Je ziet ze onder bloempotten, losliggende tegels, gevallen bladeren of takken, in composthopen of -vaten. Maak kennis met een platte zeug of, zoals bij ons in de streek gebruikelijk, een vet varken. De officiëlenaam van dit insect luidt: pissebed. En met pissen in het bed heeft het diertje – ondanks het volksgeloof – even weinig te maken als met een varken.
Een platte zeug is zoals te zien is op de kaart van de Database van de Zuidelijk-Nederlandse Dialecten (DSDD) de naam voor een pissebed in Zuid-Holland, Zeeland, delen van Noord-Brabant en het noorden van West- en Oost-Vlaanderen. Waarom wordt dit dier platte zeug genoemd en welke andere woorden zijn er in de Zuidelijk-Nederlandse dialecten voor de pissebed?
Klik hier voor een aanschouwelijke kaart met een aantal liefkozende naampjes voor de pissebed.
Blijft de vraag waarom dit nuttig wezentje – het ruimt de afval van de natuur op – pissebed heet.
Je raadde het waarschijnlijk al. Het heeft vast iets met pissen of plassen te maken! Vroeger dacht men dat de kleine kruipertjes hielpen tegen plassen in bed. Als je er een paar van in je bed legde, zou dat helpen tegen bedplassen! Of omgekeerd, als je problemen had met plassen, dan moest je enkele pissebedden vermalen en opeten. Dit middel zou een plasbevorderende werking uitlokken.
Ooit was heel het grondgebied één groot woud. De bomen werden gekapt voor de landbouw en begrazing voor het vee. Maar niet daar waar er een kerk opgericht werd. Volgens hun orthodox geloof moet een kerk omringd zijn door bomen, door een woud, een “Tuin van Eden”. De kerk als beschermer van het woud; het woud als beschermer van de gelovigen. Natuur en geloof: hand in hand. Hoe lang nog?
Terwijl Fransje Timmermans zijn natuurherstelwet door probeerde te drukken, vaart er hier in Nederland een boot de haven van Rotterdam binnen.
Niet zomaar een boot. Nee. Het is het grootste containerschip ter wereld. Het kan 24.346 containers bevatten. Dat is een rij containers van Amsterdam tot aan achter Enschede. Het verbruikt 270.000 liter zware stookolie per dag. Dat maakt een containerschip net zo vervuilend als tot wel 50 miljoen auto’s. De zestien grootste schepen stoten evenveel CO2-emissies uit als alle auto’s op de wereld. De zeventien grootste schepen ter wereld stoten meer zwavel uit dan alle auto’s ter wereld bij elkaar. Heb ik het nog niet eens gehad over de plastic rotzooi die deze zeegigant vervoert. Rotzooi die wij eigenlijk kunnen missen als kiespijn. Maar het is goedkoop en leuk om even te hebben. En daarna gaat het een andere container in. De vuilcontainer! En dan is men trots dat deze varende vuilnisbelt ons land aandoet! Het stond in kranten, is op het nieuws en op de radio.
Om even later op diezelfde radio weer een boer voor gek te zetten door te zeggen dat men moet gaan “koekeloeren”. Met hun plastic tasjes en polyester jasjes. Afkomstig van deze vuilnisboot uit China! Terwijl we hier wel echte groene klasse in dit land hebben! De meest duurzame boeren ter wereld. Maar het grootste containerschip ter wereld, en dus ook de meest vervuilende, dat krijgt applaus.
Wil een veehouder uitbreiden van 140 naar 180 koeien? Dan ben je ineens een megabedrijf. En dan ben je blijkbaar ineens een milieuvervuiler. Terwijl deze mega,- mega-, megaboot met trompetgeschal wordt binnen gehaald. Tig vergunningen moet de boer dan extra hebben, dure Aerius berekeningen uit laten voeren, en tienduizenden euro’s aan extra milieu-investeringen moet hij gaan doen om vergunning te krijgen. Want oh!!! De “natuur” op 4 kilometer afstand zal er wel eens last van kunnen krijgen!! Maar dit roetschip stoomt rustig onze havens binnen.
Nederlandse boeren produceren, volgens de “groene” deskundigen teveel voor de export. (Hoewel 70 % van alle hier geproduceerde voedsel gewoon binnen de 400 km van onze grens blijft, en dus bijna een streekproduct is) En daarom vinden de groene clubjes dat we hier wel met veel minder, minimaal de helft, van de boeren toekunnen. Maar hun t-shirt van 4 euro, geproduceerd met kinderhandjes in India, kunnen ze niet missen. Net zo min als die nieuwe telefoon uit China, met zeldzame metalen uit de mijnen in Afrika! Want ze moeten er natuurlijk wel een beetje hip en modern bijlopen tijdens al die protestacties voor het milieu! En dus vaart deze varende zwarte rookpluim alle wereldzeeën over zodat we hier in “luxe” kunnen leven.
De dubbele moraal. Ze halen plastic prut uit China, vliegen boontjes in uit Kenia, en klagen dan over een bruin plekje op een Nederlandse appel omdat deze bijna niet bespoten is.
U vindt onderaan een citaat uit haar boek. Niet verplichte lectuur. We gaan er desondanks even op in.
Martha Nussbaum vindt dat natuur en wildernis ten prooi vallen (sic) aan een verkeerde benadering, nl. de foute, geweldgeoriënteerde mensheid tégen de kosmische moraal en het gebod van de gelijkheid. Om die reden moet men (… wij, met z’n allen) in het rijk der wilde dieren voor gerechtigheid zorgen… om het simpel uit te drukken met een voor de hand liggende vergelijking: de voortzetting van het feminisme als bescherming tegen mannen kan men ook toepassen bij de bescherming van een gazelle tegen leeuwen. En neen, dat betekent niet dat men mondiaal safaritochten moet organiseren om leeuwen neer te knallen zodat ze de arme gazellen niet meer kunnen verslinden. Het ligt nochtans – vanuit Nussbaums logica – voor de hand dat de natuur omgevormd moet worden en dat elke diersoort, zoals in een ouderwetse dierentuin, in een eigen reservaat moet gehouden worden, waar ze onder elkaar zijn, en die geen toegang biedt voor buitenreservaatse dieren.
Martha Nussbaum verwerpt het argument dat de natuur gewoon zó in elkaar steekt, omdat – zo vindt zij – dat de mens dominant is en om die reden ook verantwoordelijk is voor het welzijn van de dieren.
We hebben geen filosofie gestudeerd, evenmin hebben we de mogelijkheid studenten te hersenspoelen, we beschikken slechts over ons gezond verstand. Het stoort professores Nussbaum dat dieren andere dieren opeten. Het zou niet mogen gebeuren, vindt zij. Als mensen hebben wij, zo stelt Nussbaum, de verantwoordelijkheid voor alles wat er leeft, ook voor wilde dieren, die dringend een vredesakkoord moeten sluiten met hun menukaart.
U hoeft Nussbaums redenering over een utopische wereld niet te begrijpen. U hoeft zelfs niet proberen er begrip voor op te brengen. Niet iedereen heeft het geluk gehad zijn filosofische horizon aan de universiteit te kunnen verruimen. Zij verwijt de natuur dat deze zich niet voegt volgens haar filosofisch-dictatoriale wenswereld. Leeuwen die vegetariër zouden moeten worden… en dat ondanks de moedwillige uitroeiing van de boerenstiel… onder welk ministerie zou die bevoegdheid vallen?
Should we try to leave nondomesticated animals alone in “the wild,” imagined as their evolutionary habitat, but also known to be a place full of cruelty, scarcity, and casual death? Or do we have a responsibility to protect “wild” animals from scarcity and disease and to preserve their habitats? And what about predation of vulnerable animals by other animals? Could it possibly be our responsibility to limit that? Can we envisage such a thing as a multispecies society, where “wild” animals are concerned?
And what is “the wild”? Does it even exist? Whose interests does this concept serve?
My answers to these questions will be, in some cases, controversial. But my conclusions, albeit provocative, are also tentative, since we are searching for new ways to think and act in a world dominated everywhere by human power and activity.
The fascination of an idea of “wild” Nature lies deep in the thinking of the modern environmental movement. The idea is entrancing, but also, I believe, deeply confusing. Before we can make progress, we have to understand its cultural origins and the work it was meant to do for those who employed it.
Here, in a nutshell, is the Romantic idea of Nature: Human society is stale, predictable, effete. It lacks powerful sources of energy and renewal. People are alienated from one another and from themselves. The Industrial Revolution has made cities foul places where the human spirit is frequently crushed (as in Blake’s “dark Satanic Mills”). By contrast, out there somewhere—in the mountains, in the oceans, even in the wild West Wind—there beckons something truer, deeper, something uncorrupt and sublime, a type of vital energy that can restore us, because it is the analogue of our own deepest depths. Other animals are a large part of this “wild”: of Nature’s mysterious and vital energy (think of Blake’s “Tyger, tyger, burning bright”).
Windmolens die de opwarming doen toenemen?Een indianenverhaal dat de “green deal” op de korrel neemt?Of… alarmerende studies die bewijzen dat windturbines de klimaatverandering verergeren en droogtes veroorzaken…
De milieuvriendelijkheid van windturbines wordt door de laatste bevindingen aanzienlijk in twijfel getrokken. Blijkbaar verwarmen windparken het regionale klimaat en verhogen ze het risico op droogte. Voor Duitsland kan dit een enorm probleem worden.
Windturbines lijken het klimaat aanzienlijk op te warmen. In ieder geval zijn tal van studies tot de conclusie gekomen dat er minder neerslag valt in de buurt van windturbines, er over het algemeen een hogere temperatuur wordt gecreëerd en daardoor het risico op droogte toeneemt.
Bij de wisselwerkingen tussen windmolens en luchtlagen worden de warmte- en vochtigheidsstromingen tussen oppervlakte en atmosfeer in hoge mate beïnvloed. De luchtstroom wordt voor de wieken afgeremd en erachter rondgedraaid. Bij elk groot windpark wordt vooral in de zomer vocht uit de atmosfeer onttrokken en de bodem extra verwarmd. De turbulenties veroorzaakt door het complexe luchtuitwisselingsproces kunnen ook het uitdrogen van velden en weiden versnellen.
Kortom: in de buurt van windturbines regent het minder en neemt het risico op droogte toe. In technische termen wordt dit het “wake-effect” genoemd. Dit effect treedt vooral sterk op in de zomermaanden, omdat de bodem indirect sneller opwarmt, vooral bij blootstelling aan zonlicht. Hoe hoger de individuele windmolens en hoe groter de wieken, des te sterker het effect.
Een in 2018 gepubliceerde, van meteorologen der Harvard University, getiteld “Climatic impacts of wind power” – (in PDF), onderzocht de klimatologische effecten van windparken op het land in de VS. Volgens de onderzoekers werden de aantoonbaar verhoogde gemiddelde temperaturen en de lagere bodemvochtigheid in de directe omgeving van de bestudeerde windparken veroorzaakt door een circulatie van de natuurlijke temperatuurlagen. Door het turbine-effect van de wieken wordt koudere lucht overdag vanuit hogere luchtlagen naar beneden verplaatst en warmere lucht, vaak vochtige bodemlucht, omhoog, de atmosfeer in. Een precies tegenovergestelde effect zou ‘s nachts moeten optreden – in een geïntensiveerde vorm. Het komt erop neer dat een aanzienlijk hogere gemiddelde temperatuur op 2 meter boven de bodem blijft, waar de temperaturen officieel worden gemeten.
In 2019 gingen circuleerden er berichten in de media dat de 1300 op zee geïnstalleerde en 29.000 aan land geplaatste windenergieparken in Duitsland de daarvoor afgelopen vijf jaar al een extra temperatuurstijging van 0,27 graden Celsius hadden veroorzaakt. Ze baseerden zich op studies van de Nederlandse Universiteit van Wageningen. In 2004 hadden Amerikaanse wetenschappers al bewezen dat windparken het plaatselijke weer kunnen beïnvloeden.
In plaats van de door de politiek gewenste vermindering van de aarde-opwarming, warmen windmolens blijkbaar het lokale klimaat op. De Harvard-studie poneerde ook effecten op het hele klimaat. Volgens de Amerikaanse onderzoekers kunnen windparken ook grotere bovenregionale luchtstromingen beïnvloeden, wat kan leiden tot buitengewone perioden van droogte, zware regenval en veranderingen in flora en fauna.
Vooral voor Duitsland lijken deze bevindingen te worden bevestigd door de jaarlijkse droogtemonitor die is samengesteld door het Helmholtz Climate Initiative. De laatste jaren is er een opvallende overeenkomst tussen bijzonder droge gebieden op de kaart en de regionale verdeling van het gebruik van windenergie. (Klik hier voor afbeeldingen op de kaart)
Noordrijn-Westfalen, Rijnland-Palts en Hessen vallen hierbij negatief op, waar veruit de meeste windparken neergeplant werden en tevens waar de droogte het ergst is. Het kleinste aantal windmolens staan in Mecklenburg-Voor-Pommeren en hier is de bodem niet zo droog als in de rest van het land. Maar je ziet ook dat andere lokale factoren een grote rol spelen: bv. in Beieren waar relatief weinig windparken staan en toch is de bodem dit jaar deels erg droog. Dit kan te wijten zijn aan het feit dat Beieren het meest zuidelijke deel van het land is, zeer ver van de zee en / of andere meer gecompliceerde redenen.
Tot nu toe zijn waren het de slachtoffers van de draaiende wieken – vogels, vleermuizen en insecten – de grote slagschaduw, de impact op de gezondheid door het infrageluid en het recyclingprobleem (windmolenwieken worden “begraven” vermits ze niet recycleerbaar zijn) de bekendste argumenten tegen windturbines geweest. Daarnaast is er ook het optische perspectief. Windturbines zijn geen lust voor het oog en veel burgers vinden het niet leuk als prachtige natuurlandschappen in hun omgeving ooit moeten wijken voor gigantische betonblokken. Daar bovenop komt nu de veronderstelde bijdrage van windenergie aan het minimaliseren van de opwarming van de aarde onder vuur te liggen.
Het is een feit dat als je kijkt naar de milieubeschermingsproblemen in zijn geheel, d.w.z. het afvalprobleem en de aantasting van fauna en flora, dan kan je niet anders concluderen dat windenergie een twijfelachtige technologie is. Recent onderzoeken suggereren ook dat zelfs de veronderstelde kleine vermindering van temperatuurstijging (door minder kooldioxide-emissies) meer dan teniet wordt gedaan door het zgn. wake-effect in de windparken.
Intussen zijn de voordelen van een CO2-reductie als gevolg van de energietransitie, inbegrepen windenergie, twijfelachtig, omdat Duitsland met zijn speciale energiebeleidspolitiek volledig irrelevant is in mondiale context – mensen, vee en industrie in Duitsland vertegenwoordigen slechts ongeveer 2% van de wereldwijde door de mens veroorzaakte kooldioxide-uitstoot, die op zijn beurt slechts 10 tot 15 procent van de totale kooldioxide-uitstoot vertegenwoordigt. En hoewel windenergie een onbetrouwbare energiebron is en de technologie de afgelopen jaren steeds meer onder kritiek is komen te staan vanuit het milieuperspectief, wil de Duitse federale overheid windenergie ijverig blijven uitbreiden en er wettelijke vereisten hiervoor vastleggen. In 2026 moet 1,4% van de landoppervlakte beschikbaar zijn voor windmolens.
Deze zomer was de warmste en droogste sinds vele jaren. Als de aangehaalde studies op de lange termijn kloppen en de uitbreiding van windenergie in Duitsland doorgaat zoals voorheen, dan kan de zomerhitte in de toekomst verwoestend zijn. Gezien de reeds bestaande graantekorten en de noodlijdende Duitse landbouw zijn dit allesbehalve goede vooruitzichten.
Nog dit: we schreven in het verleden herhaaldelijk over de kaalslag der Duitse bossen. Bij het oproepen van een vorig artikel valt het ons eens te meer op dat systematisch video’s, die bij de poco procureurs der vrije meningsuiting in ongenade gevallen zijn, verwijderd werden. Neem een kijkje en schakel onderaan door naar vorige publicaties over het zelfde thema.