Goede Vrienden,
De Schriften van het Oude en Nieuwe Verbond tonen ons hoezeer gans de christelijke openbaring gericht is op de Eucharistie. Alles verwijst naar dit hoogtepunt en hierin ligt ook alles vervat. Op gelijkaardige wijze beschouwen we nu de Eucharistie vanuit de consecratie als een allesomvattend gebeuren. Door de consecratie worden het brood en de wijn omgevormd tot het Lichaam en Bloed van de gestorven en verrezen Heer Jezus Christus, als voorafbeelding van de omvorming van heel de schepping waarin God alles in alles/allen zal zijn. En tevens worden de gelovigen daardoor omgevormd tot het alomvattend Mystieke Lichaam van Christus.
Brood en wijn vertegenwoordigen de schepping. In het Hebreeuws staat hetzelfde woord (lamed-chet-mem) zowel voor “lechem” (brood) als voor “lacham” (strijden). De voornaamste levensstrijd is immers die voor het voedsel en het belangrijkste voedsel is het dagelijks brood. Als iemand niet meer kan werken voor zijn levensonderhoud spreken wij ook van “broodroof”. Welnu, Jezus wordt geboren in Beth-lechem (= huis van het brood). Hij zal hét Brood van het Leven zijn. Wijn en bloed zijn verwant. De wijn is “het bloed van de druiven” (Deuteronomium 32, 14), die geperst worden. En het bloed is in de joodse opvatting de drager van het leven. Het is daarom heilig omdat het leven aan God toebehoort: “Want de levenskracht van mens en dier zit in het bloed. Ik sta u alleen toe het te gebruiken op het altaar om verzoening te bewerken…” (Leviticus 17, 10). Bij Jezus’ veroordeling tot de Kruisdood zal het volk de profetische woorden roepen: “Zijn bloed kome over ons en onze kinderen!” (Mattheus 27, 25).
De consecratiewoorden van de Eucharistie werden door Jezus uitgesproken tijdens het Laatste Avondmaal, zoals de synoptische Evangeliën eensgezind getuigen. Jezus neemt brood en wijn en zegt: “Neemt en eet hiervan gij allen, want dit is mijn Lichaam dat voor u gegeven wordt …Neemt deze beker en drinkt hier allen uit, want dit is de beker van het nieuwe, altijddurende verbond; dit is mijn bloed dat voor u en alle mensen wordt vergoten tot vergeving van de zonden. Blijft dit doen om Mij te gedenken”. Hiermee verwijst Jezus naar drie centrale gebeurtenissen uit het Oude Verbond en geeft er een geheel nieuwe en definitieve betekenis aan.
Vooreerst de unieke offerritus van Mozes. Mozes doet de helft van het bloed van stieren in schalen waarmee hij het volk besprenkelt en de andere helft sprenkelt hij over het altaar, dat God vertegenwoordigt en hij zegt: ”Dit is het bloed van het verbond” (Exodus 24 , 8). Er wordt voorgelezen uit het verbondsboek en zij aten en dronken. Welnu, het is naar deze offerritus dat Jezus verwijst wanneer Hij zegt: “…dit is de beker van het nieuwe, altijddurende verbond; dit is mijn bloed…”. Hij offert geen stierenbloed meer, Hij offert zichzelf. Vervolgens vernieuwt Jezus het hoogste feest uit heel de joodse liturgische kalender: Jom kippoer = de Grote Verzoening. Aaron moet het brandoffer opdragen om zichzelf en het volk te reinigen en te heiligen en het heiligdom binnengaan op de grote verzoendag: “… om het brandoffer op te dragen voor zichzelf en voor het volk en zo voor zichzelf en het volk de verzoening te voltrekken” (Leviticus 16, 24). Hiernaar verwijst Jezus wanneer Hij zegt: “…dit is mijn bloed dat voor u en alle mensen wordt vergoten tot vergeving van de zonden…”. Jezus hoeft niet zoals Aaron te offeren voor de vergeving van eigen zonden. Hij geeft zijn Bloed voor de verzoening van allen. Tenslotte is er “de gedachtenis”.
Het joodse volk is bij uitstek het volk van de herinnering, de gedachtenis. Het is geroepen om de weldaden van God te blijven gedenken en op die wijze de gaven hiervan te blijven ontvangen. Dat is ook de betekenis van iedere liturgische viering: gedenkend vieren en er nu de vruchten van ontvangen. Het joodse volk moet het grote bevrijdingsfeest van Pasen vieren door op de 14e Nissan in de namiddag een lam, een schaap of een geit te slachten en ’s avonds samen in familie te eten ter gedachtenis aan de bevrijding uit Egypte: “Deze dag moet gij tot een gedenkdag maken…” (Exodus 12, 14). Hiernaar verwijst Jezus wanneer Hij opdraagt: “Blijft dit doen om Mij te gedenken”. Hij vraagt ons dat we zijn levensoffer als hét nieuwe Pasen zouden blijven gedenken en vieren om aan deze bevrijding deel te nemen. Ziedaar het totaal nieuwe van Jezus’ Eucharistie als vervulling van het Oude Verbond. Hij is tegelijk de ware Hogepriester, het Offerlam en de Tempel. Hij draagt zichzelf op en geeft zijn eigen bloed tot verzoening van de zonden van alle mensen.
Lees verder