Een hoogstaande reactie van de gediscrimineerde “jongere” mukendi https://www.facebook.com/dibzey, met daarop volgend een getuigenis van een Duitse leraar. Vul waar Duitsland en Duits staat gelijk welk land en daarvan de ingezetene in en de aanklacht geldt voor heel Europa.
“Boolchitt meestal willen de leerkrachten allochtonen niet laten slagen omdat ze niet willen dat ze verder zouden schoppen dan autochlonen na hun studie’s dit is puur discriminatie zoals de pyramide van iluminati moeten allochtonen op de onderste trap bljven van de pyramide”
Wolfgang Reith, aan u het woord;
Het probleem van de vijandigheid tegenover de Duitsers in de Duitse scholen is helemaal niet nieuw, maar wordt nu, naar aanleiding van het Sarrazinboek, opengebroken en “plotseling’ ontdekt. Het positieve daarbij is dat er nu ten minste openlijk over gediscuteerd kan worden, terwijl het vroeger geïgnoreerd of zelfs ontkend werd. Hierbij enkele opmerkingen uit eigen ervaring:
Van 1973 tot mijn pensionering in 2009 was ik aanvankelijk leraar en nadien schooldirecteur in Duisburg-noord (daar waar sedert 2 jaar de grootste moskee van Europa staat). In de zeventiger en tachtiger jaren waren de Turkse leerlingen en hun ouders volledig geïntegreerd: de leerlingen vlijtig en leergierig, de meisjes en de moeders zonder hoofddoek. Dat veranderde op het einde van de tachtiger jaren toen er langzaamaan een Turkse infrastructuur en een gestuurde gettovorming in dat stadsdeel ontstond met als resultaat een parallelgemeenschap met eigen waarden en normen.
Toen er in1988 meer dan 50% Turkse leerlingen bij ons les volgden kwamen de eerste eisen: vanaf dan moesten de Duitsers zich aanpassen. Turkse leerlingen in het 10de leerjaar (bij ons 4de M.O.) verklaarden doodleuk dat ze in de les geschiedenis de betekenis van het woord democratie geleerd hadden, nl. “de heerschappij van de meerderheid van het volk”, en dat de Duitsers zich aan hen moesten aanpassen vermits zij de meerderheid van de bevolking in dat stadsdeel uitmaakten. Dus moest Turks een evenwaardige positie innemen naast het Duits. Bij de overheidsinstellingen en bij de banken lagen inderdaad Turkse formulieren en werden er in het openbaar tweetalige borden geplaatst. Men wou absoluut “vreemdenvriendelijk” naar buiten treden; bijgevolg vonden de vreemdelingen het niet meer nodig Duits te leren. Bij vergaderingen moest ook alles ineens vertaald worden. Natuurlijk was de toegenomen aanvoer van Turkse importbruiden vanaf het einde van de tachtiger, begin negentiger jaren, hier niet vreemd aan: (in tegenstelling tot de hier opgegroeide Turkse meisjes waren zij nog niet “bedorven” door de Westerse cultuur…) zij leerden geen Duits omdat zij door hun mannen geïsoleerd werden. Zelfs ouders, die als kind bij ons school gelopen hadden en nu hun eigen kinderen bij ons les lieten volgen, stonden erop alles door tolken te laten vertalen. Als ik dan verbaasd vroeg waarom ze dit deden – ze hadden immers een Duits diploma behaald – dan kreeg ik dikwijls als antwoord, in geradbraakt Duits, dat ze alles vergeten hadden…
Al gauw droegen de meeste Turkse meisjes en vrouwen hoofddoeken – uiteraard “vrijwillig” – wie weigerde werd regelmatig van de hodja (imam of muezzin) de oren gewassen: het was niet alleen “onislamitisch” maar bovendien kon men als “naakt rondlopende vrouw” niet op een plaatsje in het paradijs rekenen… De ouders waren in menig geval ruimdenkender dan hun kinderen, die ’s namiddags in de talrijk voor handen zijnde koranscholen hun religiositeit bijspijkerden.
De Turkse leraars, die vanaf 1980 de moedertaal onderwezen, meestal afkomstig uit West-Turkije en modern-Europees opgeleid, werden juist door hun achtergebleven Anatolische landgenoten niet aanvaard, integendeel, zelfs afgewezen, waardoor meer en meer ouders hun kinderen bij de lessen moedertaal (!) afmeldden. Een Turkse leraar, afkomstig uit de regio Izmir, werd door enkele leerlingen bij mij “zwart gemaakt” want hij zou toch maar “een halve Griek” zijn en om die reden niet ernst te nemen. Een Turkse vrouwelijke collega werd door de ouders zodanig onder druk gezet omdat ze geen hoofddoek droeg, dat ze zich met veel spijt naar een andere school liet overplaatsen.
In de negentiger jaren begonnen de eerste anti-Duitse acties. Het waren niet zozeer fysische bedreigingen als wel scheldpartijen aan het adres van Duitse leerlingen en leraressen, wegens hun “onislamitische levenswijze”, met lieve woordjes als “varkensvreter”, “slet” (vooral gericht aan meisjes die een vriendje hadden), “ongelovige” of “nazi”. Als ik dit bij conferenties van de inrichtende macht of bij de jeugdverantwoordelijken van het stadsbestuur aankloeg, dan werd ik onmiddellijk tot zwijgen gemaand of zelfs beticht van vreemdelingenhaat. Maximaal één of twee schooldirecteuren steunden mij daarbij – de rest hulde zich in stilte.
Tijdens een nacht in 2002 werd de muur van onze turnhal besmeurd met “Duitsers buiten! Duitsland aan de Turken!” Wij verwittigden de politie die wel even kwam poolshoogte nemen, maar verder geen onderzoek wou opstarten omdat het niet om een strafbaar feit zou gaan – bijgevolg werd er ook niet gezocht naar de daders. Toen ik mijn onbegrip kenbaar maakte, kreeg ik te horen dat het voorval omgekeerd had moeten lopen: indien de tekst op de muur “Vreemdelingen buiten! Duitsland aan de Duitsers”, dan zou er wel degelijk bescherming van de staat geactiveerd geworden zijn.
Sinds 2003 begon men in Nordrhein-Westfalen een experimenteel vak „islamitische lesgeving” (vanaf 2006 “islamkunde”), een Duitstalig geloofsonderwijs “islam”, waaraan onze school ook deel nam. We vonden dit niet alleen zinvol, maar we hoopten hiermee ook het gras onder de voeten van de talrijke koranscholen in de omgeving weg te maaien. In het begin was het nieuwsgierigheid, die vele (niet de meeste!) islamitische leerlingen daarheen “dreef”. Maar al na twee jaar verzwakte de belangstelling: oudere leerlingen – en vooral de ouders – beklaagden zich omdat de (moderne) leraar “niet de echte islam” onderwees.
Alhoewel ik elk jaar een verslag over dit experiment én zijn succes schreef (niet-successen werden niet voorzien!…), mijn conclusies duidelijk naar voren bracht, werd er door de overheid niet gereageerd. Het aantal koranscholen neemt onverminderd toe in dit stadsdeel en wat daar “gepredikt” wordt is voldoende bekend.
Het aangesneden debat over dit taboethema is dringend nodig en mag in geen geval zonder resultaatsverbintenis besproken worden. Vijandschap tegenover de Duitsers moet eindelijk op tafel liggen voor wat het is, namelijk een discriminerende en criminele handelswijze van vooral moslimmacho’s en –rambo’s, die menen (en dat ook verkondigen!) dat er in Duitsland geen wetten zijn omdat een democratie een vrije staat is waar men alles ongestraft kan doen of laten. Deze gedachtengang moet absoluut én dringend afgeblokt worden.
Wolfgang Reith
Wolfgang Reith was vanaf 1973 tot 2009 leraar en directeur van een middelbare school in Duisburg-noord, een sociale brandhaard. Hij mocht een onderscheiding ontvangen van het Preußeninstitut en is bovendien voorzitter van de v Afrika Fördergesellschaft e.V. Bron: PI, Preußische Allgemeine Zeitung
Anno 2013: http://ejbron.wordpress.com/2013/08/24/de-islam-verovert-het-hoger-europees-onderwijs/#more-45031