Terwijl Frankrijk op zijn kop staat omwille van het verhogen van de pensioenleeftijd van 62 op 64 jaar, gaat men in Duitsland ervan uit dat de stijgende levensverwachting inhoudt dat men quasi tot de laatste snik kan en moet gaan werken. De CDU denkt er ernstig over na vanaf 2031 de pensioenleeftijd te koppelen aan de stijgende levensverwachting. “Concreet verhoogt hierdoor de gemiddelde pensioenleeftijd met 4 maanden per gewonnen levensjaar,” citeert die “Welt” uit een voorlopig concept van een partij-interne commissie “Sociale Zekerheid”.
Voorlopig stijgt in Duitsland het begin van het genot van een wettelijk pensioen tot het jaar 2030 met kleine pasjes tot 67 jaar. In het jaar 2022 lag de doorsnee levensverwachting voor vrouwen op 83,4 jaar – voor mannen op 78,5 jaar.
In het land In 2021 bedroeg de levensverwachting bij de geboorte 81,7 jaar. De levensverwachting bij vrouwen (84,0 jaar) was 4,8 jaar hoger dan bij mannen (79,2 jaar).Hier lopen de plannen en de argumenten voor de uitkering van het wettelijk pensioen ongeveer gelijk. Tot en met 1.1.25: 65 jaar. Vanaf 1.2.25 t/m 1.1.30: 66 jaar. Vanaf 1.2.30: 67 jaar.
Er zijn daar toch enkele overwegingen of vragen bij de koppeling van levensverwachting en ingang van wettelijk pensioen:
- vrouwen hebben meestal een ca. 5 jaar langere levensverwachting. Waarom moeten ze dan niet 5×4=20 maanden langer werken dan mannen? Of ineens 5 jaar langer? Naar verluidt mag er niemand volgens zijn/haar geslacht benadeeld worden. Waarom moeten vrouwen dan niet volgens hun te verwachten resterende leeftijd op het werkterrein ingezet worden?
- Hoe wil men eigenlijk weten wat de levensverwachting van mannen en vrouwen is? Als men dit als uitgangspunt neemt dan zou men eerst moeten weten wie een man of wie een vrouw is. Da’s niet simpel tegenwoordig. En wat is de levensverwachting van alle andere recent ontdekte geslachten?
- Terwijl we nu toch bij dit thema zijn: hoe zit het dan met de ‘trans’mensen? Wordt de ingang van het wettelijk pensioen dan bepaald door de jaren van het ‘man’- en de jaren van het ‘vrouw’zijn? Stel een man ‘trans’formeert op 45-jarige leeftijd tot vrouw. Als man moet hij volgens zijn levensverwachting dan (vanaf 2030)nog 22 jaar werken. Als vrouw daarentegen zou
hij zij nog 27 jaar moeten werken vooraleer het genot van het wettelijk pensioen bereikbaar is. Wordt het begin van het wettelijk pensioen dan berekend à rato van de mannelijke-vrouwelijke arbeidsjaren? Of gaat men ervan uit dat de man op 45-jarige leeftijd gestorven is? Dat hij bijgevolg geen wettelijk pensioen meer moet uitgekeerd krijgen? Dat het wettelijk pensioen slechts berekend zal worden voor de gepresteerde jaren van de ‘trans’vrouw? - En dan is er nog het probleem bij de talrijke immigranten die hun geboortedatum niet weten, die vervalsen of gewoon hun natte vinger in de lucht steken? In hoever geven zij een verkeerd beeld bij de statistieken waarop de politiek de uitkering van het wettelijk pensioen baseert?
- Hebben de criminaliteitscijfers een invloed op de levensverwachting? Worden de slachtoffers afgetrokken in de statistieken?
- Enz. enz.
Mocht u zich afvragen of de bovenvermelde problematiek ook van toepassing is op de extra-ultra-buitenissige zelfvoorzienende pensioenen van zgn. “volksvertegenwoordigers” in de parlementen van het land… dan kunnen wij deze slechts duiden met één van de talrijke wijze levensantwoorden van ons moeder zaliger: “Eerst nonkeltje, en dan pas nonkeltjes kinderen!”