De Debatclub nodigt u graag uit voor een debat tussen twee jongerenvoorzitters. Is de kloof overbrugbaar?
JEROEN BERGERS Voorzitter Jong N-VA FILIP BRUSSELMANS Voorzitter Vlaams Belang Jongeren
Moderator: Pieter Bauwens
Dinsdag 15 november, 20.00 uur –Hotel de Basiliek (Trooststraat 22, Edegem) Inkom: 5 euro (studenten 3 euro)
Vanaf 18u heeft u de mogelijkheid deel te nemen aan de receptie en het lichte diner. Op voorhand inschrijven is hiervoor verplicht: info@debatclub.org – 0498/77 48 71 – 45 euro p.p. (inkom van 5 euro inbegrepen) over te maken op rekening van de Debatclub: BE20 7350 4124 1556.
Vanaf nu kan men “Nederlands Landstaal” lezen op een webstek i.p.v. op een PDF. U kan de bijdragen dus lezen en herlezen. Tevens kan u de PDF-versie oproepen. We pikten onderstaand artikeltje eruit omdat wij ons quasi dagelijks ergeren aan het bewuste uitgommen van onze taal in een streven naar mondialisering.
Sport is een geliefd instrument om onze taal, onze cultuur, onze identiteit naar de kerkers der vergetelheid te doen verhuizen. Het bekt naar verluidt beter in het Engels, of eerder in een populaire, vereenvoudigde Amerikaanse versie. En de media spelen hierbij een nefaste rol. Sport wordt bij voorkeur misbruikt om de inwoners van dit land te kneden in een tricolore deeg. Bij elk groot toernooi wordt de belgische kaart getrokken, overgoten met een mondiaal sausje. Ooit hadden we radio- en tv-programma’s die onze taal koesterden… ooit, toen ook de atleten nog Nederlands spraken…
Belgische Sportploegen
Men moet al op een andere planeet vertoeven om ten huidigen dage, we schrijven zowat midden augustus 2022, niets gehoord noch gelezen te hebben over de Europese atletiekkampioenschappen in München. En het is de aandachtige waarnemer ook ongetwijfeld niet ontgaan dat bij de benamingen van de Belgische ploegen het Nederlands, nochtans naast het Frans en het Duits een officiële taal in België, volledig ontbreekt. De Belgische ploegen hebben er een sport van gemaakt om hun nationale ploeg een bijnaam te geven, zeker niet altijd maar dikwijls een naam uit het dierenrijk. Het kan ook één van de Belgische driekleuren zijn. Maar steeds Engels!!!
Een overzicht van Belgische sportclubs met uitsluitend Engelse benamingen: Zie afbeelding hieronder.
Wat een taalarmoede, of is het slechte wil.
Red Devils / Rode Duivels /Diables Rouges – Voetbal (M)
Red Flames – Voetbal (V)
Yellow Flames –Voetbal Beloften (V)
Black Flames –Zaalvoetbal Futsal (V)
Belgian Lions – Basketball (M)
Belgian Cats – Basketball (V)
Belgian 3×3 Lions (3×3 Lions) – 3×3 Basketball (M)
Belgian 3×3 Cats (3×3 Cats) – 3×3 Basketball (V)
Red Dragons – Volleyball (M)
Yellow Tigers – Volleyball (V)
Red Wolves – Handbal (M)
Black Arrows – Handbal (V)
Belgian Diamonds –Korfbal (M + V)
Black Devils / Zwarte Duivels –Rugby XV (M)
The Lioness – Rugby XV (V)
BelSevens – Rugby XV (V)
Belgian Barbarians –American Football (M)
Red Lions – (veld)Hockey (M)
Red Panthers – (veld)Hockey (V)
Red Hawks – Baseball (M)
Belgian Tornados – 4 x 400 m Estafette (M)
Belgian Cheetahs – 4 x 400 m Estafette (V)
Belgian Hammers – Triathlon “mixed relay” (M + V)
Belgian Bullets – Bobslee (V)
Belgian Red Rocks – Curling (Team Events 4-mans ploeg) (M)
Belgian Huskies – Curling(2-persoons gemengd team) (M + V)
“De ergste ballingschap bestaat er niet in losgescheurd te zijn van zijn land, maar wel er te leven en er niets meer te vinden dat ons van ons land doet houden”,
In verschillende steden in de voormalige DDR werd er betoogd. Opmerkelijk waren de slogans en de toespraken, waarin “Ami go home” gescandeerd werd.
We citeren Björn Höcke:
“Het Duitse volk bevindt zich op een historisch kruispunt. Geen enkele kant is zonder fouten, maar als ik nu een beslissing zou moeten nemen voor het Duitse volk tussen het regenboogimperium, het globalistische westen, het nieuwe westen of het traditionele oosten, ik zou voor het oosten kiezen.”
“De vernietiging van de Ostsee pijplijn (Nord Stream 1 en 2) was de eerste oorlogsdaad tegen de BRD sinds de oprichting 1949… eigenlijk een oorlogsverklaring…”
En Jürgen Elzässer, Compact-redacteur:
“Wij voeren geen oorlogen voor de Amerikanen. Wij willen hen niet op Duits grondgebied – beter gezegd: niet in uniform – ... Ami go home!”
Laat mij onmiddellijk met de deur in huis vallen, hierna volgt een welgemeend pleidooi voor een krachtige herleving en het opfrissen van de Heel-Nederlandse gedachte, niet alleen als ruggengraat van de Vlaams-nationale Beweging, maar ook als desem voor de bewust wordende geesten uit Noord en Zuid.
Dit wens ik, gevoed door een Herderiaans romantisch gevoel, te bepleiten met de vaste wil om als Nederlandse stam te overleven en een verdere toekomst uit te bouwen. Al gaat deze uiteenzetting wezenlijk over onze Dietse toekomst, toch zal ik bij wijlen in ons verleden grasduinen. Immers, een dood volk bezoekt zijn verleden in een museum, maar een levend volk draagt zijn verleden in zich en herschept dit steeds opnieuw.
Levend moet ook dit volk in de delta van Maas, Rijn en Schelde blijven, want deze ‘Nedere Landen’, kunstmatig gescheiden ten gevolge rampzalige godsdiensttwisten en de Spaanse knoet over onze gewesten, moeten nog een eeuwigheid mee. Wanneer we het hebben over de tijd van de Verenigde Nederlanden, dan orakelen we vaak over de Bourgondische tijd die de Middeleeuwen zal afronden en we monkelen ook graag over onze nog ‘Bourgondische’ levenswandel.
De echte kiemvorming werd echter niet gesmeed door Bourgondische hertogen, maar door een Vlaamse staatsman van formaat en uit het volk ontsproten. De onvolprezen ‘ruwaard’ Jacob van Artevelde was er niet alleen in geslaagd om de Vlaamse Leden Brugge, Gent en Ieper te verenigen in een Driestedenbond met politieke en sociale vernieuwingen, hij zette tevens een neus naar de Franse koning-leenheer en sloot een pact met Engeland.
Maar er is nog meer; op 3 december 1339 wordt onder impuls van de wijze man van Gent een charter ondertekend dat de militaire en economische unie tussen het Graafschap Vlaanderen en het Hertogdom Brabant bezegelt. Later sluiten het Prinsbisdom Luik en de graafschappen Holland, Zeeland en Friesland er zich bij aan. Hiermee wordt de grondslag voor de Nederlandse staatkundige éénmaking gelegd.
Met deze rechtzetting, reeds door schrijfcollega Wido Bourel in de sociale media verkondigd, kunnen we nu verder. Graag wens ik u even mee te voeren naar de statige Rubens-zaal van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten van Antwerpen, en dit in de tijd voor de langdurige restauratie, meer bepaald een sfeerbeeld van 17 januari 1995.
Op die dag werden met veel luister en vertoon belangrijke verdragen gesloten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Vlaamse Gemeenschap. De inkt van de krantenkoppen drukte: ‘Een historische dag voor de Lage Landen bij de Noordzee’, en verder: ’Noord en Zuid op de bres voor gemeenschappelijk erfgoed’.
En inderdaad, de regeringsleiders Kok en Van den Brande wonden er geen doekjes om. De Nederlandse minister-president omschreef de Lage Landen als ‘één groot gebied waarbinnen geen grens tussen Nederland en Vlaanderen te bekennen is’. Zijn Vlaamse ambtscollega Luc Van den Brande onderlijnde dit nog scherper door te stellen:
’Nederland en Vlaanderen zullen in een groter en sterker wordend Europa hun strategische belangen meer en meer gezamenlijk moeten behartigen, alsof zij één land waren’.
De lezenswaardige toespraak van Van den Brande besloot op indringende wijze:
’De samenwerking in de Lage Landen is niet alleen een overheidszaak, maar een uitdaging en een opdracht voor alle Nederlanders en Vlamingen. Vandaag kan de eerste dag worden van een nieuwe jaartelling tussen de beide landen’.
Met dergelijke meeslepende taal op zo’n officiële plechtigheden kan men best omzichtig omspringen, zeker als die woorden uit de mond van partijpolitici uit traditionele machtspartijen komen, heerschappen die als ‘het er op aankomt’ steeds op de tonen van de partij-karwats moeten dansen. Toch maak ik de bedenking dat dergelijke officiële culturele verdragen met gespierde taal er nooit zouden gekomen zijn zonder de voorafgaande inspanningen van generaties Nederlandse voortrekkers. Men kan er niet naast kijken dat er die dag van overheidswege belangrijk zaad is gestrooid. Of dit zaad in een vruchtbare bodem en ideale teelaarde is terecht gekomen, lijkt mij eerder twijfelachtig. Papier hebben we genoeg, maar daadkracht is een veel zeldzamer fenomeen.
Zeldzaam, maar toch niet totaal afwezig. Zo is het de grote verdienste van moedige personen uit het nog orangistische Gent om de ‘goede koning’ Willem I der Nederlanden letterlijk zijn rechtmatige plaats in het stedelijk landschap te verlenen. Het was geen verdienste van de Vlaamse minister-president Geert Bourgeois om ondanks het belichten ‘van ook goede daden van de koning’ te benadrukken dat hij zeker géén voorstander is van de Nederlandse integratie.
Hoe kunnen we een zweep hanteren tot verwezenlijking van daadwerkelijke Nederlandse integratie? Eerst en vooral hoort m.i. binnen het identiteitsbewuste – zeg maar nationalistische – kamp zelf, de Heel-Nederlandse of Dietse natiegedachte opnieuw uitdrukkelijk te worden gesteld. Er is het stilaan verloren inzicht dat de historische kern van de Vlaamse Beweging uit de Dietse gedachte bestond.
Historisch is daaromtrent geen speld tussen te krijgen, de 19de eeuwse pioniersperiode van de Vlaamse Beweging kan men immers omschrijven als Nederlandse Beweging. Beïnvloed door de Duitse literaire romantiek beklemtoonden een Willems, Snellaert en Van Duyse nog zeer krachtig het Nederlands-zijn van het Dietse Zuiden. Het was de generatie die geestelijk doordrongen was van de hereniging der Nederlanden, het was de tijd van ‘de taal is gans het volk’. Geleidelijk verwaterde binnen de Beweging het Nederlandse samenhorigheids-besef. Er waren diverse oorzaken: de staatkundige verwijdering tussen Noord en Zuid die automatisch vervreemding in de hand werkte, de van meet af aan anti-Nederlandse politiek van de Belgische staat én de op z’n zachtst gezegd matige belangstelling van de ‘Noorderbroeders’ voor de volksgenoten in het Zuiden, inspanningen van bijvoorbeeld een Thorbecke ten spijt. En vergeten we zeker niet het opus magnum van Hendrik Conscience ‘De Leeuw van Vlaanderen’ dat een enorme invloed heeft uitgeoefend op het ontluikende Vlaamse bewustzijn van generaties jongeren.