Vraag aan mgr. Schneider: “Uit naastenliefde zouden katholieken bereid moeten zijn hun mis op te offeren om hun naaste te beschermen, zo lezen we vaak op sociale media. Hoe reageert u hierop?”
“… Zolang mensen naar de supermarkt kunnen gaan en gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer, blijft dit een drogreden. Dit argument zou slechts opgaan als men zou zeggen dat katholieken de opoffering moeten aanvaarden van naar de kruidenier te gaan of buiten te komen om hun buur te beschermen tegen besmetting.
Deze redenering onthult echter ook de ware geestestoestand van veel van haar aanhangers. In dit geval is het de uitdrukking van een sterk ontwikkeld materialisme… We vergeten die belangrijke goddelijke les van onze Heer die zei: “De mens leeft niet van brood alleen, maar van elk woord dat uit de mond van God voortkomt” (Mat. 4:4) en “Wat baat het inderdaad de mens, als hij de hele wereld wint, maar zijn ziel verliest?” (Mat. 16:26).
Met spijt en verbazing stellen wij vast dat de ketterij van het materialisme en het naturalisme al zo diep is doorgedrongen in de gedachten en handelingen van vele katholieken en zelfs vele priesters en bisschoppen. De Kerk moet het primaat van de ziel en van het eeuwige leven herstellen…”
Naar aanleiding van tal van discussies over de deelname van België aan activiteiten in het kader van internationale akkoorden ingevolge het lidmaatschap van België bij internationale organisaties zoals de EUSSR, Raad van Europa, NAVO, VN….e.a. is het noodzakelijk te kijken in welke mate deze te verzoenen zijn met de verplichte neutraliteit van België, die opgenomen werd in het scheidingsverdrag van 1839, dat in feite de oprichtingsakte is van de Belgische kunstmatige staat, na de mislukte annexatie door Frankrijk. Dit aspect kwam al ruim aan bod in het Tekos nummer 172 van 2018 – en we gaan hier dan ook niet meer op in. Belangrijker is echter , in het licht van recente gebeurtenissen, zich toe te spitsen op de “neutraliteitsverplichting”.
De laatste jaren waren er immers tal van betwistingen over de bovenvermelde activiteiten, ik denk hier o.a. aan het Marrakesh pact van de VN m.b.t. de immigraties (lees : invasies), en meer recent aan de deelname van België aan de NAVO missie in Jordanië om Syrië te bombarderen om de VSA te helpen met het stelen van de Syrische olie. (werd ook goedgekeurd door het Vlaams Belang!!).
Deze belangrijke vragen werden echter nooit hierbij gesteld:
In welke mate zijn dan dergelijke activiteiten in overeenstemming met het scheidingsverdrag van 1839 ??
Waren er vroeger reeds schendingen van deze neutraliteit?
Kijken we even naar Het Verdrag van Londen (1839). Artikel 7 stipuleert dat België neutraal dient te blijven: “Groot-Brittannië en Pruisen garandeerden de neutraliteit en veiligheid van België .. “ Dit citaat is echter onjuist! Zie infra.
Met onze verontschuldigingen voor de kwetsende vraag. Het is niet onze vraag. Het is echter altijd interessant eens te kijken hoe men als buitenlander kijkt naar dit land waarvan mijn I.K. mij als “Belg” registreert. Bv. vanuit Canada, waar het Franstalige Quebec zich naar verluidt verzoend heeft met een doekje voor het bloeden, een resolutie die bevestigt dat Quebec een aparte natie is binnen Canada.
U zal ons vergeven (?) dat we niet alles kunnen vertalen. Waarschijnlijk is de kennis van de taal van Molière bij de meesten van u voldoende om de publicatie grotendeels te kunnen verstaan. Zo niet: bestaat er tenslotte ook een vertaalmodus op het internet.
Bij de inleiding vernemen we:
Mise au point
Ce texte sur la Communauté flamande de Belgique se veut le reflet des positions flamandes en matière de langue. Il a été rédigé par l’auteur du site (Jacques Leclerc) avec la collaboration exceptionnelle du professeur Stefaan Vermeire de l’Universiteit van Leuven. Évidemment, les faits perçus par les Flamands sur cette délicate question qu’est la langue en Belgique peuvent être interprétés différemment de la part des francophones (et vice-versa). Il est même probable que certains faits présentés dans cette page soient considérés comme des faussetés ou des contre-vérités, tant les positions linguistiques sont polarisées en Belgique, sinon inconciliables. C’est pourquoi l’auteur a aussi proposé certaines positions des francophones sur les problèmes perçus par les Flamands. Quoi qu’il en soit, il est extrêmement difficile d’évaluer avec précision la situation linguistique en Belgique, et l’auteur de ces lignes est bien conscient que la perception flamande, surtout au sujet des problèmes bruxellois (et périphériques), peut être mal reçue par les francophones belges. Cependant, il apparaît nécessaire de présenter cette perception afin de faire comprendre aux autres internautes le cas belge qui, à bien des égards, offre une situation unique au monde. Pour le point de vue francophone, il vaut mieux lire le chapitre intitulé «La Communauté française de Belgique».
En même temps, l’aspect critique de cette politique linguistique présenté ici sur la Belgique flamande résulte d’une perception «extérieure» à ce pays, dans la mesure où elle est vue à travers la lunette nord-américaine, en l’occurrence canadienne et québécoise, ce qui ne signifie pas que la perception soit nulle et non avenue. Il ne faut pas oublier que le Canada et le Québec ont aussi une longue expérience du bilinguisme qu’ils ont hérité de la Conquête britannique de 1760, bien avant la création de la Belgique (1830).
We halen er deze beschrijving uit van een “franskiljon” en voegen er de onderstaande definitie uit het scheldwoordenboek aan toe, die de stellingname uit Canada bevestigt:
2.2 Le franskiljon (fransquillon)
Les Flamands ont inventé un autre mot, franskiljon(en orthographe française: fransquillon) pour désigner négativement un Flamand francisé (comprendre «assimilé») ou francophile. Il y a lieu ici d’examiner de plus près cette réalité flamande caractéristique. Les «fransquillons» — en langage «poli», on dit les «francophones de Flandre» — constituent une minorité non reconnue et qui ne demandent plus à l’être, mais qui est très significative dans une certaine élite de la population en Flandre. Ses caractéristiques sont les suivantes:
– une présence essentiellement urbaine (Anvers, Gand, Bruges, Louvain, voire même de plus petites villes comme Saint-Trond, Tongres, Courtrai, etc.); – une catégorie issue de l’ancienne bourgeoisie francophone jusqu’au lendemain de la Seconde Guerre mondiale et généralement assez aisée; – une classe aujourd’hui parfaitement bilingue: quand une personne parle parfaitement le néerlandais sans aucun accent et tout aussi parfaitement le français sans aucun accent, on est quasi certain d’avoir affaire à un «fransquillon», car c’est devenu leur caractéristique la plus marquante; – une discrétion caractéristique en matière linguistique avec des positions rarement extrémistes ou revanchardes, mais ce sont des «Belgicains» garantis; – une classe politiquement de moins en moins engagée, se sachant rejetée d’avance par les partis flamands qui les jugent suspects; – une minorité en voie d’assimilation superficielle, car, en privé, elle parle couramment le français, mais se cache à ce sujet en Flandre; – une classe qui fréquente néanmoins un certain nombre d’associations discrètes où les francophones de Flandre se retrouvent entre eux; – une groupe professionnellement toujours privilégié par les entreprises qui recherchent des cadres ou des porte-paroles parfaitement bilingues dont on ne puisse pas deviner l’origine flamande ou francophone, et qui apprécient surtout leur expression sans accent.
Héritière d’une culture francophone mise à l’index en Flandre, cette population a perdu sa presse particulière (journaux La Flandre libérale, La Métropole, etc.), ses activités culturelles extérieures (théâtre en français, conférences, etc.), mais elle reste très cultivée en général (se rend en fait à Bruxelles pour ses besoins culturels). Il est très malaisé d’en évaluer l’importance numérique, tellement elle s’est fondue, voire assimilée superficiellement au reste de la population, mais on l’évalue généralement à une bonne centaine de milliers d’individus.
Ned. : Wat is een franskiljon? Blijkbaar een naam die wij, Vlamingen, gegeven hebben aan verfranste landgenoten, een naam met een pejoratieve achtergrond, een scheldnaam van een niet erkende minderheid, die zelfs niet om erkenning vraagt, maar die wel van grote betekenis is bij een bepaalde elite van de bevolking in Vlaanderen. Met onderstaande kenmerken:
een stedelijke aanwezigheid (Antwerpen, Gent, Brugge, Leuven, en zelfs kleinere steden zoals Sint Truiden, Tongeren, Kortrijk… “
een categorie voortkomend uit de oude Franstalige bourgeoisie tot na WOII en in het algemeen goed gesitueerd
een klasse die de dag van vandaag perfect tweetalig is: indien een persoon Nederlands spreekt zonder accent en daarbij ook het Frans beheerst zonder accent, heeft men met grote zekerheid te maken met een “franskiljon” – dit is immers hun meest opvallende kenmerk
een karakteristieke discretie wat betreft het taaldebat met stellingnames die zelden extreem of wraakzuchtig zijn – het zijn inderdaad gegarandeerde belgicisten
een steeds minder politiek-betrokken klasse; ze voelt zich immers bij voorbaat afgewezen door de Vlaamse partijen die hen als verdacht beschouwen
een minderheid met een oppervlakkige assimilatie, want privé spreken ze meestal Frans, ze houden dit echter verborgen in Vlaanderen
een klasse, die desondanks op discrete wijze onder elkaar afspreekt
een groep die nog altijd beroepsmatig bevoorrecht wordt door bedrijven die kaderleden of woordvoerders zoeken die perfect tweetalig zijn en waarvan men de oorsprong, behorende tot welke taalgroep, niet kan achterhalen.
De laatste paragraaf heeft het over de onverdraagzaamheid der Vlamingen die hun Franse gazetten afgepakt hebben, (over de Franse missen wordt gezwegen), hun culturele buitendeurse activiteiten en die hen verplicht naar Brussel voor een enigszins beschaafd cultureel aanbod. Het zou gaan om enkele duizenden cultureel-zonder verdoving-gecastreerde Franstalige Vlamingen, kortom “franskiljons”. Naar verluidt staan ze op een zwarte lijst in Vlaanderen.
En neen, ze moeten niet met een kenteken als dusdanig op hun revers rondlopen.
BRUSSEL: HET EERSTE EN ERGSTE SLACHTOFFER VAN BELGIE
Sommigen zullen het niet graag horen maar de waarheid heeft haar rechten: Brussel is nooit een Vlaamse stad geweest. Net als Leuven, Antwerpen, ’s Hertogenbosch, Lier, Turnhout, Breda, Tienen, Zoutleeuw … is Brussel immers een Brabantse stad. Dit is allerminst kleinzielige haarklieverij. Want het historische feit dat Brussel deel uitmaakt van Brabant en niet van Vlaanderen heeft verstrekkende gevolgen gehad.
Brabant – net als Holland, Loon (Limburg), Gelderland en de andere vorstendommen van de Nederlanden (dus ook Namen, Henegouwen, Luxemburg) behoren immers tot het middeleeuwse Duitse Rijk. Vlaanderen (d.w.z. Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen, Zeeuws-Vlaanderen en Frans-Vlaanderen) bekleedt dus een uitzonderingspositie in de Nederlanden.
Vlaanderen behoort immers als enige tot Frankrijk en niet tot het Duitse Rijk. Er is echter één uitzondering: Rijks-Vlaanderen (het Land van Aalst). Enkel dit gebied ressorteert, net zoals alle andere vorstendommen van de Nederlanden, onder het middeleeuwse Duitse Rijk. De rest van Vlaanderen hangt dus af van … Frankrijk. Met alle gevolgen van dien.
Het volstaat de oorkonden van steden als Gent, Brugge en Ieper door te nemen om onmiddellijk vast te stellen hoe vaak hier tijdens de middeleeuwen het Frans gebruikt wordt. Uiteraard was in het Nederlandstalige deel van Vlaanderen het “Vlaams” de voertaal van de brede lagen van de bevolking. Toch bezat zelfs hier lange tijd een bovenlaag van Fransgezinde “Leliaerts” veel invloed.
In Brabant daarentegen is het begoede en machtige patriciaat Nederlandstalig. Ook de overheid gebruikt de taal van de bevolking : het Nederlands of “Dietsch”, “Duutsch” of “(Neder-) Duytsch” zoals men het Nederlands toen noemde. Enkel in het uiterste Zuiden van Brabant (dat in het Franse taalgebied ligt) is dat niet het geval. In Nijvel en “le Roman Pays de Brabant” wordt – volkomen logisch – het Frans gehanteerd.
De Belgicistische historicus Godefroid Kurth (1847-1916), de leermeester van Henri Pirenne, stelde dan ook vast: “Le Brabant était la seule de nos provinces où l’on restât fidèle, avec une obstination patriotique à la langue maternelle qui était le flamand (lees “thiois”) lorsque elles (d.w.z. Brussel, Leuven, Antwerpen , Den Bosch enz. ) renoncèrent à la langue savante qui était le latin, c’est en flamand (lees “thiois”) qu’elles délibérèrent sur les intérêts publics. ll y a dans ce simple fait un indice des plus significatifs : le Brabant échappait au rayonnement de la culture française, il vivait de sa vie propre, il formait un royaume en miniature”.
ONDER VREEMDE VORSTEN
Na het uitsterven van de autochtone Brabantse dynastie komt Brussel, net als de rest van Brabant, onder het gezag van de hertogen van Bourgondië. Dit Franse geslacht had reeds eind 14de eeuw de macht veroverd in Vlaanderen. Onder Bourgondisch bewind (1406-1482) vestigen een beperkt aantal edelen en hovelingen zich te Brussel. De centrale administratie van de Bourgondiërs – die overigens ook over Holland, Zeeland en Friesland regeren – verloopt in het Frans.
Dit leidt tot een zekere ‘taalgevoeligheid’. De Franse kroniek-schrijver Jean Molinet verklaart in 1488 dat de Brusselaars Walen en Fransen haatten omwille van hun taal… Vanaf 1482 nemen de Habsburgers de macht over in de Nederlanden. Zowel de Spaanse (1482-1713) als de Oostenrijkse Habsburgers (1713- 1794) behouden het Frans als de taal bij uitstek voor de centrale instellingen. Die zijn sinds 1531 grotendeels in Brussel gevestigd.
Toch krijgen slechts weinig Brusselaars rechtstreeks te maken met de vorstelijke hofhouding, met de Raad van State, de Geheime Raad of de Raad van Financiën. Wanneer een inwoner van Brussel al eens contact heeft met de overheid dan is dat vrijwel altijd het stedelijke college van wethouders, schepenen en gezworenen. Welnu: zowel in het stadsbestuur als in de andere plaatselijke instellingen (ambachten, rederijkerskamers, kerken, kloosters, gasthuizen en godshuizen) blijft het Nederlands de voertaal tot aan de Franse bezetting (1792-1815). Rond 1740 roept de Franse filosoof Voltaire dan ook verontwaardigd uit: ‘Le diable, qui dispose de ma vie, m’envoie à Bruxelles et songez, s’il vous plaît, qu’à Bruxelles il n’y a que des Flamands.’
Men stelt ook hier vast dat Franstaligen steevast de naam “Flamand” hanteren … en niet de correcte term “Néerlandais”. Zij insinueren dat het om een dialect zou gaan en geen cultuurtaal. Tijdens de zeventiende en achttiende eeuw geniet het Frans overal in Europa hoog aanzien. Ook in de Zuidelijke Nederlanden pogen een aantal welstellende burgers de Franse levensstijl na te bootsen. De Oostenrijkse keizer Jozef II verklaart dan ook: ‘Les habitants de Bruxelles et des Pays-Bas (dus niet alleen in Brussel) sont des imitateurs de leurs voisins. Le fond est hollandais (sic) et le vernis français.’ Terloops: met Pays-Bas bedoelt Jozef II uiteraard de Oostenrijkse Nederlanden en niet de sinds 1581 onafhankelijke Noordelijke Nederlanden: de zogenaamde “Provinces Unies”.
De groene minister van Leefmilieu in Brussel, Alain Maron (Ecolo), had ambitieuze plannen: hij wou dat Brussel in de komende maanden en jaren ‘landbouwgrond zou kopen in Vlaams- en Waals-Brabant’. Zo wil hij de ‘biodiversiteit behouden’, ‘lokale landbouw’ bevoordelen en meteen ook ‘een deel van de Brusselse bevolking voeden’. Dat kondigde Maron, die in de coronacrisis ook al een opvallende rol speelde door uit te halen naar de kritische Nederlandstalige ziekenhuizen in Brussel, aan op LN24. ‘Het Brussels Gewest zal die gronden ter beschikking stellen van de boeren, met als doel korte circuits op te bouwen. De discussies zijn bezig’, zo stelde Maron.
De discussies waren vooral bezig op het politieke forum. En de Vlaamse boeren lieten zich ook niet onbetuigd. Zij kampen met een verstedelijking én de groene regeldrang die hen het leven zuur maakt en de grondprijzen de hoogte injaagt. Ook vanuit de gewesten, Vlaanderen zowel als Wallonië, werden de plannen neergesabeld. La Libre Belgique:“Sur quel continent, dans quel siècle, dans quel régime politique Alain Maron vit-il, ou souhaite-t-il vivre ? Le ministre bruxellois de l’Environnement (Écolo) a annoncé que la Région bruxelloise allait acheter des terres agricoles en Brabant wallon et flamand afin de préserver la biodiversité et favoriser une agriculture locale qui pourrait nourrir les Bruxellois.”
‘Op welk continent, in welke eeuw en onder welk politiek regime leeft Alain Maron, of wenst hij te leven? (…) Zijn voorstellen getuigen van een verbazingwekkend gebrek aan kennis over de landbouwsector. (…) Zijn politieke manier van denken verwijst naar een planeconomie het betere communistische regime waardig.’
Nadat Maron er een nachtje wakker van gelegen had moest hij kleintjes toegeven dat hij het weliswaar goed bedoeld had, echter… we hebben het allemaal mis begrepen…
Wij hebben sterk het vermoeden dat hij zich liet inspireren door “Het gezin van Pamela“…
Alain Maron was niet aan zijn proefstuk. Tussen twee drukke wegen wil hij een strook met graansoorten laten beplanten. Brusselse bio.
“Cultiver des céréales entre deux bandes de voiture en plein Saint-Gilles? Le ministre bruxellois Alain Maron porte ce projet étonnant qui suscite l’incrédulité sur la toile.
“L’avenue du Roi, par exemple, verra son allée centrale se transformer en champ de céréales, qui serviront à faire du pain qui pourra être cuit dans le four communautaire qui y sera installé! C’est le type d’action concrète que j’entends soutenir.” Ce tweet d’Alain Maron, ministre bruxellois de l’Environnement et du Climat, a affolé la toile. Planter des céréales en pleine ville, en pleine pollution? Lees meer…
Of… luister naar mijn woorden maar kijk niet naar mijn daden… Wat gaat de CD&V nu doen: uit de regering stappen?
” Olé, het heeft lang geduurd. Ecolo voert de forcing over abortus. Je kan met Ecolo goed samenwerken. Zolang je Frans spreekt en toegeeft”.
Hendrik Bogaert
Dat de CD&V zou gerold worden met een vage belofte voor hun deelname aan de Vivaldi-regering stond in de groen-rode agenda met fluo aangemerkt. De N-VA wist het, het VB wist het. De dweil van de Wetstraat wist het ook maar besloot de “raison d’état”drang te volgen. Hun kiezers weten het nu ook. Hopelijk kunnen ze zich eraan herinneren bij de volgende verkiezingen.
… De Raad van State heeft zijn advies uitgebracht over een reeks amendementen op het wetsvoorstel dat de abortuswetgeving versoepelt. Die waren voor de zomer ingediend om de behandeling van het dossier te vertragen. Voor Ecolo staat nu niets de verdere parlementaire behandeling in de weg, “zoals het regeerakkoord voorziet.” CD&V vraagt respect voor het regeerakkoord en wil zoals afgesproken eerst een onafhankelijk onderzoek… (…)
Tijdens de laatste jaren stellen steeds meer mensen vast dat in België doeltreffend beleid steeds moeilijker wordt. De tegenstellingen tussen Nederlands- en Franstaligen worden steeds groter. Het duurt dan ook ettelijke maanden eer er een federale regering tot stand komt. Ook de “Coronacrisis” (2020-) kan niet degelijk worden aangepakt.
Verlichte geesten hebben uiteraard snel de oorzaak van al die kwalen gevonden: het zou allemaal de schuld zijn van die vervloekte regionalisering. De analyse van deze populisten is zeer eenvoudig. Zij luidt als volgt: Vooral vanaf de jaren 1960’ hebben “domme politiekers” het unitaire België met één regering, één parlement, één administratie… ontmanteld. Zij deden dit enkel uit bekrompen eigenbelang. Zij waren er immers op uit bijkomende (minister) posten te creëren. Enkel daarom hebben de “politiekers” het land verdeeld in gewesten en gemeenschappen elk met eigen parlementen, regeringen en bijbehorende administraties.
Vooral de structuur van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest moet het ontgelden. Daar zou – schrik niet ! – zelfs “apartheid” bestaan omdat Nederlands- en Franstaligen voor persoonsgebonden (onderwijs, cultuur, sociale zaken) aangelegenheden ressorteren onder eigen instanties.
Dat daar in Brussel meer dan gegronde redenen voor bestaan, is blijkbaar nog nooit tot die verlichte geesten doorgedrongen. Voorstanders van simpele oplossingen – en gaat niet enkel om MR-voorzitter Jean Louis Bouchez ! – hebben dan ook de oplossing gevonden: weg met de regionalisering en terug naar het zgn. “goede oude België” van weleer. De bevoegdheden van gemeenschappen en gewesten moeten daarom terug in handen komen van België.
Dergelijke lieden denken dat zij “het warm water” hebben uitgevonden. Zij vergeten echter één ding: het systeem waarvoor zij zo hartstochtelijk pleiten… heeft in België gedurende ettelijke decennia bestaan. Het werkte echter niet en leidde tot eindeloze betwistingen. Men zat in een doodlopend straatje. Welnu: uitgerekend daarom werden een hele reeks bevoegdheden overgeheveld naar de gewesten en gemeenschappen. Die konden voortaan naar eigen inzichten maatregelen treffen die beter aangepast waren aan hun concrete situatie.
Maar dit zijn sommigen blijkbaar vergeten. Het is dan ook geen overbodige luxe om eens te schetsen vanwaar wij komen. Dit vergt uiteraard een blik in de geschiedenis.VAN WAAR KOMEN WIJ? De (Zuidelijke) Nederlanden bestonden aanvankelijk uit afzon-derlijke territoria: Brabant, Vlaanderen en Loon (Limburg) elk onder een autochtone vorst. Vlaanderen en Brabant (net als Holland, Zeeland, Friesland…) komen ca. 1400 in handen van het huis van Boergondië. Dit zijn Franse vorsten uit het huis van Valois. Loon echter behoorde tot het Prinsbisdom Luik en kende dus een heel eigen geschiedenis. Vanaf 1482 nemen de Spaanse Habsburgers de macht over tot 1713. Daarna worden Vlaanderen en Brabant bestuurd door de Oostenrijkse Habsburgers (1713-1792/94). De bestuurstaal is Frans.
Onder invloed van de “Verlichting” (“Aufklärung”) raken tijdens de 18de eeuw democratische opvattingen verspreid. De burgers willen meer betrokken worden bij het bestuur van het land. Dit kan enkel in een taal die de mensen probleemloos verstaan.
Verbod op erediensten: Zoals steeds wordt onze politiek beleid geleid door Frankrijk. Iets zegt ons dat de beslissing om alle erediensten – van eender welk geloof – te verbieden vooral geïnspireerd werd door de vrijdagse gebedsstonden in volle moskeeën. Trouwens, hoeveel besmettingen kunnen er gebeuren in onze quasi lege kerken?
In België besloot de regering om de heilige Missen opnieuw te verbieden vanaf 2/11, zeker t.e.m. 13 december (en wellicht daarna ook nog). In de kerken mogen verder maximaal 4 mensen tegelijk aanwezig zijn. Waarschijnlijk zal dit leiden tot kerksluitingen her en der. In heel wat andere landen in Europa is er opnieuw ‘lockdown’ afgekondigd, en zijn de heilige Missen opnieuw verboden. Uiteraard was er in België geen enkel verzet van de kant van de Belgische bisschoppen, die enkel spreken van ‘droefheid’ en ‘solidariteit.’
De ultieme droom van bepaalde beleidsmakers, de afschaffing van de Kerk, gaat dankzij corona bijna in vervulling. Tijdens een overgangsperiode wordt de moderne versie – via het internet, radio, tv – nog aangeboden, waarbij de priester alleen met God, die zich al veel langer in onze maatschappij achter een Gutmenschenmombakkes moet verstoppen, plaatsvervangend ons zieleheil bepleit.
Petitie voor het open houden van kerncentrales Doel 4 en Tihange 3 na 2025
In 2003 besloot Verhofstadt I onder impuls van Agalev (nu Groen) de sluiting van de kerncentrales in 2025 op te leggen. Desondanks fors veranderde tijden en steeds toenemende energienood, kiest minister Van Der Straeten (Groen) voor een duidelijke koers, nl de sluiting van alle kerncentrales en de bouw van gascentrales ter vervanging.
Energieproductie BE heden: – Kernenergie = 48% – Windenergie = 9% – Fotovoltaïsch (Zon) = 4% – Andere hernieuwbare bronnen = 5% – Fossiel en andere = 34%
CO2 productie per KWh: – Kernenergie = 12g – Windenergie = 11g – Fotovoltaïsch (Zon) = 45g – Gas = 490g
Bij sluiten alle kerncentrales:
– 72 Mio EUR per jaar aan nucleaire rente +350 OF 614 tot 940Mio EUR per jaar aan CRM kosten (kost voor gascentrale wanneer niet in functie). Bronnen verschillen hier in. + 113 toenemend tot 240Mio EUR per jaar aan CO2-emissie rechten. Onzekerheid over voldoende stroomvoorziening met noodzaak tot afkopen stroom bij buurlanden evenals stroompannes. Een van de vuilste stroomproducenten in Europa voor de komende 10 jaar. Wind- en zonneE is flucturerend, waardoor het net onder- en overbelast kan worden. Toenemend elektrisch wagenpark, met een verwachte fore toename in energienood welke niet in rekening gebracht is. Hoewel de Vivaldi coalitie officieel nog geen beleidskeuze gemaakt heeft, zijn de intenties van minister Van Der Straeten (Groen) duidelijk. Zo reageert nu ook Engie dat zij geen levensduurverlengende maatregelen zullen treffen, noch bekostigen, voor de kerncentrales gezien het beleidsklimaat onder deze minister. Zij gaan dus resoluut van een sluiting uit.
Zoals Kristof Calvo al liet weten; Bij het bekomen van 25.000 handtekeningen kunnen wetsvoorstellen op de agenda van de Kamer komen. Laat ons als burgers onze kracht bundelen en ervoor zorgen dat we gehoord worden, alvorens we de komende generaties met miljardenfacturen en een ongeziene energiecrisis opzadelen!
Om het verhaal compleet te maken, om de toegevoegde censuurwaanzin ten volle te laten beleven: de poco rol van Youtube, die deze film “afschermt” opdat u zich veilig zou voelen. Klik op “Bekijken op YouTube”. Lees meer…