoog dat ‘doorstroomrichtingen’ en ‘doorstroomscholen’ binnen de kortste keren die rol in de perceptie zullen overnemen.

Het is overigens de overheid zelf die de hardnekkige negatieve perceptie van TSO en BSO blijft voeden, door steeds maar weer te spreken over het ‘waterval-effect’, waaruit automatisch voortvloeit dat die onderwijsvormen lager gekwalificeerd dienen te worden. Zelfs in de tekst van het masterplan vindt men daarvan voorbeelden. De hele uitkomst van het plan zou dus paradoxaal wel eens kunnen zijn dat TSO en BSO nóg meer leerlingen verliezen.

Ook voor het ASO betekent de indeling de definitieve doodsteek: ASO-richtingen zijn in principe breed-belangstellings- en breedperspectief-richtingen en daardoor eenvoudigweg niet compatibel met het nieuwe systeem.

De nieuwe indeling die het masterplan nastreeft is wel degelijk revolutionair: nergens ter wereld vindt men dergelijke indeling terug.

In 2016 zou men de matrix-oefening willen afronden en een kwaliteitsmeting doen. Als die meting negatief is, zou alles bij het oude blijven, als we sommigen mogen geloven. Los van het feit dat de oefening een tijd- en geldverspillende bezigheid dreigt te worden, vragen wij ons af hoe men op puur theoretische basis zo’n kwaliteitsmeting gaat doen. Of heeft men al ‘experimenten’ in een aantal scholen in gedachte?

Wordt vervolgd.

Op de korrel genomen: onderwijsrevolutie

wijze-uilOnderwijsrevolutie

Telkens er een nieuwe minister van onderwijs benoemd wordt, meent hij het warme water opnieuw te moeten uitvinden.

Telkens komt hij met een reeks hernieuwingen die het oubollige onderwijssysteem – we kennen de stellingen van de ongelijkheid, kloof sterke-zwakke leerlingen – moeten hervormen, het onderwijssysteem heruitvinden.  Telkens kunnen wij ons niet van de indruk ontdoen dat de minister van onderwijs meer met zelfprofilering bezig is i.p.v. met bezorgdheid om het educatieve welzijn van de schoolgaande jeugd.

Wij brengen in een vervolgreeks onze bekommernissen hieromtrent.  Vandaag de eerste bijdrage:

1.    Foute uitgangspunten

Steeds weer trachten de voorstanders van een hervorming van het secundair onderwijs hun voorstellen te verdedigen met een aantal stellingen die iedereen als voor waar lijkt aan te nemen. Vaak zijn die stellingen bijzonder ideologisch gekleurd, of zelfs regelrechte falsificaties.

Zo koestert men zorgvuldig de mythe dat ons onderwijs sociale ongelijkheid bestendigt of in de hand werkt. Volgens PISA en TIMMS behalen we voor sociale gelijkheid nochtans een topscore. Maar de mantra dat sociale achtergrond het onderwijscurriculum stuurt, blijft maar klinken.

Voor één (groeiende) groep in onze samenleving is er inderdaad een probleem: dat zijn de kinderen met een migratieachtergrond. Zij kampen met een taalachterstand die onvoldoende wordt aangepakt en hebben vaak ook moeite om zich aan de in Vlaanderen (en dus ook in ons onderwijs) geldende cultuur, waarden en normen aan te passen. Door het blijvende nefaste immigratiebeleid en door de demografische evoluties bij die bevolkingsgroep, zullen de problemen zonder twijfel nog in hevigheid toenemen. Maar in plaats van de zaken ordentelijk en bij de bron aan te pakken, heeft men een gelijke-kansenbeleid ontwikkeld, dat meer kwaad dan goed doet en vooral in de steden tot een verregaande ontwrichting van het scholenlandschap heeft geleid.

De tweede voetstoots aangenomen premisse is dat in ons onderwijs de kloof tussen sterkere en zwakkere leerlingen te groot is en moet worden gedempt of verkleind. Het is inderdaad waar dat die bewuste kloof vrij groot is, maar dat is helemaal niet erg, zoals ook Itinera-econoom Ivan Van de Cloot beweert. “Smet wil iets doen aan de kloof tussen sterke en zwakke leerlingen. Waarom? Omdat de zwakke leerlingen in Vlaanderen slecht onderwijs krijgen? Dat blijkt niet uit onderzoek. Of viseert hij de kloof op zich? In dat laatste geval is je doel de kloof dichten. Dat is een ideologisch uitgangspunt: alle kinderen zo veel mogelijk gelijk laten presteren. Wat volstrekt belachelijk is. Want kinderen zijn nu eenmaal niet gelijk. Het doel moet zijn om elk kind volgens zijn capaciteiten het beste onderwijs te geven. Maar er mogen – er moeten zelfs – verschillen zijn. Uit internationale studies blijkt dat een goed onderwijssysteem meer verschillen kent dan een slecht. Omdat je de sterke ook toelaat zo ver mogelijk boven zichzelf uit te stijgen.”

Met andere woorden: een grote kloof tussen sterke en zwakke leerlingen wijst op een goede kwaliteit van het onderwijs, áls tegelijk ook de zwakkeren bovengemiddeld presteren. En dat is, zo blijkt uit alle internationale onderzoeken, in Vlaanderen overduidelijk het geval. De kloof verkleinen of dichten betekent nivellering ten koste van de sterkere leerlingen.
Uiteraard is het wel zo dat onderpresteren moet worden bestreden. Maar ook daar doen de problemen zich vooral voor bij de groep die hierboven is beschreven.

Het hervormingsplan is gebaseerd op een verkeerde inschatting van de sterke en zwakke
kanten van ons onderwijs. Vanaf het beleidsrapport ‘Het educatief bestel in België’ (1991) werd onze sterke lagere cyclus ten onrechte als dé probleemcyclus bestempeld en een hervorming daarvan als de verlossing uit de ellende. Daarbij werd vals cijfermateriaal niet geschuwd. Zo werd telkens weer cijfers van zittenblijven in de eerste graad gehanteerd tot 10%, terwijl het in werkelijkheid om zo’n 3% ging. Iemand als Georges Monard deed zo aan regelrechte stemmingmakerij om daarna zijn oplossingen als zaligmakend naar voor te schuiven. Opvattingen van praktijkmensen werden 20 jaar lang straal genegeerd, omdat ze niet in het kraam van de theoretici pasten.

In Nederland is het onderwijs volledig kapot hervormd. De kwaliteit is er zo belabberd dat de politiek een onderzoek naar de oorzaken heeft gevoerd. Dat resulteerde in het rapport-Dijsselbloem. Volgens dat rapport baseerden de beleidsmakers zich te eenzijdig op beleidsonderzoek, en deden ze weinig of geen beroep op de belangrijkste kennis, de ‘practical wisdom’ van de onderwijsmensen. Precies die fout wordt in Vlaanderen ook nu weer gemaakt.

Wordt vervolgd.

 

 

Examenfraude à la Maroc

camera_cartoon_CA01P021‘Ibn Ghaldoun kan beter de naam veranderen, dat lost alles op’

Ibn Ghaldounschool in Rotterdam, leraars zonder diploma die amper Nederlands spreken, onzichtbare imams op de loonlijst, geen geld om gas-, water- en elektriciteitsrekeningen te betalen, één miljoen schuld aan de stad Rotterdam, twee miljoen schuld aan het ministerie van Onderwijs, snoepreisjes naar Mekka – gezellig samen – leerlingen, docenten en ouders, de aankoop van twee reisbussen, ellendige examenresultaten… tot plots de beste punten op het VWO-rapport (ASO) konden genoteerd worden.


Vervelen we jullie?
En dan komt dat ineens aan het licht als een examen op het internet opduikt.  Handeltje in examens.  Jullie hebben erover gelezen: dit kon niet langer onder de mat geschoven worden.
En dan trekken de moslimlieverdjes de gekende zieligdoenerij-schuif open.

Al die gestolen examens waren helemaal de bedoeling niet. Absoluut niet! Die hele handel is van buiten uit opgezet. Die arme jongens en meisjes die de 26 – zesentwintig – examens hebben gestolen zijn er in geluisd. Ze zijn opgezet door krachten van buitenaf. Ingepalmd door examendiefstalronselaars. Zegt de vier jaar geleden wegens fraude en algeheel wanbeleid op non-actief gestelde oprichter van Ibn Ghaldoun Belgaçem Naas in het AD.  Echter. Er is dus wel een probleem. Een imago-probleem. Want hoe moet dat nou met de leerlingen van het Ibn Ghaldoun die wél “op eerlijke wijze” aan hun diploma gekomen zijn?  Hun diploma is ongeveer even veel waard als een gebruikt toegangsticket van de Efteling.
Gelukkig heeft de Islamitische Schoolbesturen Organisatie in de persoon van Yusuf Altuntas de perfecte oplossing: gewoon de naam van de school veranderen, dan is alles opgelost. En dan noemen we de examens gewoon eindtoetsen.  Dan kan er ook geen sprake meer zijn van examenfraude .

Laten we meteen alle problemen herbenoemen of zoals in Gent verbieden.  Wat je niet ziet, bestaat niet.  Zoals een tekort op de begroting.  Of tekort in het pensioenfonds.  Of een tekort aan democratie, aan eerlijke journalisten, enz… vul maar aan.

In verband met het bovenstaande viel ons een soortgelijk feit op dat in het Prachtland van de Ibn Ghaldounisten gebeurd is.  In Marokko laten ze het vervalsen van examens niet blauw-blauw.  Dit mag blijken uit onderstaand artikel van 4 mei ll.

Marokkaanse rechter cel in voor vervalsen examen

Een ex-rechter is dinsdag door het Gerecht van eerste aanleg in Casablanca, veroordeeld tot twee en een half jaar gevangenis, omdat hij zijn zoon had geholpen met valsspelen tijdens diens baccalaureaat examens.

Bijna twee jaar geleden kreeg een onderzoekscommissie vermoedens, nadat zijn zoon tijdens de baccalaureaat examens 20 op 20 in natuurkunde, wiskunde en wetenschap had gehaald.
Een docente die de examens moest verbeteren, had toen opgemerkt dat het geschrift veranderde van de ene kopie naar de andere.
De rechter had vervalste copies in het examencentrum weten binnen te smokkelen. Hij werd door het Gerecht ontdaan van zijn titel van rechter.

Florent Van Ertborn

Bron: http://www.bladna.nl en AD

Een wolf in schaapsvacht?

Dr. Adnan Ibrahim is geboren in 1966 in een van de kampen in de Gazastrook, Palestina. Na het afronden van zijn middelbare school is hij op jonge leeftijd vertrokken naar Joegoslavië om farmacie te studeren.

Begin jaren 90 is hij  in Wenen gaan wonen. Hij is de oprichter van het ‘Intercultural Dialog Association’, waar hij nog steeds de leiding over heeft. Hij bekleedt een leidende functie in het onderwijs en geeft lezingen in Oostenrijk.

En hij preekt ook nog.  Het bijgevoegd filmpje toont een stukje uit zijn vrijdagpreek van 24 mei ll. met de titel “Geen steniging in de islam”.

We moeten erkennen dat er ook méércelligen onder de apostelen van de godsdienst van de vrede rondlopen.  Deze man heeft behoorlijk meer in zijn mars dan de doorsnee nievanhier-inwoner, die ons straatbeeld een exotisch uitzicht geeft.

In dit filmpje verwerpt hij de excessen die de pers halen.  Daarmee zijn we het eens.  Alleen verbaast het ons dat er nog geen fatwa tegen hem uitgesproken is.  Salman Rushdie is voor minder jarenlang niet buiten durven komen.

Adnan Ibrahim is een fervente tegenstander van Assad.  En ja, die mag volgens hem met alle wapens bestreden worden.  Adnan Ibrahim ligt in Oostenrijk onder vuur bij jonge moslima’s in de geloofsgemeenschap, die hem een democratie-vijandige houding verwijten.

Kijk zelf even naar de video.  Ergens vertrouwen wij het zaakje niet.  Volgens de islam mogen de ongelovigen met alle wapens bestreden worden, ook met leugens, infiltratie, schone schijn en theaterstukjes.

Misschien is deze man gevaarlijker dan een handjevol vechtjassen, die naar Syrië trekken.  Een wolf in schaapsvacht of een voorbeeld van een gelukte integratie?

Floriaan Terbeke

 

Java: verbod op katholieke scholen

Fatwa tegen katholieke scholen op Java

De invloedrijke Indonesische Ulema Raad ( MUI) heeft in Tegal op Midden-Java een fatwa tegen katholieke scholen uitgevaardigd. De MUI stelt dat zulke scholen haram en moreel verwerpelijk zijn, ondanks het feit dat de scholen hoog scoren op de kwaliteit van het onderwijs en als gevolg daarvan veel niet-christenen aantrekken. Katholieken vormen in Indonesië een kleine, maar belangrijke minderheid.
Islamitische extremisten vielen al diverse keren christelijke scholen aan. Lokale overheden dreigden de scholen al vaker met sluiting of dwongen de scholen om islamlessen te geven.
In de fatwa worden expliciet katholieke scholen in Tega en Pemalang genoemd, die weigerden om les over de islam te geven. Diverse islamitische families verdedigden deze scholen, omdat ze zulk uitstekend onderwijs geven. Overheden geven uit electorale overwegingen vaak gehoor aan oproepen om islam-lessen in het onderwijs van christelijke scholen af te dwingen.
Eerder verbood de MUI de Miss World verkiezingen, het hijsen van vlaggen, ‘immoreel’ Facebook, yoga, roken, verkiezingen en speciaal vrouwenkiesrecht.

Bron: ASIA News