Christenslaaf, moslimmeester
Het woord slavernij roept bepaald niet automatisch beelden op van ontvoerde Europeanen. Toch hebben vanaf het begin van de zestiende tot het eind van de achttiende eeuw minimaal een miljoen Europeanen in Noord-Afrika een slavenbestaan geleid. Het waren vooral zeelieden van gekaapte koopvaardijschepen. Maar ook bewoners van Spaanse, Italiaanse en Griekse kustgebieden leefden eeuwenlang in angst voor Noord-Afrikaanse plunderaars en slavenjagers.
Weinig bekend
De roof van Europese slaven door Noord-Afrikanen is een niet onbelangrijke episode in de moeizame relaties tussen de moslimwereld en de christelijke wereld, maar bij het grote publiek is dit onderdeel van de wereldgeschiedenis weinig bekend. De halve maan en het kruis hebben elkaar geregeld pijn gedaan.
Niet alleen bij vakhistorici, maar ook bij een redelijk groot publiek bestaat er minstens een notie over de kruistochten en wat de Middeleeuwse ridders bij die expedities aan de oostelijke kusten van de Middellandse Zee hebben aangericht onder moslims. Of over Spaanse moslims, die op bootjes naar Noord-Afrika werden gezet als ze weigerden katholiek te worden.
Zelfbeeld van Europeanen
De titel van een boek over dit onderwerp van de Amerikaanse historicus Robert C. Davis, verschenen in 2004, drukt het duidelijk uit: ‘Christian Slaves, Muslim Masters’. Dat idee van moslimmeesters en christelijke (Europese) slaven lijkt strijdig met het moderne zelfbeeld van Europeanen, zoals zich dat in de negentiende en twintigste eeuw moet hebben ontwikkeld.
De westerse suprematie werd in die periode zo enorm, dat op zeker moment het Britse Rijk een derde van het aardoppervlak omvatte. Ook Frankrijk, Rusland en Nederland hadden hun imperia. Op den duur stond vrijwel de hele moslimwereld onder direct of indirect Europees gezag. Als je overmacht zo totaal is, ben je misschien geneigd een verleden waarin de machtsverhoudingen evenwichtiger waren en Europeanen slaven van moslims konden zijn, te vergeten.
Tot aan de Theems
De kapers beperkten zich niet tot de Middellandse Zee, ze teisterden soms het stroomgebied van de Theems en in 1627 namen ze vierhonderd mensen gevangen in IJsland. Er is geen nauwkeurige boekhouding bijgehouden van de Noord-Afrikaanse slavernij. Daardoor is het moeilijker om het totaal aantal slaven te berekenen dan bij de trans-Atlantische slavenhandel. Op basis van allerlei bronnen komt Davis uit op minimaal een miljoen, en dan alleen maar in Algiers, Tunis en Tripoli.
Het aantal moet nog hoger liggen, want de auteur houdt zich bijvoorbeeld niet bezig met Marokko, dat ook Europese schepen kaapte. Hij gaat ervan uit dat er in de drie genoemde steden tussen 1580 tot 1680, het ‘hoogtepunt’ van de slavernij, permanent 35.000 Europese slaven moeten zijn geweest, de meeste in Algiers. Dat aantal was nodig om de economie draaiende te houden. Jaarlijks waren ruim achtduizend nieuwe slaven nodig om het aantal van 35.000 op peil te houden.
Soort djihad
Davis plaatst de Noord-Afrikaanse slavernij tegen de achtergrond van een soort djihad, die drie eeuwen lang woedde tussen de moslimwereld en Europa en eigenlijk pas eindigde met de geleidelijke kolonisatie van de moslimwereld in de negentiende en twintigste eeuw. De kaping van Europese schepen en de aanvallen op Europese kusten waren een soort djihad ter zee, waarin religieuze ijver en hebzucht hand in hand gingen.
Nederlandse ondertiteling via vierhoekje onderaan de video.
© http://www.trouw.nl/tr/nl/5091/Religie/article/detail/3492419/2013/08/14/Christenslaaf-moslimmeester.dhtml