Open brief aan Jozef De Witte, koning van het CGKR
Geachte Heer
Tot mijn leedwezen moet ik u aandacht vestigen op een schrijnend geval van meervoudige discriminatie dat zich de voorbije maanden in het volle licht van de openbaarheid heeft afgespeeld: de troonsafstand van Albert II ten gunste van zijn oudste zoon Filip. Ik had al die tijd met hooggespannen verwachtingen naar uw reactie uitgekeken. Ik had mij al afgevraagd welke advocaten u op deze zaak ging zetten. Ik had hoopvol uitgekeken naar uw vernietigende commentaren in de media. Maar niets van dit alles. U hield zich muisstil. Volgens mij zijn bij deze opvolgingsprocedure nochtans de allerheiligste wetten van de non-discriminatie met voeten getreden. Dat het koninklijke voeten waren, mag hier niet terzake doen. Om te beginnen kreeg Filip de troon alléén omdat hij de zoon van zijn vader was. Dit is dus een schaamteloos geval van discriminatie op basis van afkomst. Over de schuldvraag is geen discussie mogelijk. Voor alle andere benoemingen in overheidsambten moet er een selectieprocedure gevolgd worden. De simpelste ambtenaar moet eerst een test afleggen bij Selor. Maar koning kan je dus worden gewoon omdat je de zoon van uw vader bent. Je moet zelfs zijn IQ niet geërfd te hebben. Andere kandidaten, die misschien – waarschijnlijk zelfs – bekwamer of intelligenter zijn, komen niet eens in aanmerking. Dat moet u toch een gruwel in het verlichte oog zijn? Het bestrijden van zulke discriminaties is toch de bestaansreden van het CGKR waarvan u het opperhoofd bent? Het is ondenkbaar dat deze opvolging aan uw aandacht ontsnapt is. De media hebben er meer over gemekkerd dan over de tientallen christenen die in dezelfde week door uw islamitische vrienden in Nigeria werden vermoord.
Misschien vindt u dat het wel degelijk discriminatie is, maar dat koningen en prinsen nu eenmaal boven die allerheiligste principes van gelijkheid en non-discriminatie zijn verheven. Maar dat is natuurlijk een kanjer van een tegenstrijdigheid. Zoiets als “alle varkens zijn gelijk, maar sommige zijn gelijker dan andere”. Het zou natuurlijk ook kunnen dat u gewoon niet de moed hebt zulke hooggeplaatste en invloedrijke personen als koningen op het matje te roepen. Dan bent u een bangerik en een opportunist, die wel een oppositiepartij durft aanklagen, of een gewone burger, maar die voor zijn verantwoordelijkheid terugschrikt als hij met écht machtige tegenstanders te doen krijgt. Als een interim-bureau alleen baantjes geeft aan Vlamingen, en niet aan Turken, Marokkanen of Congolezen, dan vindt u dat gruwelijk racisme. Maar als één van de dikst betaalde banen in heel land voorbehouden wordt aan Saksen-Coburgers, dan geeft u geen kik.
In eerste orde gaat het dus om discriminatie op basis van afstamming. Maar zelfs als u zich daar uit kunt praten – en vermits u een gladde paling bent, lukt dat misschien zelfs nog – dan gaat het in tweede orde zeker ook om discriminatie op basis van leeftijd. Dat alleen de kinderen van de koning hem kunnen opvolgen, à la bonheur, dat vindt u misschien om duistere, sofistische redenen geen discriminatie. Maar het kan toch niet dat dat automatisch de oudste zoon of dochter moet zijn? Waarom Filip, en niet Astrid? Of, voor de grapjassen en de hondenliefhebbers, prins Laurent? Werd er misschien een vergelijkend examen ingericht? Nee, er werd gewoon gediscrimineerd op basis van leeftijd. De oudste komt eerst, zelfs als dat de domste van de drie is. En in derde orde – u ziet het, ik ken de advocatentrucs ook – is dit natuurlijk een schrijnende discriminatie tussen natuurlijke en wettelijke kinderen, want Delphine Boël, nochtans óók een kind van Albert II, krijgt helemaal geen kans om haar vader op te volgen. Zelfs niet als de drie anderen allemaal in auto-, vliegtuig- of bootongelukken zouden sterven. Of door een wraakzuchtige prins worden vermoord, zoals in 2001 in Nepal gebeurde. Nochtans mag er geen onderscheid meer gemaakt worden tussen wettige en natuurlijke kinderen. Zal ik u de teksten van desbetreffende wetten in bijlage toesturen?
Marc J.