Ingetogen én krachtig, deze ode aan Onze Lieve Vrouw, het Ave Maria van Jacob Arcadelt.
Naar gelang de invalshoek van de bron wordt de componist een Vlaamse renaissance-polyfinist, geboren in Namen, of een Fransman genoemd: “Jacques”. Maakt niet uit. Muziek en goede smaak kent geen grenzen.
Toevallig vonden wij dit lied dat ere brengt aan een moeder, die al jaren geleden overleden is. “Mein Mütterlein”… “Mijn Moederke”… “Mijn Moeke”… “Mijn Mama”…
Ook onze moeder “ist gegangen, schon Jahre ist es her”… niemand kan haar vervangen.
Zo moet muziek beleefd worden. Het kleine meisje, Anastasia, speelt zonder merkbare dwang of moeite. Met vreugde en inleving. Gewoon omdat ze het graag doet.
Georg Friedrich Händel schreef deze openingsaria van de opera Serse (1738) voor de hoofdfiguur Xerses. Het is ook bekend onder de naam “Largo from Xerses”. Het moest gezongen worden door een castraat, niet ongewoon in die tijd.
Ombra mai fu (vert. Nooit was een schaduw) is één der beroemdste melodieën van Händel. Ze wordt frequent in concerten of bij beschouwende momenten bij diverse gelegenheden uitgevoerd. De tekst van de aria beschrijft hoe een plataan plaatsvervangend dienst doet als ontvanger van een liefdesverklaring.
In de periode van de barokmuziek werd castraatzang hogelijk gewaardeerd, onder meer in kerkkoren en opera’s. Maar reeds veel vroeger werden castraten in Europa gesignaleerd. Reeds voor 1600 werkte Orlandus Lassus in München met castraten. De traditie is vooral bekend als Zuid-Europees en meer in het bijzonder Italiaans. Vermoedelijk is ze echter afkomstig uit het Nabije Oosten en kwam ze Europa binnen via Spanje. Ze waren nodig omdat vrouwen niet in het openbaar mochten optreden. Hun rol werd dan ingenomen door castraten. In het protestantse Noord-Europa was castratie van jongens verboden en in de protestantse kerkmuziek speelden castraten geen rol. De praktijk van prepuberale castratie kende een hoogtepunt in de jaren 1720-1740, toen naar schatting ieder jaar ca. 4000 jongens werden gecastreerd. In de late 18e eeuw namen de aantallen sterk af. In Italië werd castratie verboden na de eenwording van het land in 1870. Het Vaticaan maakte nog tot in 1903 gebruik van castraatzangers in kerkkoren. Paus Pius X verbood deze praktijk en verordonneerde dat de hoge stemmen voortaan door jongenssopranen dienden te worden gezongen.(…)
Andreas Scholl is een bekende contratenor. Hij is gespecialiseerd in barokmuziek. Zijn repertoire is te vergelijken met dat van Senesino, een alto-castraat uit de 18e eeuw, die vooral in opera’s van Händel zong. In 2005 was Scholl de eerste contratenor (en de enige Duitser) die werd uitgenodigd om solo te zingen tijdens The Last Night of the Proms in Londen. Lees verder..
George Friedrich Händel valt misschien nog wel het best te typeren als een kosmopoliet. Geboren in Duitsland, leerde hij muziek componeren in Italië, terwijl hij het grootste deel van zijn leven in Engeland woonde. Hij geldt naast Bach, Mozart, Ludwig van Beethoven en Vivaldi als een van de grootte muziekmakers aller tijden. Lees verder…
Deze bij ons vergeten hymne laat niets aan de verbeelding over. Vaderlandsliefde puur. We vroegen aan onze Oostenrijkse jeugdvriend of hij meer erover kon vertellen. Hij antwoordt dat deze – niet echt officiële – hymne slechts kort, tussen 1920 en 1929, gezongen werd. De tekst was oorspronkelijk van Karl Renner, één der oprichters van Duits-Oostenrijk, de voorloper van de Eerste Republiek, later de eerste kanselier van de Oostenrijkse Republiek. Van 1931 tot 1933 was Renner voorzitter van het parlement. Hij ijverde altijd voor een samengaan van Oostenrijk met Duitsland, maar liet de politiek aan zich voorbijgaan tijdens WOII. Overigens was het samengaan met Duitsland het doel van Duits-Oostenrijk, maar was dit met klem verboden door de geallieerden bij het Verdrag van Saint-Germain.
Deutschösterreich, du herrliches Land, wir lieben dich! Hoch von der Alm unterm Gletscherdom Stürzen die Wasser zum Donaustrom, Tränken im Hochland Hirten und Lämmer, Treiben am Absturz Mühlen und Hämmer, Grüßen viel Dörfer, viel Städte und ziehn Jauchzend zum Ziel, unserm einzigen Wien! Du herrliches Land, unser Heimatland, Wir lieben dich, wir schirmen dich.
Deutschösterreich, du tüchtiges Volk, wir lieben dich! Hart ist dein Boden und karg dein Brot, Stark doch macht dich und klug die Not. Seelen, die gleich wie Berge beständig, Sinne, die gleich wie Wasser lebendig, Herzen so sonnig, mitteilsamer Gunst, Schaffen sich selber ihr Glück, ihre Kunst. Du tüchtiges Volk, unser Muttervolk, Wir lieben dich, wir schirmen dich.
Deutschösterreich, du treusinnig Volk, wir lieben dich! Dienende Treu schuf dir Not und Reu, Sei uns in Freiheit dir selber treu! Gibt es ein Schlachtfeld rings in den Reichen, Wo deiner Söhne Knochen nicht bleichen? Endlich brachst du die Ketten entzwei, Diene dir selber, sei dein! Sei frei! Du treusinnig Volk, unser Duldervolk, Wir lieben dich, wir schirmen dich.
Deutschösterreich, du Bergländerbund, wir lieben dich! Frei durch die Tat und vereint durch Wahl, Eins durch Geschick und durch Blut zumal. Einig auf ewig, Ostalpenlande! Treu unserm Volkstum, treu dem Verbande! Friede dem Freund, doch dem Feinde, der droht, Wehrhaften Trotz in Kampf und Not! Du Bergländerbund, unser Ostalpenbund, Wir lieben dich, wir schirmen dich.
De echte hymne was de beroemde Haydn-hymne, de melodie van het huidige nationale lied der Bundesrepublik Deutschland, oorspronkelijk de keizerhymne, gewijd aan keizer Franz II (1797). In de Habsburgermonarchie bestonden geen nationale- of landshymnen. De tekst van de keizerhymne werd bij elke opvolging van de troon aan de nieuwe keizer gewijd. Dit had tot gevolg dat de tekst bij elke troonwissel veranderde.
In 1841 schreef de germanist en dichter August Heinrich Hoffmann von Fallersleben, een democraat die als schrijver bij de Vormärz moet worden gerekend, de kunstenaarsstroming die zich verzette tegen het drukkende politieke klimaat van de Biedermeiertijd, in de opmaat van het revolutiejaar 1848. Hoffmann von Fallersleben schreef het Lied der Deutschen tijdens een vakantie op het (toen Britse) Noordzee-eiland Helgoland. In juli 1890 zou Helgoland Duits grondgebied worden na een ruil voor Zanzibar. Het kan worden gezien als een van de zogeheten Rheinlieder (Rijnliederen), die als protest ontstonden tegen de Franse eis om de Rijn de grens van Frankrijk te maken. Toch komt het woord Rhein in het lied niet voor.
Heil dir im Siegerkranz, Herrscher des Vaterlands! Heil, Kaiser, dir! Fühl in des Thrones Glanz die hohe Wonne ganz, Liebling des Volks zu sein! Heil, Kaiser, dir!
Nicht Ross und Reisige sichern die steile Höh, wo Fürsten stehn: Liebe des Vaterlands, Liebe des freien Manns gründet den Herrscherthron wie Fels im Meer.
Heilige Flamme, glüh, glüh und erlösche nie fürs Vaterland! Wir alle stehen dann mutig für einen Mann, kämpfen und bluten gern für Thron und Reich!
Handel und Wissenschaft heben mit Mut und Kraft ihr Haupt empor! Krieger- und Heldentat finden ihr Lorbeerblatt treu aufgehoben dort an deinem Thron!
Sei, Kaiser Wilhelm, hier lang deines Volkes Zier, der Menschheit Stolz! Fühl in des Thrones Glanz die hohe Wonne ganz, Liebling des Volks zu sein! Heil, Kaiser, dir!
Het Lied der Deutschen was een van vele patriottische liederen, en werd geleidelijk populairder. Gedurende de Eerste Wereldoorlog kwam het meer in gebruik omdat Heil dir im Siegerkranz dezelfde melodie als het volkslied van de Engelse vijand had. De derde strofe van het Lied der Deutschen (of Deutschlandlied) werd en is het nationale lied van Duitsland.
Van 1929 tot 1938 was “Sei gesetnet ohne Ende”, tekst van Ottokar Kernstock, de nationale hymne van Oostenrijk, op muziek van Haydn. Nu bekend als het Deutschlandlied.
Sei gesegnet ohne Ende, Heimaterde wunderhold! Freundlich schmücken dein Gelände Tannengrün und Ährengold. Deutsche Arbeit, ernst und ehrlich, Deutsche Liebe, zart und weich – Vaterland, wie bist du herrlich, Gott mit dir, mein Österreich!
Wolfgang Amadeus Mozart schreef zijn Ave verum corpus (KV 618) voor zijn vriend Anton Stoll die muzikaal assistent was in de parochie van Baden in de buurt van Wenen. Het werd geschreven om het feest van Sacramentsdag te vieren. Het autograaf is gedateerd op 17 juni1791. Het gehele stuk omvat slechts 46 maten en is geschreven voor koor, strijkers en orgel. Mozart schreef het werk tijdens het schrijven aan zijn opera Die Zauberflöte en bij een bezoek aan zijn vrouw Constanze die zwanger was van hem en hun zesde kind droeg. Hij schreef het 6 maanden voor zijn dood.