Een verslag uit Syrië zonder poco bril

Goede Vrienden,

De zesde eigenschap van ons mens-zijn is de  gave van zichzelf. De mens vindt zijn hoogste ontplooiing in het geven van zichzelf, in vrijheid en liefde voor anderen. We leiden dit af van het feit dat we geschapen zijn naar Gods Beeld en Gelijkenis.  Jezus heeft ons een God geopenbaard die Drie in Eén is, een gemeenschap, een familie, een stroom van gevende en ontvangende liefde. De Vader geeft en deze gave is de Zoon. De Zoon “ver-geeft”, in de zin van bovenop geven, ook nog wanneer men gekwetst of afgewezen wordt. En  de wederzijdse stroom van liefdevolle gave van zichzelf tussen Vader en Zoon is de heilige Geest. Welnu, naar het beeld van deze God zijn wij geschapen.

https://youtu.be/r-rzM5EojJY?si=hGxajiTFWoM1ynfm

De “inwoning” van deze God dragen wij allen en voor altijd in ons wezen mee. Zo is de gave van onszelf ook voor ons een wezenskenmerk. Al lijkt het tegenstrijdig, we worden onszelf door onszelf te overstijgen. We bereiken onze diepste ontplooiing door ons zelf te geven. Jezus zegt het zo: “Want wie zijn leven wil redden zal het verliezen. Maar wie zijn leven verliest omwille van Mij en het Evangelie, zal het redden” (Marcus 8, 35). Het Tweede Vaticaans Concilie spreekt over een gelijkenis tussen de goddelijke personen en ons. “Deze gelijkheid wijst er op, dat de mens, die op aarde het enige schepsel is dat om zichzelf door God is gewild, zichzelf alleen volledig kan vinden in de oprechte gave van zichzelf” (Gaudium et spes, Pastorale constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd, nr. 24). Planten en dieren kunnen gebruikt worden voor een ander doel, nl. om de mens te dienen of te voeden. Een mens mag niet als middel gebruikt worden voor iets of iemand anders. Wordt een mens verzorgd, dan moet dit gebeuren voor hemzelf en niet om de wetenschap of een ander te dienen.  Je mag een nier afstaan om het leven van uw broer te redden, maar dan moet het wel uw eigen vrije keuze zijn. Zelf komt de mens pas tot algehele ontplooiing door zichzelf te geven.

In de huidige openbare opinie is er nagenoeg geen aandacht voor “het geven van zichzelf”. Onze tijd hecht veel waarde aan “assertiviteit”, het opkomen voor eigen rechten, de zelfbeschikking, de zelfontplooiing, eigen gevoelens koesteren, het onbeperkt nastreven van genot en plezier,  het doorbreken van taboes … Mogelijk bevatte deze stroming in oorsprong enige gerechtvaardigde reactie op een te grote miskenning van eigen gevoelens en eigen aard.  In zijn huidige trend is deze levensstijl van onbeperkte eigen zelfontplooiing evenwel in feite zelfvernietigend, vooral op moreel gebied. Enkele seksuologen en een “Vlaams expertisecentrum voor seksuele gezondheid” zijn hiervan een duidelijk voorbeeld. Alle schroom en gezonde schaamte willen ze afbreken. Zij ijveren zogenaamd voor preventie van seksuele overdraagbare ziektes maar in feite zijn ze gericht op het afbreken van zogenaamde taboes en zijn geobsedeerd door het vluchtig genot van “plezante seks”. Uiteindelijk is hun strijd gericht tegen de katholieke moraal. En die willen ze de kinderen op zo jong mogelijke leeftijd ontnemen om hen een seksuele opvoeding op te dringen waarvoor ze nog niet rijp zijn.  Met seksuele organen van man en vrouw in plastiek willen ze aanschouwelijk aantonen op welke wijze het meeste “plezier” te vergaren valt, waar de gevoelige plekken liggen… Op geen enkel ogenblik is er enige aandacht voor opvoeding tot het ware, diepere menselijke geluk en verantwoordelijkheid.  Het gaat enkel om de biologische, technische, vluchtige beleving van seksueel genot.

Een mens die even nuchter nadenkt begrijpt onmiddellijk dat men hiermee kinderen én volwassenen in een verslaving duwt die hen voor de rest van hun leven naar de  psychiatrie of de depressie kan leiden. Ouders die protesteren tegen dergelijke opgedrongen, vroegtijdige seksopvoeding aan hun kinderen, krijgen dan te horen dat het allemaal verantwoord is omdat het op zogenaamd deskundige wijze gebeurt onder leiding van het “Vlaamse expertisecentrum”! Wat een waanzin. Het is een soort zelfmoord met deskundige assistentie. Wie zal het gelukkigste zijn: een jongen die alleen maar geleerd heeft op veilige wijze vluchtig plezier te zoeken bij een meisje of een jongen die geleerd heeft zichzelf te beheersen en zich met al zijn gaven voor een ander belangeloos in te zetten? Welke vader zal het gelukkigste zijn: hij die alle trucjes kent van seksueel genot of hij die werkt en zich iedere dag inzet om een vrouw en kinderen te onderhouden die van hem houden en waarvan hij houdt?

Het diepe en blijvende menselijk geluk is veel meer dan vluchtig seksueel plezier. De muffe bekrompenheid van sommige “seksuologen” en van een “expertisecentrum voor seksuele gezondheid” is in feite een bewuste, criminele opvoeding tot zelfvernietiging. Ze is vernietigend voor het diepere, blijvende  menselijk geluk, omdat zij het “geven van zichzelf” als wezenskenmerk voor een gelukkig mens zijn totaal negeert. Ook in het huwelijk is de seksuele éénwording slechts een middel, het doel is de liefdevolle geestelijke éénwording door de wederzijdse gave van zichzelf. Wanneer het middel als doel wordt nagestreefd, ontstaat er diepe ontgoocheling en frustratie, bron van zoveel onderling geweld. Blijkbaar lijden velen hieronder en belemmeren hun algehele geestelijke gezondheid  zonder het zelf te beseffen. En zal een echtpaar dat meer liefdevol, geestelijk één is, ook niet gelukkiger zijn met hun lichamelijke éénwording?

De wijze waarop Jezus zijn leven gegeven heeft tot op het kruis blijft, hoe dan ook, voor ieder mens en voor iedere levensstaat het hoogste voorbeeld en de bron. De Poolse priester Maximilaan Kolbe (+ 1941) zag in het concentratiekamp hoe een vader van een groot gezin willekeurig  tot de hongerdood werd veroordeeld en bitter weende.  Hij bood zichzelf aan om in zijn plaats te sterven, wat aanvaard werd. De blik van deze martelaar was blijkbaar zo zuiver en sterk dat zijn beulen hem niet eens konden verdragen. De huisvader overleefde het concentratiekamp. De daad van “gave van zichzelf” was voor pater Kolbe de bekroning van een heel leven van zelf vergeten liefde, waardoor God  wonderen kon verrichten in zijn leven. Hij heeft o.a. de grootste Japanse uitgeverij geleid, zonder één cent te bezitten en zonder de taal te kennen, alleen om het Onbevlekt Hart van Maria te eren!

De diepste roeping van ieder mens, in welke levensstaat hij of zij ook leeft, ligt in deze gave van zichzelf. De mens is als zijn oog, aldus Viktor Frankl. Een oog dat zichzelf ziet is ziek. Ons oog dient om anderen te zien. Zo komt ook een mens maar tot zijn diepste zelfontplooing door zijn dienstbaarheid aan anderen.

P. Daniel, Mar Yakub, Qâra, Syrië, 2.2.24

P.S. Het boek van prof Timothy Devos, dat we vorige week aanhaalden is vertaald: Euthanasie, een ander verhaal. Ervaringen en reflecties van zorg- verleners, Pelckmans.

Flitsen

In de oosterse liturgie is de voorbereiding  op de grote vasten al begonnen. Na de korte cyclus van de Menswording (rond de Geboorte van Christus) volgt de lange cyclus van de Verlossing (met Pasen). In de oude Latijnse liturgie was dit de zondag van “Septuagesima”, gevolgd door de zondag van Sexagesima en Quinquagesima, nl. de 70e, 60e en 50e dag  voor Pasen. Het zijn meer symbolische benamingen, verwijzend naar de 70 jaar slavernij van het joodse volk in Babylon (in feite de 63e, 56e en 49e dag  voor Pasen). In de oosterse liturgie werd deze zondag het Evangelie van de verloren zoon gelezen als oproep tot bekering, nadat de zondag daarvoor het Evangelie van de farizeeër en de tollenaar gelezen is als uitnodiging tot een houding van nederigheid.

We vieren op 2 februari de feestelijke byzantijnse liturgie van “O.L. Vrouw Lichtmis” of de “Opdracht van de Heer” in de tempel, dat de kerstkring definitief afsluit. Dit feest  is oorspronkelijk “de zuivering” van Maria, die haar Eerstgeborene ter wereld bracht (volgens Exodus 13, 2 en Leviticus 12, 6).

Hoewel noch Maria noch Jezus deze zuivering 40 dagen na de geboorte nodig hebben, willen zij onder de Wet staan om deze tot vervulling te brengen.  Dit feest wordt hier “hypapante” of “ontmoeting” genoemd. Het is de ontmoeting van de Heer Jezus met zijn volk, de ontmoeting van het N.T. met het O.T. of van het Evangelie met de Thora. Het is ook zijn manifestatie. Simeon wordt op oosterse iconen voorgesteld als profeet en priester. Hij zegent het gezin. Hij voorspelt Jezus als het licht voor de volkeren en de grote rol die Maria door haar lijden zal innemen in het verlossingswerk. Ook in het oosten is dit “feest van de Heer” een belangrijk “Mariafeest”. “Vandaag is de Heilige Maagd, hoger en heiliger dan het Heiligdom, de tempel binnen gegaan om aan de wereld Hem te tonen die de Wet heeft gegeven en voltooid” (Grote Vespers). Vanaf de 4e eeuw verspreidde dit feest zich al vanuit Jeruzalem over heel de Kerk. In de Latijnse kerk bleef de oude kaarsjesprocessie bewaard.

Lees verder

Een verslag uit Syrië zonder poco bril

Met onze verontschuldigingen voor de laattijdige publicatie te wijten aan een softwarefout in een pc-programma.

Goede Vrienden,

Lijden en sterven zijn de grootste en meest gevreesde gevaren in ons leven. Ze gaan tevens in tegen ons diepste verlangen naar volmaakt geluk en eeuwig leven in God. Ze zijn het gevolg van de  vrije keuze van het eerste mensenpaar dat de gemeenschap met God hoogmoedig heeft afgewezen. Allen hebben wij dit beperkte leven  geërfd. Jezus Christus heeft door zijn menswording, lijden, dood en verrijzen echter de zonde en de dood overwonnen. Aan deze overwinning kunnen wij deelnemen door uiteindelijk met Hem in liefde en vrijheid te lijden en te sterven, terwijl we ondertussen toch al het mogelijke doen om het lijden te verminderen en te verzachten. Zo nemen we deel aan het Pasen van Christus en de overgang van dit aardse leven naar het eeuwige leven in God. Dat is de vijfde wezenlijke eigenschap van ons mens zijn. Door ons lijden en sterven met Christus te beleven worden we omgevormd in de verrezen Heer, die de icoon van de Vader is. Zo kunnen we terug de “gelijkenis Gods” verkrijgen, waartoe we geschapen werden.  

De moderne geneeskunde  beschikt over alle mogelijkheden om stervenden daarbij op goede wijze te helpen. Uiteraard vraagt dit een andere mentaliteit dan onze huidige doodscultuur, zowel van de dokters en verplegers als van de familie van de stervende zelf. En er zijn er die zich daarvoor in deze geest met een aanstekelijke overtuiging inzetten zonder te vluchten in de huidige, dodende euthanasiepraktijk (1). Ziehier enkele van hun ervaringen.  Zij beseffen dat ieder mens uiteindelijk in het diepst van zijn wezen een religieuze  honger heeft: “Wat wij er ook van denken, we dragen allen een zaadje van de eeuwigheid in ons” (a.w. blz. 171-172). Ze willen eerst duidelijk afrekenen met de huidige euthanasiepraktijk en laten ons de  duistere keerzijde ervan zien door enkele voorbeelden te geven. “Wie lijdt wil begeleidt worden, zelfs al wil hij sterven” (a.w., blz. 81). Een dokteres maakte zich al vroeg vertrouwd met de euthanasiepraktijk maar telkens ze euthanasie pleegde was ze drie dagen ziek (a.w., blz. 21). Een dokter die euthanasie pleegt, bekent met tranen in de ogen dat hij ’s nachts soms met angstzweet wakker wordt en voor zich het gelaat ziet van hen die hij het fatale spuitje gaf (a.w. blz. 193). En hoe macaber kan de  sfeer zijn bij euthanasie. Er is inderdaad een  enorm verschil tussen  het doden van iemand en iemand zijn/haar “goede dood” gunnen. “Na euthanasie is er een ijzige stilte op de dienst” (a.w. blz. 184).

Deze gewetensvolle verzorgers bieden weerstand aan euthanasie en nemen hun volle verantwoordelijkheid door iets veel beters aan te bieden: palliatieve zorgen. Zij willen dat er geïnvesteerd wordt in kwaliteitszorg (a.w. blz. 105). Zij maken duidelijk dat ze de patiënt nabij zullen blijven tot het einde, dat zijn/haar leven waardevol blijft, dat zij daarbij veel lijden kunnen verzachten en alle onderliggende zorgen willen ter harte nemen (a.w. blz. 26 en vv). “Hoe natuurlijker het sterven, hoe natuurlijker ook het rouwproces zal zijn” (a.w. blz. 43).  De palliatieve zorgen zijn er geenszins  op gericht om het leven te  verkorten of te verlengen maar het is een manier om waardig en menselijk te leven tot het einde  toe. Zij zien het als hun taak, hoop te  geven en het leven te beschermen ook  van hen die euthanasie vragen. Het zijn vooral de resultaten van deze levenshouding die zo indrukwekkend zijn. Een patiënt vraagt euthanasie maar krijgt in de plaats daarvan uitgebreide palliatieve zorgen en leeft nog drie jaar. Hij zegt dat hij maar wat blij is dat ze destijds op zijn vraag naar euthanasie niet zijn ingegaan (a.w., blz. 29). Een dame van  50 jaar, die 32 medicamenten per dag neemt en 4 zelfmoordpogingen heeft ondernomen eist, gesteund door haar man, euthanasie. Ze krijgt daarentegen de nodige palliatieve zorgen. Na aanvankelijk heftig protest aanvaarden ze wat hen wordt aangeboden. Uiteindelijk sterft de vrouw vredevol in de armen van haar man. Een week later komt de man de dokter bedanken met een doos pralines en vraagt hem of, als zijn tijd gekomen is, hij ook op deze wijze mag begeleid worden. Deze derde weg van palliatieve zorgen omvat tevens palliatieve sedatie, die het bewustzijn vermindert en de pijn verlicht. Deze sedatie wordt telkens opnieuw op punt gesteld en is meestal van voorbijgaande aard. Zij is geenszins gericht op de verkorting van het leven. Zowel palliatieve zorgen als palliatieve sedatie zijn onverenigbaar met euthanasie.

De tijd zowel van de therapeutische hardnekkigheid als van de euthanasie is eigenlijk al voorbij. Beide zijn ongeschikte, verouderde en mensonwaardige oplossingen voor stervenden en ongeneeslijk zieken. Het aangehaalde boek toont met veel praktische voorbeelden een veel betere weg: palliatieve zorgen. Dokters uit vorige eeuwen hadden niet de middelen waarover de moderne geneeskunde beschikt, maar zij waren in staat om stervenden te begeleiden tot het einde toe. Met de enorme toename van medisch-technische mogelijkheden dreigt deze noodzakelijke begeleiding en dit attentvol nabij zijn  verloren te gaan. We mogen de wijsheid uit het verleden niet minachten maar combineren met de huidige goede mogelijkheden.

Ziehier een voorbeeld van  palliatieve zorg, ruimschoots voordat de uitdrukking werd uitgevonden. Tot enkele decennia geleden vond dit nog plaats in vele Vlaamse gezinnen. Vijf jaar voor haar sterven kreeg de moeder van een groot gezin een hersenbloeding en werd half verlamd. Aanvankelijk kwamen deskundige verplegers haar thuis verzorgen en oefeningen geven, maar zij was er niet gelukkig mee. Vader, die een stoere bouwvakker was, besloot resoluut zelf voor moeder te zorgen. Op de kortste tijd werd hij met de hulp  van de oudste dochter een attentvolle verpleger. Hij zorgde voor alles, voor het aan- en uitkleden, voor de hygiëne, het eten en reed haar rond in de rolstoel. En zij was er heel blij mee. Nochtans was het enige wat ze nog kon, haar negen kinderen, een kruisje geven op het voorhoofd en met haar hand even hun wang strelen. Ze is thuis gestorven omringd door vader en al haar kinderen. Onmiddellijk na haar sterven zette de oudste dochter het lied in dat moeder graag zong: “Als moeder zong was heel het huis in vreugde...”.

Al blijven lijden en sterven voor ons grote mysteries, ze kunnen wel degelijk een diepe betekenis hebben. Vanuit het christelijk geloof begrijpen we dat ze noodzakelijk zijn voor onze omvorming in de  verrezen Christus.       

P. Daniel, Mar Yakub, Qâra, Syrië, 26.1.24

  • Timothy DEVOS e.a., Euthanasie, l’envers du décor. Réflexions et expériences de soignants, Préfaces de Jacques Ricot et de Herman De Dijn, Editions Mols, juni 2019).

Flitsen

De wekelijkse woestijndag wordt door iedereen erg gewaardeerd. Het is een a-liturgische dag en er zijn geen gezamenlijks samenkomsten. We begonnen hiermee op maandag. Vemits dit echter een gewone werkdag is, hebben we nu voor de vrijdag gekozen omdat er dan geen arbeiders zijn.

Lees verder

Poolse kwakkelvriendschap: Volyn is nog lang niet vergeten

Hoewel Polen steeds weer bevestigt dat het de “Oekraïense vrienden” op elke denkbare wijze wil ondersteunen, ziet de waarheid er toch ietwat anders uit. Polen en de Oekraïense nationalisten haten zich als de pest. Tegen het einde van WOII hebben ze elkaar in grote getale vermoord. Oekraïne heeft zelfs tegen het einde van deze oorlog nog ca. 60.000 Polen gedood. Sommige bronnen spreken over 100.000…) En dat heeft men in Polen nog lang niet vergeten. In juli 2016 besliste het Poolse parlement de gebeurtenissen van 1943 in Volyn een genocide te noemen.

Voor Polen telt momenteel slechts dat de haat t.o.v. Rusland groter is dan deze t.o.v. Oekraïne. Sinds weken blokkeren Poolse vrachtwagens de grens met Oekraïne omdat de Poolse boeren zich door de massale importvrachten uit Oekraïne in hun bestaan bedreigd voelen. In Polen worden Oekraïners ook niet zoals hier in de watten gelegd. Maar het verblijf in Polen is voor Oekraïners gemakkelijker omwille van de nabijheid en de taal. Men kan elkaar ook zonder taalkennis begrijpen.

Nu Oekraïne stilaan kampt met een tekort aan soldaten, treedt het Oekaïense leger / politie in actie. In Polen circuleren er al beelden van Oekraïense militaire voertuigen die Oekraïners in Polen oppikken om hen naar het front te sturen. Polen laat betijen. En doet meer. Bij ons hoort men niet dat Polen geen Oekraïense mannen meer toelaat. Ze worden met hun auto”s aan de grens afgewezen. Hier en daar zal een uitzondering – voorzien van het nodige smeergeld – nog wel kunnen, maar in het algemeen is het voor Oekraïners moeilijk en quasi onmogelijk nog naar Polen te trekken.

Een geschiedkundige terugblik kan u hieronder bekijken. Op 5’10” van de tijdlijn komt WOII aan bod:

Er werd over de gebeurtenissen in Volyn een film gedraaid. Onderaan verschijnt een Engelse vertaling.

https://youtu.be/4_oDnhve9_U?si=nKleRuHz8Fmvj-Ma

Kant zag 300 jaar geleden het levenslicht

De 300ste verjaardag van de Duitse filosoof Immanuel Kant zal op 22 april 2024 gevierd worden in zijn geboortestad, de Russische enclave Kaliningrad, het vroegere Königsberg.

“Wetenschap is georganiseerde kennis. Wijsheid is georganiseerd leven.”

Kant maakte zijn stad wereldberoemd. Er werd een Kant-museum in de Königsberger kathedraal opgericht. Heel de stad herdenkt in april zijn ereburger. Er staan lezingen, concerten, geleide toeristische stadbezichtigingen, conferenties… op het programma. Hoeveel buitenlanders aan de feestelijkheden zullen deelnemen? Veel zal afhangen van de toestand in Oekraïne. Nochtans worden wetenschappers uit binnen- en buitenland verwacht die meer over Kant willen te weten komen en de plaatsen zien waar hij gewoond en gewerkt heeft.

PAZ

Een terugblik in het verleden: toen Kaliningrad nog Königsberg was:

Polen wil de naam Kaliningrad niet meer gebruiken. De Poolse regering heeft Kaliningrad – hoewel het er geen zeggenschap heeft – herdoopt in Królewiec. Zij vindt dat de naam (Kalinin) onhoudbaar is omwille van zijn betrokkenheid bij de executie van Poolse militairen tijdens WOII.

Een verslag uit Syrië zonder poco bril

Goede Vrienden,

Vorige week gaven we een toelichitng over het recente Vaticaanse document Fiducia supplicans,  dat de resten van trouw aan de kerkelijke leer, het Evangelie van Jezus en de erfenis van Benedictus XVI vernietigt. Nu vervolgen we onze overweging over de vierde eigenschap van ons mens zijn: we zijn hartstochtelijk door God bemind. We willen dit verder toelichten met teksten uit het bijzondere boek midden in de bijbel, het Hooglied, dat we kunnen lezen als een uiting van Gods hartstochtelijke liefde voor ons.

De eerste zin, na de titel, bestaat uit drie woorden (jissjakeni minnesjikoot pihoe), aldus vertaald: “Dat hij mij kusse met kussen van zijn mond”. Ze verwijzen naar hetzelfde. Het voorwerp van het werkwoord kussen zijn natuurlijk kussen. En dat doen we niet met de voeten of de vuist, maar met de mond. Er staat eigenlijk niet rechtstreeks : “kus mij met kussen” maar: “met een beetje kussen” (minnesjikoot). Een totale omhelzing van God kunnen we nu nog niet aan, daarvoor moeten we eerst sterven. Niets wat aards is kan deelnemen aan de volle glorie van het Rijk der hemelen.

De enorme populariteit van dit Bijbelboek komt helemaal niet voort uit de sensuele, erotische beschrijvingen als pikante profane literatuur, maar van de overdrachtelijke interpretaties. We kunnen het Hooglied noemen: een hemelse symfonie van aardse liefde. De menselijke liefde wordt acht hoofdstukken lang onbevangen bezongen. Seksualiteit en erotiek zijn als menselijke aangelegenheden in zich goede gaven. Hier wordt de trouwe liefde bezongen, uniek en exclusief als persoonlijke ontmoeting, gericht op geheel de persoon: “Draag mij als een zegel op uw hart, als een zegel aan uw arm, want sterk als de dood is de liefde” (8, 6). “Ik ben van mijn lief, naar mij gaat zijn verlangen uit (7, 11; zie ook 1, 16-17; 2, 16; 3, 4; 6, 3). Het  is een liefde die zichzelf kan vergeten, een zelfgave: “…wek mijn geliefde niet, maar laat haar sluimeren zolang ze wil” (2, 7 en parallellen). Ook de  gelijkwaardigheid van man en vrouw komt sterk naar voren. Het meisje treedt vrij en zelfbewust op. Ze komt eerst aan het woord en is zelfs de hoofdpersoon. Het hoger geciteerde vers 7, 11 klinkt als een herwonnen paradijs, het omgekeerde van de straf in Genesis 3, 16, dat spreekt over de onderdrukking.

(https://bijbel.nbv21.nl/bijbel/NBV21/SNG.7/Hooglied-7/)

In het Hooglied herkennen we tevens een aardse symfonie van goddelijke liefde. De eigenschappen van de menselijke liefde zijn een aanleiding om enigszins de grootheid van de goddelijke liefde te kunnen vermoeden. Ziehier enkele beschrijvingen. Vooreerst wordt de liefde gewekt, niet gedwongen of geforceerd. De mens krijgt tijd om open te komen voor de liefde. De liefde is, zoals het leven, niets dan gave. Door liefde kan een mens geestelijk en lichamelijk tot leven komen en door een tekort hieraan kan hij geestelijk én lichamelijk sterven. Men moet echter zelf ook er voor open staan, op zoek gaan en het goede spoor volgen: “Onder de kweeappelboom heb ik je gewekt, (zegt de bruidegom), daar waar je moeder je ontving, daar waar zij die je baarde je ontvangen heeft “ (8,5). “Als je niet weet waar hij weidt (zingt het koor), volg dan het spoor van de kudde…” (1, 8).Verder zijn er verschillende moeilijkheden en gevaren die de liefde bedreigen: “Vang ons de vossen, die geniepige vossen, die de wijngaard vernielen, onze wijngaard die in bloei staat” (2, 15). De liefde wordt gelouterd door de woestijn: “Wat komt daar aan uit de woestijn, gehuld in wolken van rook, van geurige mirre en wierook, van kruiden uit verre landen?”  (3, 6). Het is vooral de afwezigheid die de liefde loutert: “’s Nachts op mijn bed zoek ik mijn  zielsbeminde, maar hoe ik ook zoek, ik vind hem niet. Ik sta op, doorkruis de stad, zoek op pleinen en in de straten naar mijn zielsbeminde, maar hoe ik ook zoek, ik vind hem niet. Daar kom ik de wachters tegen die de stad doorkruisen: ’Hebt u, mijn zielsbeminde gezien?’” (3, 1-3).

Uiteindelijk is hun liefde gericht op de eenwording, ze willen zich aan elkaar geven en elkaar ontvangen met heel hun persoonlijkheid. Dit bereiken ze echter net (nog) niet. Om de volledige eenwording met God te bereiken moeten we aan het aardse leven werkelijk helemaal sterven.

Het verlangen naar die eenheid is zo groot dat het meisje zegt: “Ik ben ziek van liefde” (2, 5; 5, 8). Eindelijk vinden ze elkaar: “Hij heeft mij binnengeleid in het wijnhuis waar het schild van de liefde uithangtZijn  linkerhand is onder mijn hoofd en zijn rechter om mij heen… Hoor, daar is mijn lief! Kijk daar komt hij aan: springend komt hij over de bergen, over de heuvels komt hij aangesneld… Mijn lief is van mij en ik ben van hem, die tussen de lelies weidt”…” (2,4.7-8.16; 6, 3). “Nauwelijks ben ik ze (de stadswachters) voorbij of daar vind ik mijn zielsbeminde! Ik pak hem vast en laat hem niet meer  los voor ik hem binnengeleid heb in het huis van mijn moeder in de kamer van haar die mij het leven schonk” (3, 4). “Kom mijn lief – zegt de jongen – laten we naar buiten gaan, laten we overnachten in de dorpen… dan zal ik u  met liefkozingen overstelpen” (7, 12v).  Het meisje zoekt hartstochtelijk haar geliefde, ze vindt hem en dan is hij plots verdwenen: “Ik sliep maar mijn hart was wakker. Daar hoorde ik mijn geliefde kloppen…Ik kreeg met hem te doen en stond op om de deur te openen voor mijn lief. Mijn  handen dropen van mirre… Ik opende de deur voor mijn lief, maar mijn lief was weg, verdwenen. Ik ging achter hem aan; ik zocht naar hem, maar vond hem niet; ik riep naar hem maar er kwam geen antwoord…” (5, 2.4-6).

Het ontstaan, de groei, de bedreigingen van de menselijke liefde worden in de goddelijke liefde vermoed. God is mens geworden in Jezus Christus en heeft de mens gemaakt naar zijn Beeld. Terwijl het in de joodse traditie terecht streng verboden is enig beeld van God te maken, wordt in het Woord Gods zelf de mens zonder meer verheven tot “Beeld Gods”! God wil één worden met zijn volk en is er als het ware smoorverliefd op, zoals een Bruidegom op zijn Bruid. En Christus heeft ons duidelijk gemaakt dat de liefde van God voor het volk van Israël een voorafbeelding is van de liefde voor alle volken en alle mensen, die geroepen zijn  om zijn Kerk te vormen, zijn volmaakt Mystiek Lichaam. Hooglied 4, 7: “Je bent volmaakt schoon mijn vriendin, zonder enig gebrek”. Dit is een voorafbeelding van wat Paulus schrijft: “In Hem (Christus) heeft Hij (de Vader) ons uitverkoren vóór de grondlegging van de wereld om heilig en vlekkeloos te zijn voor zijn aanschijn” (Efeziërs 1, 4). Maria heeft deze vlekkeloze schoonheid reeds vanaf haar ontstaan gekregen omdat zij het “heilige der heilige” zou worden waarin de volheid van de godheid zelf zou wonen. Zij is ons hierin voorgegaan. God wil ieder van ons uiteindelijk verheffen tot deze volmaakte schoonheid.

Mystici hebben niet opgehouden in het Hooglied de weg te zien van God die de afzonderlijke mens uitnodigt tot de mystieke hoogten van de goddelijke alomvattende liefde. Het is als een in vervoering opgenomen worden in deze allerhoogste liefde.  Daarvoor moeten we echter bevrijd worden uit het aardse leven. “Mijn vriendin, je bent als de merrie voor Farao’s wagen!” (1,9). Ook de woestijn en de wolken  van rook (3, 6) wijzen op deze uittocht. Het Hooglied is het lied van Pasen, het feest van de uittocht en de bevrijding. Waarlijk, de tijd is gekomen voor de Bruiloft van het Lam (Apocalyps, 19, 7). Ondertussen zullen we op aarde het Hooglied zingen, helaas meestal veel te laag.

P. Daniel, Mar Yakub, Qâra, Syrië, 5.1.24

Nvdr: Winterwandeling in Aleppo… men wordt er niet vrolijk van…

Lees verder

Amalek als rechtvaardiging voor de verdrijving der Palestijnen

In een Hebreeuwse toespraak op 28 oktober 2023, toen de Israëlische premier Netanyahu de grondinvasie van Gaza aankondigde, beriep hij zich tot gebeurtenissen in de Bijbel om het bloedbad van burgers te rechtvaardigen:

“Jullie mogen niet vergeten wat Amalek u heeft aangedaan, zegt onze heilige Bijbel. En we herinneren het ons. En we vechten. Onze dappere troepen en strijders, nu in Gaza en in alle andere delen van Israël, sluiten zich aan bij de rij joodse helden, een rij die 3000 jaar geleden begon, van Joshua ben Nun tot de helden van 1948, de Zesdaagse Oorlog, de oorlog van oktober 73 en alle andere oorlogen in dit land. Onze heldentroepen hebben één overheersend hoofddoel: de moorddadige vijand volledig te verslaan en ons bestaan in dit land veilig te stellen.2

Wie was Amalek? Bij de uittocht van het volk van Israël uit Egypte had het Arabische volk der Amalekieten de weg verhinderd, d.w.z. de weg naar het beloofde land Palestina geblokkeerd. Volgens 1.Samuelis, par. 15 van het Oude Testament beval de priester Samuel de koning van Israël, Saul, in opdracht van de Heer: “Ga heen, en vernietig de Amalekieten, en verban hen met alles, wat zij hebben. Heb geen mededogen, dood hen allen, zowel mannen als vrouwen, kinderen en zuigelingen, runderen en schapen, kamelen en ezels.”

Daarom houdt houdt Netanyahu zich het recht voor om zelfs de huidige Arabische Palestijnen, die het land Palestina voor de zionisten “onmogelijk” maken, met vrouwen en kinderen, te vernietigen.
Het is het waanzinnige vasthouden aan omstandigheden van 3000 jaar geleden alsof de tijd heeft stil gestaan.

Bisschop Johan Bonny verduidelijkt:

De situatie van toen is te raadplegen in het 2de Boek van Mozes, par.. 17. De Israëlieten leden grote dorst in de woestijn, ze mopperden tegen Mozes en betwijfelde de juistheid van zijn beslissingen, nl. om Egypte te verlaten. Mozes bad tot de Heer, die hem de opdracht gaf om met zijn staf tegen een rots te slaan, waaruit water voor het volk zou vloeien.

“De naam van de plaats was Massa (Probeer) en Meriba (Hader) ten wille van de kinderen Israels, en dat zij den HEERE verzocht hadden, zeggende: Is de HEERE onder ons of niet?”
Dan wordt het onmiddellijk in vers 8 vermeld:
“Haar kwam Amalek en streed tegen Israël in Rafidim.”
13 En Jozua dempte Amalek en zijn volk bij de scherpte van het zwaard.
En vers 13 Verder zeide: De HEERE zeide tot Mozes: Schrijf dit in een boek tot vergezelafing, en

Israël had zijn missie in gang gezet.. Dit omvatte de onvoorwaardelijke trouw aan zijn god Jahweh, die deze ontwikkeling begeleidde, afwijkingen bestrafte en vijanden bedreigde..
Het volk begon echter te twijfelen aan zijn missie en hun God in de situatie, hierboven beschreven, en keerde liever terug naar Egypte, waaruit Mozes hen had geleid. In deze situatie van innerlijke zwakheid staat: toen kwam Amalek en streed tegen Israël.

Israël had door Jahwehs missie nog voor zich. Dit omvatte de onvoorwaardelijke trouw aan Jahweh, die deze ontwikkeling controleerde, afwijkingen bestrafte en vijanden, die een bedreiging vormden, uitschakelde.
Het volk begon echter omwille van de moeilijkheden aan de missie en hun God Jahweh en wilde liever terugkeren naar Egypte, waaruit Mozes het als teken van zijn mogelijkheden zojuist geleid had. In deze situatie van zwakheid binnenin staater dan: En toen kwam Amalek en streed tegen Israël.

Het is alsof de innerlijke zwakheid, de verleiding van de innerlijke vijand, als het ware een externe vijand produceerde die de verhindering van de missie met geweld zou uitvoeren. Amalek werd als het ware een symbool van de dreigende vernietiging van de grote volksopdracht, en deze moest volledig worden vernietigd, zelfs bewustzijn gewist worden.

De taal van de Bijbel is fantasierijk, d.w.z. er worden vooral geestelijke gebeurtenissen beschreven in fysieke beelden. De beelden zijn daarom niet noodzakelijk letterlijk te interpreteren. Het is daarom nog steeds de vraag of het werkelijk ging om de volledige fysieke vernietiging van het volk van de Amalekieten met ‘mannen en vrouwen, kinderen en zuigelingen’ en niet over de volledige uitroeiing van de vijand binnenin, waarvan Amalek slechts het symbool was.

In ieder geval werd de externe verdediging van Israël tegen Amalek, die de door Jahweh uitgestippelde weg naar Palestina wilde verhinderen, in die tijd gerechtvaardigd. De vervulling van zijn taak lag immers nog in de toekomst en moest worden beschermd tegen zijn vijanden, zodat de vervulling niet zou verhinderd worden.

Het huidige kunstmatig samengestelde ‘volk’ van Israël, verzameld uit verspreide joden afkomstig uit heel de wereld, dat nog steeds selectief strikt aan het oude overlevende geloof vasthoudt, heeft een dergelijke goddelijke taak niet. Een verwijzing en rechtvaardiging met woorden van de toenmalige Israëlische God Jahweh is een waandenkbeeld. Eigenlijk bestaat slechts nog de naam. God zelf had zijn eigen missie met het toenmalige volk van Israël vervuld. Het is de vraag welk wezen vandaag achter zijn naam schuil gaat en hoe het de joden inspireert wanneer ze tot Hem bidden.

Diverse bronnen:

https://nl.wikipedia.org/wiki/Amalekieten

https://www.eo.nl/artikel/een-eeuwenoude-strijd-tussen-joden-en-de-amalekieten

https://wol.jw.org/nl/wol/d/r18/lp-o/1963644

We lokken de islamitische minachting uit

“De Europeanen behoren trots te zijn op hun zeden en gewoontes die zijn ingegeven door het evangelie. Het kostbaarste geschenk dat Europa kan geven aan de immigranten die er leven, is niet zozeer financiële ondersteuning en al helemaal niet een individualistische en geseculariseerde manier van leven, maar dat ze deze immigranten laat delen in haar christelijke wortels. Je moet aanvaarden wat je bent – dat is een basisvoorwaarde om de ander te kunnen ontvangen. Ten overstaan van het gevaar van de radicale islam zou Europa in staat moeten zijn om met kracht duidelijk te maken wat de voorwaarden zijn om te mogen delen in haar leven en haar beschaving. Maar ze twijfelt aan zichzelf en schaamt zich voor haar christelijke identiteit. En die houding wekt uiteindelijk alleen maar minachting op.”

Kardinaal Robert Sarah – Nicolas Diat, Het wordt avond, de dag loopt reeds ten einde, Betsaida/De Boog, ’s Hertogenbosch/Amsterdam, 2019, blz. 272-273