Op 23 maart j.l. overleed Regine Beer, een van de laatste Joodse overlevenden van het uitroeiingskamp Auschwitz-Birkenau. Tot op het laatste gaf ze lezingen in scholen over haar ervaringen in de gruwelkampen en over de gevaren van het fascisme. Een grote dame waarvoor diep respect.
Het verdwijnen van deze getuigen betekent echter ook dat zelfs Auschwitz op een zeker moment tot de geschiedenis gaat behoren. Het individuele leed vervaagt, de geschiedenis van feiten, locaties en data komt in de plaats. Meteen moet men ook de zin durven in vraag stellen van die historische lectuur, waarvan men zegt dat we ze moeten doen om niet steeds dezelfde fouten te maken. Is dat wel zo?
Na Auschwitz was er Sabra/Shatila (1982), Ruanda (1994) en Srebrenica. De Holocaust gaat verder, ondanks de geschiedenislessen, al heeft hij telkens een andere naam.
Misschien zit er helemaal geen logica in Auschwitz, geen transcendente waarheid, geen ultieme les, behalve dan de biologische waarheid van de losgeslagen mensaap die ondanks alle moraal zijn natuur niet kan overstijgen en die, erger nog, zijn vernunft gebruikt om de wreedheid op een hoger peil te brengen.
De geschiedenis is dan gewoon een resem absurditeiten. Om het met Shakespeare te zeggen: “a tale, told by an idiot, full of sound and fury, signifying nothing”.
Is het dan niet beter om te vergeten? Het vergeten, niet als vergetelheid, maar als actieve weigering van het verleden? Zoals iemand zijn/haar traumatische jeugd probeert in te vriezen, om verder te kunnen…
Lees verder…