Zet uw – al dan niet gifgroene – bril op, neem een extra kopje koffie, en lees op uw gemak – of elders – dit stukje Antwerpse proza bij ‘tScheldt:
“Vlaanderen kleurt grauwer met de dag. We mogen zonder blozen spreken van de opkomst van een ongebreideld Links Nazisme waarbij denkers en sprekers wiens gedachten niet overeenstemmen met een links gedachtengoed worden verketterd en een plaats wordt ontzegd in publieke gesubsidieerde middens.
Dat het Links Nazisme zich hierbij letterlijk in de eigen voet schiet, waarbij tevens het acute gevaar voor het opkomende Links Nazisme geïllustreerd wordt, is het volgende waargebeurde verhaal…”
Bijna 100 jaar geleden leenden de VSA enkele (tien)duizenden archeologische artefacten opgegraven in Persepolis, Perzië. Amerikaanse wetenschappers, resp. geschiedkundigen, zouden ze voor 3 jaar uitgeleend krijgen. Ondanks ontelbare verzoeken om teruggave, en rechtbankvonnissen, blijven de VSA zich verbergen achter nepredenen en excuses. In feite gaat het om doodgewone diefstal, die gezien het historisch belang nooit kan verjaren.
https://youtu.be/LFDLlGdaYSQ
Egypte was een buitengewoon populair land voor archeologische boekaniers.
De grootste schattenverzamelaar is het V.K., toen zij nog meenden dat zij – als Great Britain – heel de wereld in hun broekzak hadden: “Born to rule the world”. De meest spraakmakende en één der waardevolste historische schatten is de beroemde Parthenon fries, “The Elgin Marbles”, genoemd naar de dief die het naar het V.K. ontvoerde. Het wordt sinds tientallen jaren door Griekenland teruggeëist wordt, maar zonder enig resultaat.
Driehonderd jaar werd het christelijk geloof heimelijk, verborgen, beleden. Met de uitbreiding nam uiteindelijk het aantal kloosters en kerken toe. Van Jeruzalem tot de Mont Saint Michel, van Firenze tot Moskou. De bouwmeesters overtroffen zichzelf en hun buren. Van grotten en holen naar kathedralen met torens die tot in de hemel reikten. En met een interieur van de meest gelauwerde kunstenaars. Een overzicht:
Bruegels Toren van Babel (althans de eerste versie in het Museum Boymans Van Beuningen, ca. 1565) werd wellicht in een Antwerpse context geschilderd
Italianen in het zestiende-eeuwse Antwerpen raakten maar niet uitgepraat over de Scheldestad. De Venetiaanse ambassadeur Cavalli schreef naar zijn stadsbestuur: ‘Er is geen man, hoe armzalig van geboorte en hoe lui ook, die hier niet kan rijk worden van de handel’…
… Antwerpen was evenwel veel meer dan alleen een bloeiende haven, op winst beluste kooplieden, grondspeculatie of een opportunistisch ingesteld stadsbestuur. Wie immers geld had kon het laten rollen, ook voor allerlei luxeproducten. Niet te verwonderen dat de stad in die periode een aantrekkingspool werd voor kunstschilders, tapijtwevers, edelsmeden, cartografen, drukkers… Antwerpen bezat dan geen universiteit, het telde wel tientallen Latijnse scholen, parochie- en private scholen. Naar verluidt gaf één op de tweehonderd inwoners les in iets…
Met Antwerpen ontsluit bestsellerauteur Michael Pye het verhaal van een stad die tegen alle verwachtingen in opkwam als het kloppend hart van de zestiende eeuw, en in korte tijd de wereld wist te veranderen. Eén ding is volgens Pye zeker: zonder de Antwerpse geschiedenis zou vandaag niets hetzelfde zijn.
D66 maakt alles kapot en vooral onze cultuur en tradities, betoogt Martin Bosma, die graag een tribunaal wil tegen de stalinistische cultuursubsidies die er voor zorgen dat de kunst niet vrij is, en onze nationale tradities in gevaar.
Dit jaar is het precies vierhonderd jaar geleden dat in de Sint-Carolus Borromeuskerk de eerste mis werd opgedragen. Tip: ga er eens naar de Artiestenmis op zondag of beleef ze thuis, achter uw computer (… u zal binnenkort sowieso geen keus meer hebben!): 28 november om 11.30 u staat de volgende gepland.
In 1937 werd E. H. J. Nuyens pastoor van de St.-Carolus Borromeuskerk, hij was de voorganger van de eerste Artiestenmis. Deze had plaats op Pinksterdag 13 juni 1943 om 11.30 uur, geen succes! slechts 30 aanwezigen woonden deze stichtingsmis bij. De teleurstelling was groot, maar het leek alsof deze moeilijkheden energie gaven aan de beide stichters om samen met enkele getrouwen waaronder Adriaan Bank, organist en Alfred Cuyt, organist en kapelmeester van de St.-Carolus Borromeuskerk, te ijveren voor de ‘Artistenmis’. Nieuwe middelen werden bedacht en aangenomen, er werden uitnodigingen verstuurd aan kunstenaars en kunstliefhebbers, goede en hoogstaande programma’s samengesteld en gedrukt, zodat de aanwezigen konden zien wat uitgevoerd werd. Het is opvallend, een overzicht van deze eerste programma’s toont ons voornamelijk werken van eigen bodem.
Daniel Popper creëert reusachtige figuren in hout, beton, glasvezel… Hij is Zuid-Afrikaan en wordt overal ter wereld gevraagd voor zijn herkenbare kunst die zowel integreert in het straatbeeld, op het strand als in de natuur.
Op 20 juli 1656 – vandaag exact 365 jaar geleden – werd de gerenommeerde Amsterdamse kunstenaar Rembrandt Harmenszoon van Rijn (1606-1669) failliet verklaard.
Volgens de legende had hij een gat in z’n hand, leefde hij vér boven zijn stand en kostten een aantal amoureuze affaires hem handenvol geld. Uit recent historisch onderzoek blijkt echter dat het allemaal niet zo’n vaart heeft gelopen. De schilder was verliefd geworden op Hendrickje Stoffels en wilde met haar trouwen. Hij moest hierdoor het erfdeel van zijn zoon Titus uitbetalen, uit de erfenis van zijn overleden vrouw Saskia. Rembrandt heeft zijn faillissement daarom zelf in gang gezet. Hij heeft naar alle waarschijnlijkheid geprobeerd schuldenvrij uit het faillissement te komen en zo zijn huis veilig te stellen voor Titus. Rembrandts plan mislukte echter compleet toen andere schuldeisers gingen procederen. Hij moest daarom zijn huis verkopen terwijl zijn inboedel – inclusief zijn kunstverzameling – en zijn aterliermateriaal publiek werden geveild om aan deze schuldeisers te kunnen voldoen…. Wie meer over deze onverkwikkelijke affaire wil weten, raad ik zeker de lezing aan van ‘Rembrandts Val: een geschiedenis van misvattingen en alternatieve feiten’ door Machiel Bosman.
Saskia
Titus van Rijn (Amsterdam 22 september 1641 – 1668) was het vierde en enig overlevende kind van Rembrandt van Rijn en Saskia van Uylenburgh. Na Rembrandts faillissement in 1656 nam Titus samen met zijn stiefmoeder Hendrickje Stoffels en zijn zuster Cornelia, 1654 – dochter van Hendrickje Stoffels en Rembrandt en de zaken over van zijn vader, en begon een kunsthandel, gespecialiseerd in het werk van Rembrandt. Titus liet op aandrang van zijn vader op z’n vijftiende een testament opmaken en er zouden nog twee volgen.
Hendrickje
Titus trouwde in 1668 met Magdalena van Loo (1641-1669). Haar vader was zijn oom Jan van Loo, zilversmid en een broer van Gerrit van Loo, advocaat in Het Bildt. Het paar woonde aan het Singel bij de moeder van Magdalena. Uit hun huwelijk werd één kind geboren: Titia (1669-1715).
Titus van Rijn overleed in 1668 aan de pest op 28 jarige leeftijd en werd begraven in de Westerkerk te Amsterdam. Zijn vrouw en vader en zijn schoonmoeder overleden een jaar na hem. Cornelia neemt de zorg voor haar vader van Titus over.
Rembrandts dochter Cornelia van Rijn blijft op 14 jarige leeftijd alleen achter als haar vader in 1669 komt te overlijden. en komt onder toezicht van een voogd. In 1670, toen ze nog geen zestien jaar was, huwelijkte voogd Christiaan Dusart haar uit aan de schilder Cornelis Suythof. Het echtpaar verhuisde naar Batavia. Daar kregen ze twee zoontjes: Rembrandt en Hendrick.
Een documentaire (1u 47′) over het leven van Rembrandt kan u hieronder bekijken: