Goede Vrienden,
Het christelijk leven bestaat wezenlijk in het navolgen van Jezus Christus door iedere dag zichzelf te verloochenen en zijn kruis op zich te nemen. Zo wordt men een volgeling van Jezus Christus en een ware christen. De inhoud hiervan kunnen we in vier delen samenvatten. Vooreerst behelst dit het aanvaarden van het christelijk geloof, nl. het erkennen van de leer en het leven van Jezus Christus, gekruisigd en verrezen, zoals het vervat ligt in de Evangelies en door de apostelen en de Katholieke Kerk doorheen de eeuwen trouw werd overgeleverd. Het werd kort samengevat in de Twaalf artikelen van het geloof of de geloofsbelijdenis. Vervolgens zal een christen God loven door de Christus Mysteries te vieren. Zoals Christus de Vader verheerlijkt heeft, zal de christen de liturgie vieren, vooral in de zeven sacramenten (doopsel, vormsel, Eucharistie, boete, ziekenzalving, wijding en huwelijk). Verder zal een christen een leven nastreven in de Geest van Christus, in liefde tot God en tot de naaste, en volgens de christelijke moraal met onder meer het onderhouden van de tien geboden. Tenslotte is een christen een persoon van gebed. Jezus heeft zelf nachten lang gebeden, Hij heeft gevraagd dat wij zouden bidden en ons leren bidden. Het Onze Vader is het gebed bij uitstek, dat Hij ons gaf.
Iedere tijd opnieuw dienen deze vier delen van het christelijk leven als het ware opnieuw geactualiseerd te worden. De westerse beschaving was eens christelijk en het christelijk geloof was alomtegenwoordig. Kerken stonden in het centrum van het dorp, het maatschappelijk leven was doordrongen van de geloofspraktijk en de Bijbelse boodschap werd door alle kunstvormen levendig gehouden. Het huidige openbare leven is eerder het tegenovergestelde. Het christelijk geloof wordt in de westerse beschaving op alle vlakken geweerd en zelfs dikwijls actief bestreden. Elders in de wereld worden christenen in vele landen vervolgd. In de lekenstaat Syrië heerst er nog een verdraagzaamheid en meestal een goede verstandhouding. Toch zullen christenen overal ter wereld zich telkens opnieuw moeten verzetten tegen valse leerstellingen. Bijzonder pijnlijk in onze tijd is dat het hoogste kerkelijk gezag meer geneigd is zich aan te passen aan de heersende opvattingen en praktijken – zoals nooit voorheen in de kerkgeschiedenis – dan trouw te blijven aan de geloofsschat.
In de Latijnse kerk werd na Vaticanum II door een golf van secularisatie het sacrale van de liturgie erg aangetast. Als reactie hierop kreeg de traditionele viering van de Eucharistie onder de gelovigen meer aanhang. Paus Benedictus XVI heeft hieraan zijn officiële steun gegeven en voor een belangrijke liturgische vrede gezorgd. Vanuit het hoogste kerkelijk gezag wordt hiertegen echter nu een verwoede strijd gevoerd. Een kerkelijke overheid die luid verkondigt dat iedereen welkom is in de kerk, wil openlijk de trouwste traditionalisten bestrijden en uitsluiten. Anderzijds kunnen we de teloorgang van de eerbied voor de liturgie, naar mijn mening, niet geheel toeschrijven aan het Tweede Vaticaans Concilie. Inderdaad was ook dit concilie kind van zijn tijd, “de golden sixties”. Er hing een geest van grondige verandering in de lucht, in deze zin: vroeger kon of mocht dit niet, nu wel. Van de positivistische wetenschap werd naïef gedacht dat zij binnen kort alle problemen zou oplossen. Het is evenwel merkwaardig hoe in deze wereldse sfeer van euforie, het kruis van Christus centraal staat in de teksten van Vaticanum II.
Bovendien, ieder oecumenisch concilie droeg de stempel van de toenmalige tijdsgeest. In het eerste Vaticaans Concilie (1869-1870) werd ijverig de onfeilbaarheid van de paus bepaald, terwijl het marxisme de arbeiders wereld veroverde en daarbij inspeelde op het schrijnende onrecht jegens de arbeiders. De Kerk zal haar revolutionaire “sociale leer” pas beginnen met de encycliek van Leo XIII, Rerum novarum (1891). Dit betekent echter helemaal niet dat de dogmaverklaring van de onfeilbaarheid van de paus van Vaticanum I zonder waarde of onjuist zou zijn! Vaticanum II is op verschillende terreinen een rijk en waardevol oecumenisch concilie. Hierna werden evenwel in de westerse kerk vele dwaze liturgie vernieuwingen ingevoerd die wel uit de tijdgeest voortkomen maar niet uit de teksten van Vaticanum II, die te weinig bestudeerd werden. Een voorbeeld hiervan is het omkeren van de altaren en de priester die zich voortaan met het gezicht naar het volk keert en zich gedraagt als een profane voorzitter van een vereniging, wat Vaticanum II geenszins heeft voorgeschreven. Een westerse pastoor die het nu zou klaar krijgen om het altaar terug op zijn juiste plaats te zetten en opnieuw de Eucharistie te vieren met de rug naar het volk, waarbij hij de gebeden van de gelovige gemeenschap aan God opdraagt, zou een van de kostbaarste liturgische hervormingen voor onze tijd realiseren.
Van de vier delen van het christelijk leven is de christelijke moraal het meest kwetsbaar en het meest onderhevig aan verandering, omwille van de steeds nieuwe ontwikkelingen in de samenleving. Het Tweede Vaticaans concilie heeft vooral in de dogmatische constitutie over de Kerk in de wereld van onze tijd vele goede inzichten gegeven maar heeft geen alomvattende christelijke moraal voor onze tijd uitgewerkt. Na de lange voorbereiding en de vier sessies (1962-1965) was dit ook niet meer mogelijk. Zelfs over de aard van de zonde werd in dit concilie niet uitdrukkelijk gehandeld. Pas in de synode over boete en verzoening (1983) kwam de zonde uitdrukkelijk aan bod. En drie decennia na het concilie zal de universele catechismus van de katholieke kerk verschijnen, meteen al in 31 talen. Dit is weliswaar een uniek meesterwerk in de geschiedenis van de Kerk, dat in een samenvattend geheel de christelijke leer en het leven aanbiedt. Hiermee kan ieder mens op aarde lezen wat de officiële leer van de katholieke kerk is over alle belangrijke aspecten van het christelijke geloof en leven. Met respect voor de verscheidenheid van menselijke ervaringen, methoden en culturen wil deze catechismus de trouw aan de traditie uitdrukken, de integrale leer weergeven en de eenheid van het kerkelijk leergezag in het wezenlijke onderlijnen. Helaas, het huidige kerkelijke leergezag en de hoogste Vaticaanse instanties verloochenen zelf openlijk bepaalde vaststaande kerkelijke leerstellingen. In de christelijke moraal, voorgesteld in de catechismus als “het leven in Christus” komt eerst de roeping van de mens tot het heil aan bod met de “waardigheid van de menselijke persoon”, “de menselijke gemeenschap” en “het heil van God: wet en genade”. Vervolgens worden de tien geboden behandeld.
We willen nu in zeven thema’s, die we vorige keer al vernoemden, de algemene christelijke moraal voorstellen. Het is ons antwoord op de vraag: waarin bestaan de waardigheid en de roeping van ieder mens? De mens zal altijd wel voor een deel een mysterie blijven voor hemzelf. Hij heeft zichzelf immers ook niet gemaakt, het is God die hem geschapen heeft. En deze schepping overstijgt ons menselijk begripsvermogen. Het is een illusie zichzelf als zijn eigen god te beschouwen. In het licht van de joods-christelijke openbaring kunnen we de ware grootheid en broosheid van de mens ontdekken, wat tevens de nodige richtlijnen geeft voor een moreel verantwoord christelijk leven.
P. Daniël, Mar Yakub, Qâra, Syrië, 15.9.23
Flitsen
Terwijl het plukken van de vijgen nog een tijd zal doorgaan, zijn we begonnen met de druivenoogst, tenminste in de grote wijngaard buiten de muren.
Er worden grote verbouwingen gedaan aan de oude en de nieuwe “médicinale”. Ze worden fel uitgebreid.
Lees verder