Vandaag, 122 jaar geleden overleed Franz von Suppé.
Hij werd geboren op 18 april 1819 te Spalato, Dalmatië (Split, Kroatië) als Francesco Ezechiele Ermenegildo Cavaliere Suppé Demelli. Franz was een zoon van een belgische vader en een Oostenrijkse moeder. Hij was een achterneef van Gaetano Donizetti. Franz bracht zijn kindertijd door in Zadar alwaar hij zijn eerste muzieklessen kreeg en al op jonge leeftijd begon te componeren.
Als tiener verbleef hij in Cremona, hij studeerde fluit en harmonieleer. Zijn eerste compositie was een geestelijk werk (een r-k mis) die in 1832 voor het eerst werd uitgevoerd in de Franciscaner kerk te Zadar. Op aandrang van zijn ouders verhuisde hij naar Padua om rechten te studeren, maar hij verwaarloosde zijn muziekstudie niet.
In 1835 verhuisde Suppé naar Wenen en daar vereenvoudigde en verduitste hij zijn naam. Tevens wijzigde hij Cavaliere in ‘von’.
Op invitatie van Franz Pokorny, directeur van het theater, werd Suppé in 1840 Kapellmeister aan het Theater in der Josefstadt, in eerste instantie zonder betaling maar met de mogelijkheid zijn eigen composities daar te kunnen doen uitvoeren.
Suppé was ook zanger en als zodanig debuteerde hij, in 1842 in het Soproni Petöfi Színház (Sopron theater), als Dulcamara (bas) in Gaetano Donizetti´s l´Elisir d´Amore.
Vanaf 1845 was Franz von Suppé ook Kapellmeister aan het theater An der Wien en van 1865-1882 was hij ook Kapellmeister am Carl-theater (theater in der Leopoldstadt) te Wenen. Hij schreef muziek voor meer dan honderd producties voor voornoemde theaters en voor een theater te Baden.
Suppé componeerde de mars “Oh Du mein Österreich”; welke door Peter Branscombe in New Grove Dictionary of Music and Musicians ref.[III] werd gekarakteriseerd als het tweede Oostenrijkse volkslied.
Suppé hield contact met zijn geboortestreek. Hij bezocht af en toe Split, Zadar en Šibenik. Met name zijn operette Des Matrosen Heimkehr speelt zich af in Hvar. Nadat Suppé als dirigent met pensioen was ging hij door met het schrijven van opera’s, maar verlegde zijn focus zich naar religeuse muziek. Hij schreef nog een requiem voor de theater directeur Franz Pokorny, drie missen, verschillende liederen, symfonieën en concert ouvertures.
Franz von Suppé overleed op 21 mei 1895 te Wenen. Hij is begraven op het Wiener Zentralfriedhof (32A-31)