Wie country zegt, denkt Johnny Cash. In de VSA waren zijn echtgenote en schoonzus minstens even bekend.
De originele opname van ‘Ring of Fire’mocht Anita Carter (zus van June, echtgenote van Johnny Cash) op haar naam schrijven. June schreef het lied samen met Merle Kilgore. De plaat werd in 1962 door Mercury uitgebracht maar werd geen succes. Elvis Presley zou een boontje voor Anita gehad hebben.
De Carter Family was sowieso een talentvolle muzikale familie, quasi een muzikale dynastie.
De originele groep was een trio bestaande uit A.P. Carter (zang), zijn vrouw Sara Dougherty Carter (autoharp) en Maybelle Carter (gitaar). Maybelle was getrouwd met A.P.’s broer Ezra (Eck) Carter en was een nicht van Sara Carter. Alle drie waren geboren in het zuidwesten van de Amerikaanse staat Virginia, waar ze opgroeiden met de strakke zang-harmonieën van de kerkmuziek. A.P. zong bas, Sara alt en Maybelle sopraan. Maybelles kenmerkende en innovatieve stijl van gitaarspelen (melodie en begeleiding gelijktijdig) werd al gauw een kenmerk van de groep. (…)
Na het uiteenvallen van de Carter Family trad Maybelle Carter samen met haar dochters Helen, June en Anita op als Mother Maybelle and the Carter Sisters.
En het Carter/Cash talent werd doorgegeven aan de volgende generatie. Junes eerste echtgenoot was de zanger Carl Smith. Hun huwelijk werd gesloten in 1952, ze scheidden in 1957. Hun dochter Rebecca Carlene Smith (bekend als “Carlene Carter“) werd geboren in 1955 en is een country-zangeres. In 1957 trouwde June met Edwin Nix, een politieagent, van wie ze in 1966 scheidde. Uit dit huwelijk werd, in 1958, ook een dochter geboren: Rozanna Lea (Rosie).
Rosanne Cash en Cindy Cash zijn Johnny’s dochters uit zijn eerste huwelijk met Vivian Liberto.
Tot slot kan u genieten van Johnny Cash samen met (stief)dochters “Silent Night’.
Hou jullie warm en wees voorzichtig als je de baan op moet!
František Antonín Rössler (ook: Antonín Rössler, Franz Anton Rössler en ook Rösler en Rößler) (Litoměřice (Leitmeritz), 1750 – Ludwigslust, 30 juni1792) was een Boheemscomponist, kapelmeester en contrabassist. Hij gebruikte zelf naar de Italianiserende mode van de tijd ook de namen: Francesco Antonio Rosetti en Antonio Rosetti. Pas in moderne tijd werden zijn voornamen Franz Anton in Tsjechoslowakije in een Tsjechische vorm gegoten.
In het kerkboek van Leitmeritz is zijn geboorte niet gedocumenteerd. Daarom is zijn juiste naam onduidelijk (ook binnen Wikipedia worden verschillende varianten aangehouden). Hij gebruikte zelf zijn Italiaanse naam bij zijn huwelijk in het kerkboek van Wallerstein. Zijn basisopleiding kreeg hij op een Jezuïeten-college in Praag, waar hij ook muzieklessen ontving. In de jaren 1770 was hij in dienst bij de Russische graaf Alexej Fjodorovitsj Orlov, die bij het Oostenrijkse hof was gedetacheerd.
Op 28 januari 1777 huwde hij met Rosina Neher. Samen kregen zij drie meisjes, waarvan er twee zangeres werden.
Aan het einde van het jaar 1781 verhuisde Rössler naar Parijs, waar hij met zijn composities veel succes had. Zijn werken werden zowel in Parijs als in andere Europese steden gepubliceerd. Hij was in zijn tijd een van de bekendste componisten. In mei 1782 kwam hij naar Wallerstein terug. Nadat Joseph Rejcha, een oom en de leraar van Antonín Rejcha, als kapelmeester van de hofkapel in 1785 ontslag had genomen, werd Rössler zijn opvolger, alhoewel hij het orkest ook vroeger meerdere malen gedirigeerd had. Om financiële redenen nam hij 1789 de betrekking aan van kapelmeester aan het hof van de (Groot)hertog Frederik Frans I van Mecklenburg-Schwerin in Ludwigslust. (video onderaan) Rösslers inkomsten stegen daarna aanzienlijk.
Op 14 december 1791 werd in Praag tijdens de rouwplechtigheid voor Wolfgang Amadeus Mozart een Requiem van Rössler uitgevoerd, dat hij al in 1776 voor Marie Therese, de echtgenote Ludwig Kraft Ernst Graf von (sinds 1774 Fürst zu) Oettingen-Wallerstein, gecomponeerd had. (Wikipedia) Meer bij www.rosetti.de.
Petula Clark hoef ik niet voor te stellen. Zij had keer op keer een hit, o.a. met haar Frengelse liedjes. Haar duidelijk Engels accent was voor de ene charmant voor de taalpurist een gruwel. Maar stijl, had ze wel, onze Petula, die Frankrijk als haar tweede vaderland omhelsde.
We zetten weer een stapje terug in de tijd. Die tijd, waarnaar we allemaal terug blikken met Sehnsucht. Bestaat er in het Nederlands een woord dat hetzelfde diepliggende gevoel tot uiting brengt ?
Dat stapje gaat terug naar 15 november 1932, de geboortedatum van onze gaste van vandaag. Haar vader was Engelsman, haar moeder Welsh. Zij was als kindsterretje bekend als de Britse Shirley Temple. Tijdens de oorlogsjaren trad zij op voor de Britse troepen: zij werd hun mascotte en haar foto prijkte als geluksbrengertje op menige tank. In 1944 werd zij “ontdekt” voor de film en vanaf de tweede helft van de 40er jaren was zijn één van de eerste tv-pioniers met eigen televisieprogramma’s.
Vanaf 1949 begon de zangcarrière vanPetula Sally Olwen Clark: tijdens de 50er jaren had zij verschillende hits in Groot-Brittanië. Haar artiestennaam “Petula” werd bedacht door haar vader. Het zou nog dertien jaar duren eer men haar in de V.S.A. begon te waarderen. En toen stak zij het Kanaal over naar Frankrijk. Ondanks haar eerder lamentabel Frans werd zij vanaf haar eerste optreden in 1958 in de Paris Olympia door de Fransen in hun hart gesloten.
Petula Clark heeft tijdens haar carrière van een halve eeuw zo’n 1.000 liedjes opgenomen. Zij trouwde met de Fransman Claude Wolff, had met hem drie kinderen. Zij nam liedjes op in het Duits en het Italiaans, werd een musical- en een filmster, veroverde Amerika met haar TV-specials, met optredens in Vegas, L.A. en Broadway. Nadien zouden Australië en Nieuw-Zeeland aan haar palmares toegevoegd worden.
U ziet haar hier in de Anglitaliaanse versie van “Kiss me goodbye”.
Hoewel de Serenade van Bernstein al in 1954 werd geschreven, is het werk – getuige de vele opnamen – pas in de laatste decennia populair geworden. Het werk ontstond in opdracht van de Koussevitzky Foundation en werd opgedragen ‘aan de dierbare herinnering van Serge en Natalie Koussevitzky’. Serge Koussevitzky was in 1951 een belangrijke mentor van Bernstein.
De volledige titel van het werk luidt: Serenade after Plato’s Symposium for solo violin, string orchestra, harp and percussion en bestaat uit overdenkingen in dialoogvorm over de verschillende aspecten van de liefde in dialoogvorm. (…)
Hij stamt uit een familie van cantores/organisten. Zijn ouders zijn, naar hij later in zijn dagboek schrijft, “rijk aan wijze rechtvaardigheid maar arm aan materiële welvaart”.
Rond 1773 verhuist het gezin Ryba naar het buurdorp Nepomuk, waar de kleine Jakub ook naar school gaat. Daarnaast krijgt hij van vader Jakub Jan les in zang, viool, cello, orgel en later ook compositie. Hij heeft talent, want als hij tien is componeert hij al en kan hij zijn vader op het orgel vervangen. Dorpskapelaan Václav Held leert hem Latijn en Grieks.
In 1780 gaat hij in Praag studeren aan het Piaristengymnasium, waar hij onder meer les krijgt van de componisten Josef Ferdinand Norbert Seger en Leopold Antonín Koželuh. Om in de kosten te voorzien speelt hij cello in het orkest van het seminarie Sv. Václav en orgel in enkele kerken. Zijn droom is een beroemd componist en dirigent te worden.
In 1784 schrijft zijn vader hem dat in Nepomuk de post van hulpschoolmeester vrij is. Jakub breekt zijn studie af, solliciteert en krijgt de baan mits hij aantoont dat hij daartoe vaardig is. Een snelle cursus (bij zijn vader?) helpt hem daaraan te voldoen. In 1786 gaat hij naar Mnišek, waar hij zijn oom, ook schoolmeester en cantor, helpt en tegelijk verder studeert. Ruim een jaar later vindt hij toch een baan, want op 11 februari1788 wordt hij cantor in Rožmitál pod Třemšinem en organist in de plaatselijke kerk Povýšení sv. Krřiže (Verheffing van het Heilig Kruis). Twee jaar later trouwt hij met Anna Langlerová. Het paar krijgt dertien kinderen, van wie er zes op jeugdige leeftijd overlijden.
plaats waar Ryba zelfmoord pleegde
In Rožmitál gaat het anders dan Ryba had gedroomd. Zijn pogingen om het onderwijs te hervormen volgens de richtlijnen van keizer Jozef II vallen niet goed. Sprak Ryba van huis uit Duits, in Rožmitál ontwikkelt hij een groeiende voorkeur voor de eigen Tsjechische taal, die hij ook gebruikt in kerkelijke muziek. Zijn muzikale opvattingen bezorgen hem de ergernis van pastoor Zachar en een deel van de dorpsbevolking pruimt de nieuwlichter niet echt. Een verzoening met de pastoor mag niet baten, Ryba voelt zich miskend en raakt daardoor teruggetrokken en depressief. Ten slotte maakt hij, 49 jaar oud, op 8 april1815 in de bossen bij het dorpje Voltuš, even buiten Rožmitál, een einde aan zijn leven. Hij werd in eerste instantie op een ongewijd plekje op het kerkhof begraven. Later kregen zijn resten een prominentere plaats, met een grafmonument.
Werken
Ryba’s oeuvre beslaat rond de 1500 werken, liederen, aria’s, kamermuziekwerken in velerlei soorten, concerten, symfonieën en ook veel kerkmuziek. Veel ervan is gebruiksmuziek, zoals je van een dorpscantor mag verwachten. Het is niet verwonderlijk dat er kerstmuziek bij zit. Kerst is ten slotte al eeuwenlang het meest aansprekende christelijke feest. Ryba’s bekendste werk is een soort herdersspel in negen delen die elk de titel van de delen van een mis hebben, de Česká mše vánoční oftewel Boheemse Kerstmis.
De dorpsschoolmeester verloochende zich evenmin want Ryba schreef ook veel voor kinderen, zoals een reeks kerstliederen voor tweestemmig kinderkoor en instrumenten, die hij zelf pastorales noemde. Het bekendste exemplaar daarvan is Spi, spi, nevíňátko, voor sopraan, alt, kinderkoor, dudelzack, klavecimbel en orkest.
Opmerkelijk genoeg vind je zijn depressiviteit niet terug in zijn merendeels vrolijke en zeer melodieuze muziek. Zijn boek Počáteční a všeobecní základové ke všemu uměni hudebnimu, waarin hij vooral de grondslag legt voor de muziektheorie in de Tsjechische taal, verscheen pas na zijn dood in druk. (Wikipedia)
Joaquín Turina, geboren op 9 december 1882 in Sevilla (Andalusië), was een van de vier componisten die tot de herleving van de Spaanse muziek aan het einde van de negentiende eeuw bijgedragen heeft. De andere drie waren Albéniz, Granados (de zogenaamde ‘eerste generatie’ en de Falla (die samen met Turina de ‘tweede generatie’ vormde). Deze vier componisten gaven de Spaanse nationale muziek een vernieuwde vorm.
Na zijn eerste studies in zijn geboortestad, ging Turina bij d’Indy en Mozkovsky in de leer aan de Schola Cantorum van Parijs (1905 – 1913). Hij leerde er onder andere Albéniz, de Falla, Debussy en Ravel kennen. In 1913 keerde hij terug naar Spanje waar hij zich voor de rest van zijn leven verbleef. Hij werd leraar aan het conservatorium van Madrid in 1931 en ontpopte zich al snel tot een bekend dirigent, koorleider en compositieleraar. Hij was tevens een en zeer invloedrijk muziekcriticus. Daarenboven werd hij de meest gerespecteerde componist van Spanje. Hij stierf te Madrid op 14 januari 1949.