Schumann: Sommerlied Op. 146, nr. 6

Robert Schumann (1810-1856) was groot in het kleine: zijn piano- (Papillons, Carnaval, Humoreske, Kreisleriana, Kinderszenen) en liedcycli (Dichterliebe) zijn als het ware lange ketens van wisselende stemmingen, variërend van lieflijke dromerijen tot stormachtige razernij. In zijn Davidsbündlertänze deed hij het voorkomen alsof de dansen afwisselend geschreven waren door twee tegengestelde alter ego’s: de energieke Florestan en de melancholische mijmeraar Eusebius.

Deze Davidsbündlertänze waren een uitdrukking van Schumanns liefde voor de 10 jaar jongere Clara Wieck, de dochter van Schumanns pianoleraar Friedrich Wieck (die overigens fel tegen de verloving gekant was). Schumanns compositorische arbeid bleef overigens niet beperkt tot het maken van miniaturen alleen. Mede op aandringen van Clara ging Schumann zich toeleggen op meer grootschalige vormen. Vandaar dat hij ook op het terrein van de kamermuziek, concerten, symfonieën en oratoria belangrijk werk heeft nagelaten (Symfonieën nr.2 & 3 ‘Rheinische’, Celloconcert, Kwintet voor piano en strijkers, Das Paradies und die Peri). Schumanns laatste jaren waren triest: op 27 februari 1854 gooide de manisch-depressieve componist zijn trouwring in de Rijn, om vervolgens zelf in het ijskoude water te springen. Na zijn redding verbleef hij vrijwillig in een gesticht, waar hij op 29 juli 1856 overleed. (Muziekweb)

Seinen Traum
Lind' wob,
Frühling kaum,
Wind schnob,
Seht, wie ist der Blütentraum verweht!
Wie der Hauch
Kalt weht,
Wie der Strauch
Alt steht,
Der so jung gewesen ist vorher!
Ohne Lust
Schlägt Herz,
Und die Brust
Trägt Schmerz;
O wie hob sie sonst sich frei und froh!
Als ich dir
Lieb war,
O wie mir
Trieb klar
Vor dem Blick ein Freudenlenz empor!
Als ich dich
Gehn sah,
Einsam mich
Stehn sah;
O, wie trug' ichs, daß mein Leben floh!
Wo ist dein
Kranz, Mai?
Wohnt dir kein
Glanz bei,
Wann der Liebe, Sonnenschein zerrann?
Nachtigall,
Schwing dich,
Laut mit Schall
Bring mich
Ab, hinab, zur Ros' hinab ins Grab!

Het werd zomer

Terwijl de verwachte regen valt – malse regen met een gordijn van kleine druppels – speelt dit liedje van een jonge Rob de Nijs (… toen nog met het onbehandelde spleetje tussen zijn tanden) door ons hoofd.

O.L.H. Hemelvaart

Op de 40ste dag na de heropstanding van Jezus wordt zijn opname in de hemel gevierd.

De oudst bekende bron van de viering van Hemelvaartsdag is een geschrift van Augustinus van Hippo (354-430) uit de 5e eeuw. Hoewel er geen bewijzen zijn dat het feest voor deze periode ook al in acht genomen werd, beschrijft Augustinus het als een traditie die al geobserveerd werd sinds de eerste apostelen.

Vanaf de middeleeuwen werd O.L.H. Hemelvaart als een afzonderlijke kerkelijke feestdag gevierd. De nacht voor het feest was het voor priesters gebruikelijk om een wake te houden. In de ochtend doofden zij dan vaak de Paaskaars, die sinds Pasen symbool had gestaan voor de wederopstanding van Christus. Vervolgens reciteerden zij liturgische verzen waarmee de verlossing en de hemelvaart van Christus voltooid werden.

Door de eeuwen heen ontwikkelden zich eigen tradities. Bv. de zegening van de eerste fruitoogst van het seizoen. Ook werden er processies gehouden of werd de hemelvaart van Christus uitgebeeld door het beeld van Jezus boven het altaar via een speciale deur naar het dak van de kerk te takelen. Geestelijken in Engeland hielden een optocht met een banier van een leeuw voorop en een banier van een draak in de achterhoede. Hiermee symboliseerden zij de overwinning van Christus op de duivel.

Het dauwtrappen  of ‘hemelvaren’ werd in de 19e eeuw gedaan omdat de dauw op het gras een zuiverende en genezende werking zou hebben. Vermoedelijk stonden mensen op Hemelvaartsdag al om drie uur ’s nachts op om zingend en blootsvoets op het gras te dansen. Daar zou de term dauwtrappen vandaan komen. De mensen gingen zo vroeg wandelen omdat de mis ook om negen uur begon en ze daar voor terug moesten zijn. Het gebruik is echter  terug te voeren naar de eerste eeuw n. Chr. Waarschijnlijk ontstond het in de Germaanse tijd als onderdeel van de meifeesten. In deze periode van het jaar vierden de Germanen de opkomst van het nieuwe leven in de natuur. In deze moderne tijd bestaat het dauwtrappen zowel uit een fietstocht of een wandeling bij het krieken van de dag.

Ook de politiek eigende zich O.L.H. Hemelvaart toe. Zo is het in vele landen gebruikelijk om op deze dag ook aandacht te besteden aan het Rerum Novarum, de door Paus Leo XIII in 1891 geschreven encycliek over sociale rechtvaardigheid. Daarnaast viert men in Duitsland traditioneel ook Männerdag, ofwel Vaderdag, voor zover dit nog màg plaats vinden van de meergeslachtenliga.

Mogen we er nog aan toevoegen dat Bach prachtige muziek schreef voor deze dag?

geschiedenis

Wie duimt er voor de “meest belgische kandidaat”?

We vonden de beschrijving van de Eurovisie-deelnemer Jérémie Makiese in de kwaliteitskrant De Standaard. Ergens heeft de krant gelijk: als er sprake is van pure kafka, dan voldoet dit heerschap wellicht aan de voorwaarden.

Of de genaamde Jérémie een goede stem heeft, of zijn lied een meezinger is… doet niet ter zake. Maar wel dat een krant als De Standaard hem de “meest belgische kandidaat” noemt, zegt veel over onze media en welke gedachtenbeïnvloeding ze door onze strot willen duwen.

Hoe denkt een gemiddelde Amerikaan, die van aardrijkskunde niet veel meer weet dan onze kat, dat het land b eruit ziet? Welke bevolking? Welke taal? Welke cultuur? Hebben we nog wel een eigen cultuur? Mogen we die nog hebben?

Is dit nog normaal?

Is er dan niemand die protesteert?