Vaughans ouders waren beiden muzikanten; Sarah begon met zingen in kerkkoren. Haar deelname aan talentenjachten trok de aandacht van Earl Hines bij wiens bigband Sarah Vaughan begin jaren veertig zangeres werd. Al snel werkte zij samen met Billy Eckstine. Eckstine en Vaughan waren vervolgens enige tijd actief met Dizzy Gillespie en Art Blakey, maar in 1945 ging Vaughan solo optreden. Bekende nummers uit die periode zijn Tenderly, Lover man en It’s Magic. Sarah Vaughan bleef platen uitbrengen en optreden tot de vroege jaren tachtig en werkte met grootheden als Miles Davis en Quincy Jones. (Wikipedia)
U luistert naar Broken Hearted Melody, een lied uit 1959, en goed voor haar eerste gouden plaat.
Profiteer van het goede weder, de winter wordt nog lang genoeg.
Marina Rossell i Figueras werd geboren op 17 januari 1954 in Castellet i la Gornal. Zij is één van de belangrijkste zangeressen die in het Catalaans zingen. Haar repertorium bestaat uit traditionele en revolutionaire klassieke Catalaanse liederen, habaneras en eigen composities. Zij trad herhaaldelijk op samen met andere artiesten zoals: Georges Moustaki, Montserrat Caballé, Luis Eduardo Aute, Carlos Cano, Pedro Guerra en de flamenco gitarist Tomatito.
In de jaren die aan de Britse muzikale invasie van de VSA vooraf gingen, was Pat Boone de enige zanger die kon concurreren met de alom tegenwoordige Elvis Presley. Pat Boone, afstammeling van de Amerikaanse volksheld Daniel Boone, supporter en verdediger van de huidige Amerikaanse president Trump, was de tegenpool van de wilde Elvis Presley, de ideale schoonzoon, haartjes perfect gekamd, een lieve glimlach, witte daim schoenen, gekleed pak en bijhorende das. Zijn muziek was veilig, niet bedreigend, beschaafd, geschikt voor alle leeftijden. Hij maakte “zwarte” muziek salonfähig voor de blanke platenkopers.
“Love letters in the sand”, de onvergetelijke klassieker van Pat Boone uit het jaar 1957. Zeven weken op één in VS in 1957 en bij ons op twee. Hij behaalde hiermee een gouden plaat voor de verkoop van meer dan 1 miljoen individuele plaatjes. Het lied komt uit de film “Bernardine“, een muzikale film geproduceerd door de Fox Studio’s als antwoord op de succesrijke Presley films.
Het origineel op 78 toeren was in 1931 ook al een succes; u hoort het orkest van Ted Black en een gezongen refrein van ene Tom Brown.
De levensloop van Max Reger is tot op zekere hoogte te vergelijken met die van Anton Bruckner: beiden komen uit een muzikale onderwijzersfamilie in een onooglijk bergdorpje, en waren voorbestemd voor een loopbaan als een onderwijzer.
Reger werd geboren in Brand (Beieren) op 19 maart 1873. Van moeder kreeg hij zijn eerste pianolessen en erfde een fijnbesnaard temperament. Naast onderwijzer was vader Reger tevens docent muziek aan de normaalschool; zo kon hij ook zelf zijn zoon begeleiden bij diens eerste stappen op viool, cello en orgel.
In 1886 trekt Max zelf ook naar de normaalschool, en ontvangt klavieronderricht bij Lindner. Na een bezoek aan Bayreuth beslist hij musicus te worden. Op aanbeveling van Lindner gaat hij in het Conservatorium van Sonderhausen bij Hugo Riemann compositie en theorie studeren. Een jaar later is hij reeds leraar aan datzelfde Conservatorium, zodat de dringendste financiële problemen van de baan zijn. Als Riemann naar Wiesbaden gepromoveerd wordt, volgt Reger hem, en als Riemann ten slotte in Leipzig benoemd wordt neemt hij zijn functie over in Wiesbaden. Intussen volbrengt hij zijn legerdienst, maar wordt na negen maanden ontslagen wegens een halsziekte.
In 1901 trekt de hele familie naar München: zijn vader liet er zich extra voor pensioneren. En succes bleef niet uit: hij wordt alom gevraagd als leraar, pianist en organist.
In 1902 huwt hij met Elsa von Bagenski. Enkele jaren is hij leraar harmonie en contrapunt, maar die functies moet hij laten vallen omwille van de vele concertreizen.
In 1906 krijgt hij tijdens een concert een verlamming, die in de pers verkeerdelijk verklaard werd als dronkenschap! Intussen is hij zijn vroegere leraar Riemann volledig ontgroeid en laat zich verleiden tot een aanslepende polemiek tegen diens conservatisme.
In 1907 wordt hij muziekdirecteur in Leipzig, maar lang houdt hij dit niet uit. Wel bleef hij zijn leraarsfunctie aan het Conservatorium tot aan zijn dood vervullen.
Van 1911 tot 1914 is hij vast dirigent aan het beroemde orkest te Meiningen, en brengt het tot een doorzichtiger speelstijl. In 1914 krijgt hij last met zijn gezondheid. Het absolute verbod om nog bier te drinken betekent voor hem een zware zelfopoffering. Hij raakt totaal overwerkt en moet zijn dirigeerstok aan anderen overlaten.
De laatste jaren van zijn leven verbleef hij te Jena, waar hij dr. honoris causa was. Als dirigent van zijn “Mozart-variaties” oogst hij nog een overdonderend succes. Wekelijks reist hij daarenboven nog voor twee dagen naar Leipzig, en tijdens een van die verblijven sterft hij in zijn slaap op 11 mei 1916.
Het eerste graf van Reger bevond zich in Weimar; het duurde nog tot 1930 vooraleer hij zijn oneindige rust vond op de Alter Münchner Waldfriedhof..
Peter Alexander zit met een behoorlijk aantal liedjes in mijn platencollectie. Een knappe man, een vlotte acteur, een meer dan behoorlijke stem. Wanneer was het dat ik aan hem in Angeltjes een Wurlitzerdroom wijdde? Goed voor herhaling; alleen het liedje werd aangepast aan de huidige situatie. Volledigheidshalve: Peter Alexander overleed op 84-jarige leeftijd in Wenen op 12 februari 2011 en is bijgezet in het familiegraf bij zijn echtgenote en dochter.
Dag lieve schatjes van me,
Ik ben er zeker van dat het liedje van vandaag goed zal onthaald worden. Ook op de zanger is niets aan te merken: kwaliteit van vóór de oorlog. In de jaren 50 en 60 was hij in de Duitstalige en in de Lage Landen heel geliefd.
Niet alleen kon hij zingen en acteren, hij had bovendien een aura van degelijkheid en vertrouwen dat in het naoorlogse Duitsland, samen met het Wirtschaftswunder, ervoor zorgde dat zowel de muziek- als de filmwereld hoge toppen scheerden met eigen talent.
Het gaat om niemand minder dan Peter Alexander Ferdinand Maximilian Neumayer, voorwaar een keizerlijke naam. Zoals enkele andere Duitstalige sterren van die tijd was hij Oostenrijker, geboren in Wenen op 30 juni 1926. Zijn ouders zagen hem liefst deel uitmaken van de Wiener Sängerknaben, maar hij weigerde. Na het gymnasium werd hij opgeroepen voor de WO II en bracht vervolgens een jaar in Britse krijgsgevangenschap door. Na zijn vrijlating koos Peter – dik tegen de zin van zijn vader, die liever een geneesheer in de familie had gehad – voor een toneelopleiding. Al vroeg bleek dat hij een geboren komiek was.
In 1951 nam hij bij Austrophon zijn eerste plaatje op: “Das machen nur die Beine von Dolores” – twee jaar later stapte hij over naar Polydor en zou ontelbare schlagers en operretten opnemen. Dan schakelde hij over naar het platenmerk Ariola. Peter Alexander is een heel grote mijnheer: hij bracht meer dan 156 singles en meer dan 120 elpees op de markt Hij zong duetten met alle diva’s van die tijd. Vanaf 1956 tot nu zou hij alleen al in Duitsland meer dan 46 miljoen exemplaren verkocht hebben en hij speelde mee in ca. 50 filmen. Op televisie kon men hem quasi elke week in één of andere muzikale show zien optreden.
Hij werd geëerd en vereerd met talrijke onderscheidingen voor zijn zang- en filmcarrière van zowel de stad Wenen als van Oostenrijk, van de muziek- als van de filmbranche.
Zijn privéleven was zonder boekskesmeerwaarde. Hij trouwde in 1952 met een talentrijke, geliefde actrice, Hilde(gard) Haagen. Het echtpaar begreep snel dat een carrière voor beiden niet realistisch was. Hildegard gaf haar ambities op, werd zijn manager en moeder van hun twee kinderen. Sedert haar overlijden in 2003 leeft Peter Alexander teruggetrokken in Grinzing. In 2009 kreeg hij nog een zware klap te verwerken toen zijn geliefde dochter bij een verkeersongeval om het leven kwam.
Met weemoed om tijden die voorbij zijn en die allicht nooit zullen terugkomen stel ik jullie Peter Alexander voor met “Ich zähle täglich meine Sorgen”.
Over het leven van Pietro Locatelli– de Paganini van de 18de eeuw – is niet veel bekend. Hij werd geboren in Bergamo op 3 september 1695. Als violist ging hij hoogstwaarschijnlijk in de leer bij Arcangelo Corelli en Valentini te Rome. Gedurende zijn leven heeft hij veel gereisd doorheen Italië, Beieren en Duistland. In 1729 vestigde hij zich definitief in Amsterdam. Hij gaf er regelmatig concerten, gaf er vioollessen en dirigeerde een amateursorkest. Hij stierf in Amsterdam op 30 maart 1764.
Locatelli’s stijl is niet zo zuiver als die van zijn meester Corelli. Hij concentreerde zich meer op het componeren van zeer virtuoze sonates en concerti voor viool, die enigszins het tijdperk van Paganini aankondigen. Een van zijn bekendste werken is het album “L’arte del violino” dat 24 virtuoze capriccio’s voor viool solo bevat.
De componist en violist Pietro Antonio Locatelli was een van de eerste freelancers uit de muziekgeschiedenis. Hij trad op in alle grote steden van Europa en oogstte succes en afschuw met zijn ‘spel als een aardbeving’. Meer…
Elvis Presley zong niet alleen successen. Dit nummer uit 1955 met de verwarrende titel “You’re right, I’m left… she’s gone” was geen hoogvlieger. De titel staat trouwens verkeerd op het plaatje gedrukt en heeft – voor de taalmaagden – niets met rechts of links te maken.
Op deze IJzerwake-zondag lijkt het passend een Vlaams componist ten gehore te brengen met “Vlaamse Idylle”.
Flor Alpaerts (Antwerpen, 12 september 1876 – 5 oktober 1954) was een Vlaams componist en muziekpedagoog.
Hij werd geboren binnen het gezin van tabaksbewerker Antonius Josephus Alpaerts en Maria Adela Mynendonckx. Alpaerts, die vroeg zijn ouders verloor, was vanaf 1885 leerling in de Vlaamsche Muziekschool, die in 1898 het Koninklijk Vlaams Conservatorium van Antwerpen werd, en leerde er notenleer bij Albert De Schacht. Hij studeerde er bij Flor Tillemans en Jean-Baptiste Colyns (viool), Jan Blockx (harmonie en compositie), Jan Tilborghs (contrapunt en fuga). In 1901 studeerde hij af met verscheidene eerste prijzen. Vanaf 1903 gaf hij aan dezelfde school les in notenleer, contrapunt en fuga. In 1933 werd hij, na een bitsige strijd met Lodewijk De Vocht, tot directeur benoemd van het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen en bleef dit tot in 1941. Hij zette het onderwijs verder in de traditie van Peter Benoit.
Vanaf 1891 speelde Alpaerts viool in verschillende orkesten, onder meer in het Orkest van de Bourlaschouwburg en in dat van de Koninklijke Harmoniemaatschappij. Hij begon ook te dirigeren, eerst met amateurorkesten, weldra met beroepsorkesten die hem faam bezorgden. Hij vervolmaakte zich in het dirigeren bij Edward Keurvels (1853-1916).
In 1904 werd hij dirigent van de Peter-Benoitkapel, een afdeling van het Peter-Benoitfonds. Deze kapel bestond uit een vrouwelijk koor met enkele instrumentisten. Als artistiek leider van het Benoitfonds werd hij de belangrijkste dirigent van de werken van Benoit, onder meer in 1934 De Oorlog. Naast de Benoitcultus, zette hij zich in voor de muziek van Igor Stravinsky en Arthur Honegger.
Alpaerts was een zeer aanwezige dirigent in het Antwerpse. Hij dirigeerde in de Koninklijke Nederlandse Schouwburg en in de Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde. Het orkest van de zoo en het koor Arti Vocale gaven tot in 1951 maandelijks een concert met werk van eigen componisten en uit het internationaal repertoire. In 1922-23 was hij dirigent van de Koninklijke Vlaamse Opera.
Hij werd als vrijmetselaar vermeld op een door La Libre Belgique op 17 mei 1938 gepubliceerde lijst.Alpaerts werd begraven op de Antwerpse begraafplaats Schoonselhof.
Alpaerts liet een uitgebreid oeuvre na. Hij componeerde eerst in een impressionistisch idioom, later expressionistisch en uiteindelijk neoclassicistisch. Hij liet zich hierbij inspireren door het Vlaamse leven. Peter Benoit was zijn grote voorbeeld, maar hij hertaalde zijn principes en gaf aan de Vlaamse muziek een actuele taal en een eigentijds gezicht. Hij schreef vooral voor symfonisch orkest. Daarnaast schreef hij ook toneelmuziek, een opera, heel wat Vlaamse liederen, kamermuziek en werk voor fanfare en harmonie. (Wikipedia)
Liesbeth List. Ze maakte decennialang deel uit van ons muzikaal beleven. En nu stopt ze er mee. Een dromerige opname uit 1967, met een licht accent-Duits: ‘Herbst‘.
“Het verhaal is verteld”, zegt List in de Volkskrant. “Mij zorgen maken over de toekomst – ik heb het nooit gedaan. Ik leef in het nu. Ik laat alles over me heenkomen, begrijp je? En wat dat podium betreft: het is mooi geweest.”Meer…