Aan de universiteit van Exeter, Engeland, kan men volgens deze webstek vanaf september 2024 een graad behalen in hekserij en aanverwante bezigheden.
The interdisciplinary one-year program will allow students to “explore key topics including magic in Greece and Rome, occult texts in Judaism, Christianity, and Islam, the history of witchcraft, magic in literature and folklore, deception and illusion, and the history of science and medicine, among other key themes.”
Emily Selove, head of the new program and associate professor in medieval Arabic literature at Exeter, told The New York Times that the idea for the degree was sparked after the university faculty noticed an uptick in interest among students about the history of witchcraft.
Op één jaar tijd kan u uw hekserijkunsten bijspijkeren, zowel deze die in het oude Griekenland en Rome gepraktiseerd werden, als occulte bezigheden van het joden- en christendom en natuurlijk ook van de islam, het verleden van de hekserij, toegepaste wetenschappen in de literatuur en folklore, bedrog en illusies en niet te vergeten de invloed in wetenschap en gezondheidsleer. Als reden voor het vernieuwde aanbod voerde men aan dat er een toenemend interesse is bij studenten. Bij ons wordt de cursus aangeboden als psychologie.
Exeter loopt echter jàààren achter bij Zuid-Afrika. Daar werd lang geleden aan de universiteit de terugkeer van de hekserij geëist omdat alle wetenschap racistisch is.
“Als je de reclame ziet die universiteiten vandaag voor zichzelf maken, blijken ze allemaal uit te blinken in ‘diversiteit’, ‘inclusie’ en ‘duurzaamheid’. Soms worden er ook nog lessen gegeven.”
Nederlands in het hoger onderwijs – en geen globish
Ad Verbrugge keert zich tegen de haast totalitaire wijze waarop het Engels in ons hoger onderwijs wordt doorgevoerd.
NRC | 20 juni 2015
Laatst was ik op Tilburg University waar ik zitting mocht nemen in een paneldiscussie over de onrust aan de Nederlandse universiteiten. Op de gevel van het gebouw waar ik die middag moest zijn, prijkten de naam Dante Building. Binnen hingen er bordjes met Ground Floor, Lecture Hall etc. Op de Vrije Universiteit te Amsterdam staat bovenaan zulke bordjes ook nog eens ‘you are at’; alsof je zo’n bordje ooit zou kunnen lezen zonder je op die plaats te bevinden.
Deze bordjes zijn dan ook vooral een statement. Men wil ermee laten zien dat alles op deze universiteiten is gericht op de internationale wereld van de wetenschap: je hoeft je hier echt geen zorgen te maken dat je je ook maar enigszins zou moeten verdiepen in de nationale taal of cultuur. Ook de paneldiscussie vond plaats in het Engels. Gezien de achtergrond van de deelnemers was Nederengels het hoogst haalbare – ook voor mijzelf trouwens.
Dit is een illustratie van de stille revolutie die zich momenteel voltrekt op onze universiteiten, ja in ons hoger onderwijs als zodanig. Die zijn namelijk massaal aan het verengelsen. Hoewel dit een grote weerslag heeft op de praktijk van onderzoek en onderwijs – en direct raakt aan de maatschappelijke rol en betekenis van de universiteit – vindt er vrijwel geen discussie over plaats.
Door de sterke technisch-economische horizon van ons hoger onderwijs en de afwezigheid van een duidelijk vormingsideaal is de universiteit uit het oog verloren dat haar maatschappelijke taak mede bestaat uit het bewaren van cultuur en het revitaliseren en doorgeven daarvan. De cultivering van taal en de kunst van het vertalen maakt daar van oudsher een integraal onderdeel van uit.
Daarmee is meteen ook aangegeven dat ik niet tegen het gebruik van Engels ben op onze universiteiten of hoge scholen. Integendeel, daar zijn soms heel goede redenen voor. Waar ik mij tegen keer, is de ondoordachte en soms zelfs totalitaire manier waarop het Engels momenteel wordt doorgevoerd in ons hoger onderwijs, ten koste van de onderwijskwaliteit, ten koste van de taalrijkdom van studenten, ten koste van de betrokkenheid op de samenleving en ten koste van een meer diverse oriëntatie op taal en cultuur, kortom ten koste van algemene en persoonlijke vorming.
Het gaat me dus ook niet zozeer om het gebruik van Engels als zodanig. Bij gebrek aan een vormingsideaal wordt namelijk ook de Engelse taal niet gecultiveerd, waardoor zij al snel verwordt tot globish – een uitgekleed Engels dat bestaat uit zo’n vijftienhonderd woorden met een simpele grammatica. Dit globish is geen cultuurtaal, maar de lingua franca van de globalisering die zich bij uitstek leent voor het internationale handelsverkeer en voor de informatie-uitwisseling in wetenschap en techniek waarin talige rijkdom, eigen stijl, gelaagdheid en nuances geen rol van betekenis spelen.
Om een taal werkelijk goed te leren spreken en schrijven moet je in een taalvaardige en taalrijke omgeving verkeren waarin je goede voorbeelden hebt. Je moet worden gestimuleerd en gecorrigeerd en je moet (spelenderwijs) leren om woorden en uitdrukkingen goed te gebruiken. Dat begint idealiter al thuis bij de ouders, wordt daarna voortgezet op school en dient in het vervolgonderwijs in een hogere vorm te worden gebracht. Er gaapt helaas vaak een kloof tussen ideaal en werkelijkheid.
De taalbeheersing Nederlands laat bij veel aankomende studenten te wensen over, vooral bij allochtonen. De Vrije Universiteit neemt daarom taaltoetsen af. Slagen betekent echter niet dat je in staat bent om heldere en aansprekende uiteenzettingen te geven. Je hebt een minimale basis, maar meer ook niet.
Ben je eenmaal op de universiteit, dan wordt er bij de meeste studies nauwelijks nog serieuze aandacht besteed aan taalbeheersing. Er is weinig oefening in schrijven en bij grote studies als bedrijfskunde bestaan de tentamens hoofdzakelijk uit meerkeuzevragen. Het zorgvuldig lezen en interpreteren van teksten, het onderscheiden van hoofd- en bijzaken, het formuleren van goed lopende zinnen met de juiste woorden, het logisch opbouwen van een alinea en het goed structureren van een betoog – het zijn allemaal elementaire vaardigheden die in veel studies nauwelijks nog aandacht krijgen. Over toon, het gebruik van voorbeelden, metaforen en stijlfiguren, het aansprekend formuleren en andere retorische kwaliteiten zal ik het maar niet hebben.
Wie niet zijn eigen taal beheerst, krijgt een vreemde taal helemaal niet onder de knie. Men mist simpelweg taalgevoel en taalvaardigheid. Het laat zich dan ook raden, wat de verengelsing van het hoger onderwijs in de meeste gevallen betekent voor de uitdrukkingsvaardigheid en het begrip van studenten. Ze bedienen zich van een beperkt woordarsenaal met veel vage en abstracte termen, stopwoorden en vaste uitdrukkingen. Kortom, taalverschraling. Ze zullen des te meer behoefte hebben aan ‘cijfers’, maar het interpreteren en bekritiseren daarvan wordt alleen maar moeilijker. Big Data gaat niet de verlossing brengen. Zoals Kant ons leerde: aanschouwing zonder begrip is blind.
Het is veelzeggend dat recentelijk in Amsterdam door studenten en docenten de Bildung Academie is opgericht waarin dergelijk ‘cultiverend’ onderwijs centraal staat. Studenten zelf hebben daar kennelijk behoefte aan en vinden dat niet meer op de reguliere universiteit.
Minstens zo veelzeggend is het dat een van de drijvende krachten achter dit initiatief de hoogleraar strafrecht Eugène Sutorius is, die vele jaren geleden is begonnen met praktische colleges retorica en daaromheen een enthousiaste groep studenten en oud-studenten heeft verzameld. Retorica als de kunst van de welsprekendheid is een essentieel onderdeel van de klassieke vorming en persoonlijkheidsontwikkeling.
Het veel gehoorde argument voor de genoemde verengelsing van het hoger onderwijs is dat de wetenschap internationaler wordt. De meeste studenten gaan echter helemaal niet werken in de wetenschap, maar komen terecht in het bedrijfsleven, in het onderwijs of bij de overheid. Het is nog maar de vraag in welke mate zij dit Engels in hun werkpraktijk nodig hebben; met goed Nederlands zouden ze vaak meer gebaat zijn. Kennis van Duits kan ook heel handig zijn.
Universitaire bestuurders lijken te vergeten dat in het openbaar bestuur, de rechtspraak, de medische wereld, de media enzovoorts een goede beheersing van het Nederlands van cruciaal belang is. Met het oog op dergelijke beroepspraktijken dient men binnen de academische opleiding juist aandacht te geven aan een goede vorming én de bijbehorende denk- en taalvaardigheid in het Nederlands. Dat men daarnaast ook Engels en bij voorkeur ook nog andere vreemde talen als Duits en Frans dient te kennen, spreekt daarbij voor zich.
De Vereniging van Universiteiten stelt in haar recent verschenen toekomstvisie over het academisch onderwijs dat zij de vorming van studenten tot ‘kritische burgers’ en het contact met de samenleving van groot belang acht. Dat klinkt natuurlijk prachtig, maar het laat zich moeilijk rijmen met de volledige verengelsing van onderwijsprogramma’s. Naast mijn werk aan de universiteit geef ik met enige regelmaat lezingen in het land, zowel in het bedrijfsleven als bij de overheid, en verzorg ik programmaonderdelen bij Comenius, leergangen voor het midden- en hoger management.
Wat mij daarin opvalt is dat er onder bestuurders en beleidsmakers vaak een grote behoefte is aan een Nederlands vocabulaire om persoonlijke of maatschappelijke ontwikkelingen te duiden.
Zowel op individueel als collectief niveau geldt dat de beheersing van de eigen taal cruciaal is om te kunnen benoemen ‘wat er leeft onder de mensen’ en hen te bereiken: dat zal iedere therapeut en goede politicus kunnen beamen. Onze publieke ruimte is Nederlandstalig: het journaal, de praatprogramma’s op radio en televisie, de artikelen in de krant, de politieke debatten in de Kamer enzovoorts. Zodra de talige betrokkenheid op de samenleving verdwijnt in de wetenschap, ontstaat er een gesegregeerde intellectuele elite die letterlijk en figuurlijk niet meer een zelfde taal spreekt als de mensen.
Zo was een van de grote problemen van het wetenschappelijk onderzoek naar ‘onderwijs’ dat veel onderwijskundigen zich daarbij niet of nauwelijks liet voeden door de kennis van leraren zelf in lokale onderwijspraktijken. De onderzoekers leefden in hun eigen bubbel zodat hun aanbevelingen ook niet werden opgevolgd. Inmiddels wordt onderkend dat naast ontdekkend en vernieuwend onderzoek ook de verspreiding (distributie) en aanpassing (adaptatie) van wetenschappelijke kennis in onze samenleving tot de kerntaken van de universiteiten behoort. Dit stemt overeen met een ander fundamenteel inzicht, namelijk dat het proces van globalisering in de kern altijd ook een lokale dimensie kent waarop moet worden ingespeeld. Glocalisering wordt dat wel genoemd. Voor deze verspreiding en aanpassing van wetenschappelijke kennis is samenwerking nodig met partijen buiten de universiteit, te beginnen met de verschillende sectoren van het hele onderwijsgebouw zelf.
Wie de kwaliteit van de geriatrie in Nederland wil verbeteren, moet uitgaan van een integrale benadering. Deze loopt van de academisch ziekenhuizen tot de wijkverpleging en de patiënten zelf. In deze wisselwerking tussen internationale wetenschap en lokale kennispraktijken speelt de cultivering van de een gemeenschappelijke taal een cruciale rol. Zoals Frank Miedema, een van de initiatiefnemers van Science in Transition en decaan van het UMC, eens treffend zei: „Verplegen betekent niet hetzelfde als ‘nursing’ – er gaan namelijk verschillende culturele praktijken en waarden in schuil.”
Zo wordt duidelijk dat ook de universiteit van de 21ste eeuw een plaats dient te zijn waarin de ‘vertaling’ van kennis plaatsvindt, waarin internationale wetenschap en lokale praktijken bij elkaar worden gebracht. Dit is de ware uitvoering van de wetenschapsagenda. Zo kan de universiteit een plaats zijn waarin echte ‘kritische burgers’ worden gevormd: geen ideologische luchtfietsers, maar mensen van vlees en bloed die verstand van zaken hebben.
Een universiteit die werkelijk diversiteit en academisch burgerschap nastreeft kan dus niet onder het mom van globalisering het globish tot haar enige voertaal maken, maar moet juist een ontmoetingsplaats zijn waar verschillende talen, culturen en wetenschapstradities elkaar kunnen verrijken.
Ook met het oog op de integratie van onze allochtone medelander is een dergelijke meertalige vormingsagenda aan onze universiteiten meer dan gewenst. Het komt het begrip tussen verschillende bevolkingsgroepen en levensbeschouwelijke tradities ten goede, omdat die zij een gemeenschappelijk taal moeten cultiveren waarin zij tot het hart kunnen spreken.
Tijdens het integratiedebat werd er steeds op gehamerd dat kennis van het Nederlands onontbeerlijk is om mee te doen in onze samenleving. Wat voor de integratie van Mohammed en Fatima kennelijk van groot belang werd geacht, lijkt nu voor hoger opgeleiden irrelevant te zijn. Ik ken net iets te veel wetenschappers die al jaren in Nederland wonen, maar geen idee hebben wat er om hen heen gebeurt. Ze voelen ook niet de noodzaak om Nederlands te leren, want de universiteit zelf acht Engels wel voldoende.
Maar als we zelfs in een van de belangrijkste instellingen van onze hoogcultuur niet meer trots zijn op onze eigen taal en die respectvol behandelen, welk vormingsideaal bieden we dan nog aan om in te integreren? Dan mag het weinig verbazing wekken dat uiteindelijk ook het gewone volk – en de belastingbetaler – weinig respect meer heeft voor de academische gemeenschap. En dan ligt ook het populistische verwijt voor de hand dat de universitaire elite vooral met zichzelf bezig is – en ondertussen de Nederlandse cultuur verkwanselt.
—
Ad Verbrugge is filosoof aan de VU en voorzitter van Beter Onderwijs Nederland. Samen met Govert Buijs richtte hij Èthos op – centrum voor integrale en normatieve analyse van maatschappelijke transformaties.
Van daaruit start in september [2015] de Nederlandstalige master Filosofie van cultuur en bestuur. Daarnaast is hij lid van het TaalCollectief. Volgende week verschijnt hun manifest voor een ‘taalrenaissance in het hoger onderwijs van de 21ste eeuw’ [1].
[1] Manifest van het TaalCollectief (27 juni 2015)
Een pleidooi voor een taalrenaissance in het hoger onderwijs van de 21ᵉ eeuw – te beginnen met Nederlands
Je hoeft slechts naar een ‘duidings’programma van de even linkse TV-zenders te kijken om één dezer linkse betweters als “experten” aan het woord te bekijken en beluisteren. Over eender welk thema: cultuur, onderwijs, media, mensenrechten, politiek, milieu, landverdediging, immigratie, gezondheid, doemdenkenspecialisatie… Tot vervelens toe. De kans dat een rechts of conservatief-denkende academicus geraadpleegd wordt is even groot als de vondst van een originele Gucci sacoche bij het kraam van de handtassenverkoper op de markt.
Linkse academici hebben aan onze universiteiten de touwtjes in handen. Dat ondergraaft de betrouwbaarheid van de wetenschap, stelt de Leuvense filosoof Andreas De Block.
Filosoof Andreas De Block is niet vies van een knuppel in het hoenderhok. Als we onze universiteiten geloofwaardiger willen maken, hebben we nood aan meer rechtse onderzoekers, poneert hij. Maken we dan beter niet meteen korte metten met al die leerstoelen die worden gesponsord door bedrijven en organisaties?
Je zou die indruk kunnen krijgen. Zoals men in Zuid-Afrika erin geslaagd is het Afrikaans als het eerste het beste stammenkoeterwaals te classificeren. Kwestie van een taal en cultuur der zgn. racisten uit te gommen. Bovendien worden we om de oren geslagen met Amerikaanse uitdrukkingen en stopwoorden. Zoals de berichten op sociale media bewijzen. Het lijkt wel alsof iedereen zo snel mogelijk onze taal wil verbannen of zodanig kreupel maken dat ze de moeite waard niet meer is.
We verwijzen naar onderstaand opiniestukje op Seniorennet:
06-09-2023
Taaltest voor Anderstalige Nieuwkomers
Er circuleren de laatste tijd nogal wat warrige berichten over een taaltest voor nieuwkomers. Eerst zeggen ze dat de verplichte test niet betrouwbaar is, dat ze niet meet wat ze hoort te meten, en dat ze niet haalbaar is tegen september. Het inburgeringstraject zit met de handen in het haar. Tegen volgend jaar zou er pas een betrouwbare test kunnen komen. Daarna wordt gezegd dat anderstalige nieuwkomers een verplichte gestandaardiseerde taaltest moeten afleggen vanaf 1 september. Die gestandaardiseerde NT2-taaltest zal uitmaken of iemand voldoende ingeburgerd is. De inburgeraars volgen een opleiding “Nederlands als tweede taal’, bekend als het beruchte en verdoemde NT2. Let op, beste lezer. Nederlands als TWEEDE TAAL Hier begint de achterstelling al van de Nederlandse taal. En zo worden de nieuwkomers al wijsgemaakt dat het Nederlands minderwaardig is. NT2 was vroeger ook een migrantenproject in het onderwijs waarmee Koen Jaspaert fortuinen en eer verdiende, maar NT2 in het onderwijs werd een grote flop en bracht migrantenleerlingen geen stap verder. In tegendeel, ze segregeerden meer en meer van hun blanke klasgenoten en de minachting voor de zuivere Nederlandse taal bleef groeien.Van gebuisde nieuwkomers wordt verwacht dat ze terugkeren naar het land vanwaar ze gekomen zijn, maar onderduiken als illegaal ligt meer voor de hand. Tja, taaltesten en illegalen… En dan gaan ze bij de testafnamen ook nog tolken gebruiken. Ideaal om achterlijke nieuwkomers de juiste antwoorden in te fluisteren, of om hen te helpen bij verbale expressies bij de test. 06-09-2023 om 21:21 geschreven door lieve vandenhoudt
TU Wien krijgt meer dan een half miljoen euro voor een project… hoewel dit niet zal uitgevoerd worden. De Oostenrijkers vinden dit niet kunnen. De Duitsers zijn er intussen aan gewend dat fantoomprojecten als geldwasmogelijkheid dienen. En de politici halen dikwijls hun schouders op: een project opstarten is belangrijker – het haalt de pers- dan het resultaat.
Geldwasmogelijkheid? Inderdaad. Hoe kan men het anders noemen als men belastinggeld in een universiteit pompt om als tegendienst een gewenst rapport van een zgn. onderzoek te krijgen. Een resultaat dat dan toevallig in de kraam past van een partij of regeringslid. Of – horresco referens – om een “dr.” voor de naam van een politicus te kunnen plaatsen, een doctoraat waarbij professoren vlotjes wegkijken als de gegradeerde plagiaat pleegt, een spookschrijver inschakelt, of als er stomweg onbetrouwbaar, slecht of achterhaald werk geleverd wordt. Doctoraten zijn geen bewijs meer van kennis of vaardigheden, maar steeds meer een middel waarbij professoren een centje meer kunnen verdienen. En als politici doctoraten of gunstige onderzoeksrapporten kopen, dan komt dat geld niet uit hun zak maar wel uit de zakken van de belastingbetalers.
Dat heeft ook andere voordelen. Als een professor iets doet voor een partij, moet hij hiervoor als nevenbezigheid toelating krijgen, de partij moet dit zelf betalen en bijgevolg moeten de cijfers in belastingaangiftes verschijnen. Doet men het echter handje-contantje, dan betaalt de belastingbetaler, belastingen worden er niet op geheven en het wordt wordt het geld -witter dan het Dashwit – gewassen en de professor krijgt een pluim van zijn universiteit omdat hij “erin geslaagd is” extra fondsen te krijgen.
En ja, ook deze geldwasserij aan universiteiten mag men een corruptiemethode noemen.
Onze redactie mocht een oproep van Tegenstroom ontvangen met daarin een verzoek van het Comité der Bezorgde Ouders. Naar verluidt zou Sensoa onze kleutertjes willen gaan “seksueel opvoeden” volgens de huidige linkse alles-moet-kunnen religie. U wordt verzocht hun enquête te willen invullen en ondertekenen.
“… Deze zeer controversiële CSE-programma’s gaan veel verder dan de traditionele seksuele voorlichting. Ze moedigen geen duurzame relaties aan. Hoe je seks beleeft en dat je die beleeft, dat is van belang. Dat kan plaatsvinden binnen een een losse relatie, een vaste relatie, een open relatie, een huwelijk. Seksualiteit is niet meer exclusief bestemd binnen een vaste relaties, maar degradeert tot een genotsproduct waar je recht op hebt. Ze schotelen jongeren praktijkgerichte seksuele voorlichting voor en diverse genderrollen voor die promiscuïteit en risicovol seksueel gedrag bevorderen. Kortom, deze programma’s dagen onze maatschappij uit om onze grenzen te verleggen. Wat vroeger wettelijk illegaal was, gaat men nu aanbevelen. Bijvoorbeeld, overspel bestaat niet meer binnen open relaties…”
“…Veel ouders zijn geschokt over de invoering van deze allesomvattende seksualisering, doorweven met een libertijnse ideologie (Bron >>). Zij willen hun kinderen beschermen voor de risico’s van ‘praktijkgerichte’ seksuele voorlichting die jongeren reeds op jonge leeftijd leert over masturbatie, porno kijken, sexting, de eerste keer, experimenteren met seks, het opbouwen van een seksuele carrière (Bron>>). Ze willen hun kinderen tot 16 jaar, totdat ze wettelijk seksueel volwassen zijn, vrijwaren van psychische en fysische schade. Het gevaar van seksverslaving wordt geminimaliseerd. Dit SENSOA-programma zorgt ervoor dat de gedachten van onze kinderen vroegtijdig bezoedeld worden met verkeerde seksuele voorstellingen die bovendien het vormen van stabiele relaties in gevaar kunnen brengen. Dan is het ook niet te verwonderen dat duurzame relaties minder kans hebben tot slagen.Veel ouders zijn geschokt over de invoering van deze allesomvattende seksualisering, doorweven met een libertijnse ideologie (Bron >>). Zij willen hun kinderen beschermen voor de risico’s van ‘praktijkgerichte’ seksuele voorlichting die jongeren reeds op jonge leeftijd leert over masturbatie, porno kijken, sexting, de eerste keer, experimenteren met seks, het opbouwen van een seksuele carrière (Bron>>). Ze willen hun kinderen tot 16 jaar, totdat ze wettelijk seksueel volwassen zijn, vrijwaren van psychische en fysische schade. Het gevaar van seksverslaving wordt geminimaliseerd. Dit SENSOA-programma zorgt ervoor dat de gedachten van onze kinderen vroegtijdig bezoedeld worden met verkeerde seksuele voorstellingen die bovendien het vormen van stabiele relaties in gevaar kunnen brengen. Dan is het ook niet te verwonderen dat duurzame relaties minder kans hebben tot slagen…”
Beste vrienden, dit is een heel belangrijke enquête!
DOEN JULLIE MEE EN VUL JE DIE ENQUÊTE IN A.U.B.?
Sensoa beweert in te staan voor de seksuele gezondheid van onze jongeren, maar is dat zo?
Hier geven we weer wat SENSOA beoogt en daar mag jij je mening over geven; juist, onjuist, of geen mening. We zullen die antwoorden in kaart brengen en ermee naar minister van Onderwijs gaan.
Maar het is ook goed dat de ouders beseffen wat de bedoeling is van SENSOA en even nachecken wat er gegeven wordt in de school van hun kind.
Wil je die ook doorsturen naar velen zodat vele mensen wakker worden en beseffen wat er aan de hand is. Dank alvast! We hebben massa’s flyers in het Nederlands en Frans om uit te delen. Je kan ze bij ons aanvragen: info@bezorgdeouders.be
De universiteiten zijn te blank, en er moeten rassenquota ingesteld worden om een vermeende historische schuld recht te zetten. Dat is de teneur van een wereldvreemde essay uit de bundel ‘Doorwerking van slavernijverleden‘, opgemaakt voor niemand minder dan de Nederlandse Rijksoverheid. Zo stond te lezen in ScienceGuide.
In een essay overladen met seksisme en anti-blank racisme klaagt onderzoekster Patricia Schor de Nederlandse universiteiten aan als een “bastion van witte mannen” en roept de overheid op om een radicaal diversiteitsbeleid te voeren. Inclusief quota’s voor allochtonen.