… Nicole’s “Ein bisschen Frieden…” (1982).
Deze parodie is intussen ook alweer zes jaar oud, maar past niettegenstaande “wie die Faust aufs Auge” op de huidige tanknovelle.
… Nicole’s “Ein bisschen Frieden…” (1982).
Deze parodie is intussen ook alweer zes jaar oud, maar past niettegenstaande “wie die Faust aufs Auge” op de huidige tanknovelle.
Wie kent hem niet, Armand Preud’homme, de toondichter van talrijke Vlaamse liederen? Zoals Kempenland… Het zou hem laten kennis maken met de pure haat van het land b ten opzichte van alles dat Vlaams ademt. Ter staving dit stukje uit Wikipedia:
Kort na de Tweede Wereldoorlog werd Preud'homme beschuldigd van fascistische sympathieën vanwege de twee eerste lijnen in het muziekstuk Kempenland: Kempenland, aan de Dietsche kroon wonder frisse perel[1]
Hij werd hiervoor veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar, maar werd in 1949 vrijgesproken door het Hof van beroep. Hij had de grootste moeite ergens werk te vinden. Iedereen herinnerde zich Preud'homme als die componist van Kempenland, aan de Dietsche kroon. Van dit moment deed hij zowat van alles om aan de kost te komen: kippen kweken, wasmachines verkopen en zijn broer helpen met uitvindingen. In 1947 keerde hij terug naar Antwerpen en na een kortstondige baan bij het Vlaams Ekonomisch Verbond was hij verplicht te gaan stempelen.
Met de gebroeders Renaat Veremans en Maurits Veremans en met Mark Liebrecht vormde hij een trouw dopklubje waar over weinig andere dingen dan muziek werd gesproken. Rond die periode ontstond de operette Op de purperen hei, die later meer dan 500 keer zou opgevoerd worden.
In het restaurant "Bristol" aan de Frankrijklei te Antwerpen werd Preud'homme in het begin van de jaren 50 aangeworven om hammondorgel te spelen. De socialisten waren er goed thuis en als Camille Huysmans langs kwam speelde Preud'homme voor hem muziek van Peter Benoit. Maar in 1957 woedde de schoolstrijd en Preud'hommes lied Voor Outer en Heerd werd door de betogende katholieken als strijdlied op straat gezongen. De socialisten dachten dat Preud'homme het speciaal voor de gelegenheid had gecomponeerd en hoewel hij het tegendeel kon bewijzen, werd hij in de "Bristol" aan de deur gezet.
In 1957 vond Preud'homme eindelijk weer een vaste betrekking als muziekleraar aan het Technisch Instituut van de Ursulinen te Hasselt en bleef in deze functie tot 1968. Intussen bleef hij verder tientallen liedjes componeren, die tussen kunstlied en chanson in liggen...
Een bijna vergeten strijdlied van Armand Preud’Homme, meer dan ooit actueel: “De wachten die wikken en wegen”:
De knocker-uppers (einde 18de eeuw tot ca. 1950) , de menselijke wekkers van de Britse Industriële Revolutie, hadden als taak de arbeiders wakker te maken zodat ze niet te laat in de fabriek opdaagden. Het weinig winstgevende beroep werd meestal uitgeoefend door vrouwen of ouderen die hiermee slechts enkele pence per week verdienden.
De knocker-upper kon verschillende gereedschappen gebruiken om zijn klant wakker te maken zonder dat de buren er last van hadden: een lange bamboestok bv. of droge erwten die tegen het raam van de slaper geblazen werden met een blaaspijpje.
Zelfs 79 jaar na WOII wordt er nog gewaarschuwd voor rare, cirkelachtige voorwerpen met ontstekingsmechanismen die ergens in de bossen van Oregon e.a. VSA -staten kunnen neergekomen zijn…
Goede Vrienden,
Maandagmorgen 6 februari 2023 werden Zuid Turkije en Noord Syrië getroffen door de zwaarste aardbeving sinds decennia (7.8) met vele duizenden doden, wijken waarvan de gebouwen instortten, ontelbare gekwetsten en ontheemden. Turkije kreeg nagenoeg uit heel de wereld hulp. Voor Syrië kwam er hulp vanuit Iran en Rusland en nog enkele landen.
Vele andere landen aarzelden om Syrië te helpen. Destijds hadden meer dan honderd landen een verbond gesloten onder de cynische naam “vrienden van Syrië” om terroristische groepen te steunen en het land en de bevolking tot slaaf te maken van het westen. Het huichelachtige voorwendsel was dat het volk moest bevrijd worden van een dictator. De werkelijkheid was dat het land onderworpen moest worden aan de westerse belangen. Mede dank zij Rusland en de eensgezindheid van volk, leger, regering en president hield Syrië tot heden stand, tot grote woede van het collectieve westen.
Daarop volgde een economische oorlog met wurgende sancties en illegale bezetting van delen die het rijkst zijn aan olie en graan, met de plunderingen van zijn grondstoffen, kidnappings en aanslagen die blijven doorgaan. Hierdoor werd het Syrische volk steeds armer en behoeftiger. Het volk begint echt honger en kou te lijden in zijn land dat een overvloed heeft aan olie, gas en voedsel. Voordat de “vrienden van Syrië” zich met het land kwamen bemoeien, bracht Syrië 20 % voedsel meer voort dan het zelf nodig had en leefde in een grote welvaart, waarvan we nog volop genoten hebben toen wij twaalf jaar geleden hier kwamen. Nu aarzelt de internationale gemeenschap om juist dit volk, dat in grote nood is wegens de huidige aardbeving, te helpen. Het westen wil zijn leugens blijven verspreiden om daardoor zijn eigen misdaden in dit land te bedekken. Misschien komt er hulp vanuit westerse landen zoals voorheen. Het zal hulp zijn aan de ‘Witte Helmen’, die inmiddels ontmaskerd werden als de helpers van de terroristen. Of er komt hulp langs de illegale grensovergangen in het noorden, buiten iedere controle van de Syrische regering, waardoor niet het volk maar nogmaals de terroristen kunnen geholpen worden. Onze media blijven handig alle schuld geven aan Assad of het leger! Het volk weet wel beter.
Een goed overzicht van de tragische situatie in Syrië dat meer de werkelijkheid weergeeft vind je hier: https://www.golfbrekers.be/quo-vadis-syria-154/. En nog een Quo vadis met een video: https://www.golfbrekers.be/quo-vadis-syria-155/.
Wie wil de politiek correcte discussies nu terzijde laten en het Syrische volk in nood helpen? Er zijn wel een aantal landen en organisaties die zich oprecht inzetten. Zelf hebben we nog 2 vrachtwagens met prima wollen kleding kunnen verzamelen: “Hoe meer we uitdelen, hoe meer we binnen krijgen”.
De medische teams en de reddingsploegen van het klooster Mar Yakub waren, zoals steeds, meteen ter plaatse. In de stad Jableh, in de provincie Lattakia zijn 60.000 mensen in nood. In de stad Aleppo (provincie Aleppo) zijn er 80.000 getroffen. Drie projecten werden in werking gezet. De “medische hulp” omvat een medische ploeg in Jableh met een ambulance en een “hospitainer” (een rijdend hospitaal met de modernste mogelijkheden voor operaties), een medische ploeg met ambulance in Aleppo, het uitdelen van medicijnen en overlevingspakketten aan de meest behoeftigen. De “voedselvoorziening” begon met het uitdelen van voedselpakketten in Jableh en Aleppo. Het project “onderdak en verwarming” voorziet in mazout voor vluchtelingencentra en geeft bedden. Voor al deze projecten dienen we te onderlijnen dat er een goede samenwerking is met andere organisaties en hulpverleners. Moeder Agnes-Maria zal nu twee grote noodkeukens openen in Aleppo en Lattakiah. (Meer uitleg en foto’s in ons bijgevoegd bericht)
Wij danken iedereen die ons financieel wil helpen om deze projecten verder te zetten.
Hierover hebben we een kleine video met een oproep verspreid. De ingewikkelde bankgegevens vanuit Libanon zijn voor het Midden-Oosten bedoeld en kunnen voor ons publiek beter vervangen worden door het volgende nummer: IBAN BE32 0682 0832 4402 / BIC: GKCC BEBB (op mijn naam en adres: Herman Maes, Abdijlaan 16, 2400 Mol-Postel):
Een hulpoproep van onze parochiepriester Georges Louis naar aanleiding van de Grieks-Melchitische priester Imad Daher, die door de aardbeving in Aleppo gedood werd:
Volgende weken geen (gewone) nieuwsbrief!
Vanaf midden februari tot begin maart hoop ik voor enkele weken terug te kunnen keren naar de Abdij van Postel. Gedurende die weken zal ik dan op vrijdag geen gewoon berichtgeving vanuit Mar Yakub kunnen vesturen.
P. Daniel, Mar Yakub, Qâra, Syrië, 10.2.23
Flitsen
Vorige vrijdag vierden we opnieuw O.L. Vrouw Lichtmis en wel ’s avonds met een eucharistie volgens de Latijnse ritus om sommigen die overdag afwezig waren de kans te geven deel te nemen. Hoewel de byzantijnse liturgie doorgaans veel meer traditiegetrouw is dan de Latijnse is het toch deze laatste die de oude kaarsjesprocessie bewaard heeft. Meteen werden de inmiddels gefabriceerde kaarsen gezegend in deze processie voor de Eucharistie.
Lees verderIn de Inca-taal betekent de naam van dit volk strijders (of mensen) van de wolken, waarschijnlijk omdat de citadels van de Chachapoyas gebouwd waren op de toppen van de Andes, soms op meer dan 3000 meter hoogte. Een bijzonderheid die ook verklaart waarom ze tot voor kort grotendeels onbekend waren. Maak kennis met de Chachapoyas, de wolkenmensen.
Er is nog maar weinig bekend over de Chachapoyas: gevestigd in het noorden van het huidige Peru, waar ze misschien van de 7de (of de negende) eeuw tot de 16de eeuw leefden, kennen ze waarschijnlijk hun gouden tijd voor het jaar Mil. Misschien tussen de zevende en achtste eeuw als je zich gebaseerd op de site die in 2004 werd ontdekt door een team van archeologen.
Hoe dan ook, van de 15de tot de 16de eeuw werden ze geconfronteerd met het Inca-imperialisme dat ze probeerden te weerstaan, ook door zich aan te sluiten met de Spanjaarden zodra ze in de regio waren aangekomen, in de hoop hun onafhankelijkheid terug te winnen. Een foute gok, zou snel blijken.
Volgens de Spaanse columnist Pedro Cieza de León waren de Chachapoyas “groot, blond en wit van huid”, een beschrijving die voldoende is voor de Duitse onderzoeker Hans Giffhorn om van hen de afstammelingen te maken… van Carthaginese en Keltiberische die de Oude Wereld ontvluchtten om aan de Romeinen te ontsnappen. In verschillende dorpen zouden de zgn. “Gringuitos” wonen, wat kleine vreemdelingen betekent, of mensen met een midden- of Noordeuropese kenmerken. We citeren een stukje uit Hans Giffhorns reisverslag:
… Als Beispiel nannte er Berichte von spanischen Chronisten des 16. Jahrhunderts sowie seltsame blonde und rothaarige Einheimische, denen man in abgelegenen Chachapoya-Dörfern begegnen kann. Die Gringuitos gelten hier als eine kuriose Spezialität des Chachapoya-Gebiets. Ich fragte Gringuitos, woher ihr ungewöhnliches Aussehen stammt. Alle berichteten, dass sie das nicht wissen, dass ihre Familien schon immer hier leben würden und dass ihr Aussehen nicht auf europäische Einwanderer der letzten Jahrhunderte zurückzuführen sei…
Foto’s van de b.g. “gringuitos” vindt u hier, samen met een bijzonder uitgebreid en goed gedocumenteerd verslag.
De archeologen houden zich bezig met de bestudering van de ongelooflijke chachapoyas necropolis, die in de bergen zijn gebouwd. De laatste bestaan uit aardsarcofagen met houtwapening, de purunmachus, die 2,50 meter hoog kunnen zijn. Deze sarcofagen bevatten zorgvuldig gebalsemd mummies.
De sarcofagen in onderstaande video worden de Oude Wijzen genoemd. Ze bevinden zich in Carajia (of Karajia), een archeologische locatie ten noorden van Peru, op meer dan 2000 meter hoogte.
Waar er sprake is van een mysterieus volk, duikt er meteen ook een verhaal over een mysterieuze schat op. De Chachapoyas zouden die in een meer laten zinken hebben, al weet men niet zeker of het om rituele offergaves gaat dan wel dat ze hun rijkdom bij de uiteindelijke overmacht der Spanjaarden wilden verstoppen. Al lijkt het er meer op dat bij een aardbeving (… ook zo’n voorbeeld van aardplaten die op elkaar stoten) een dorp, of meerdere dorpen, in de ontstane breuk verdwenen zijn, die zich nadien met water vulde.
Dat de huidige bevolking nog steeds gehecht is aan de oude goden, mag blijken uit de oproep van hun gids iets persoonlijks te offeren om de goden gunstig te stemmen. Naar verluidt zouden de goden niet bepaald gelukkig zijn met het verstoren van hun rust en daarom lieten ze het dagenlang regenen. Meer info in het Duits: http://www.deguwa.org/?id=37
Goede Vrienden,
Wanneer we iemand werkelijk hoogachten, spreken we zijn/haar naam met veel eerbied uit. Psalm 8 is een hymne op de naam van God: “Heer, onze Heer, hoe ontzagwekkend is uw naam op aarde…” (vers 2). In de oudheid werd de naam gebruikt om het wezen van iemand aan te duiden. Heidense aanroepingen wilden een magische invloed uitoefenen om zegen of vloek te brengen. Dergelijke houding tegenover God is in de Bijbel onaanvaardbaar. God blijft de Totaal Andere, verheven boven alles en kan niet op magische wijze gemanipuleerd worden. We buigen diep in grote eerbied voor Hem. De unieke, mysterieuze openbaring van God in Exodus 3, 14 klinkt: “Ik ben die ben”. Naargelang de medeklinkers bij dit Hebreeuwse woord voor “zijn”, duidt het op het verleden, het heden of de toekomst. God heeft vroeger al het volk beschermd en is ook nu begaan met zijn ellende. In het boek van de Openbaring (1, 4) wordt God daarom voorgesteld als Degene die is, was en zal zijn. De openbaring van God is geen magische formule, maar een uitnodiging tot vertrouwen en overgave: vertrouw er maar op dat Ik altijd zorg voor je draag!
Het zijn niet de groten en verstandigen die Hem prijzen, maar de kleinen, die sprakeloos blijven, zoals Jezus zelf eens in vervoering uitriep: “Ik prijs U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat Gij deze dingen verborgen gehouden hebt voor wijzen en verstandigen, maar ze hebt geopenbaard aan kleinen” (Mattheus 11, 25). Psalm 8, 3 zegt het zo: “Uit de mond van baby’s en zuigelingen hebt Gij U de lof bereid”. Baby’s (Hebreeuws: olelim, van alal = lallen!) en zuigelingen (jonekim van janak = zuigen!). De bestrijders zijn zo bekrompen dat ze niet in staat zijn de schepping te zien in het licht van Gods grootheid. Dan gaat de aandacht naar het prachtige werk van Gods schepping. De schepping in haar geheel is als het grof werk, “het werk van zijn handen”. De afwerking met zon, maan en sterren is als het fijn werk, met de schittering: “het werk van zijn vingers”.
In dit geheel krijgt de mens zijn juiste plaats. Wat een mysterie is hij, zo nietig en broos maar tevens zo ontzagwekkend groots. “Niet veel minder dan een engel hebt Gij hem geschapen, hem gekroond met luister en met eer. Heel de schepping aan hem onderworpen…” (psalm 8, 6v). Letterlijk staat er: “Gij hebt hem maar weinig laten ontbreken van God/het goddelijke” of zoals Willibrordvertaling (1975) luidt: “En nochtans gaaft Ge hem een haast goddelijke staat”. Het boek van de schepping beschrijft hoe God zijn eigen “levensadem” in de mens blies (Genesis 2, 7). Welke levensbeschouwing men ook heeft, iedereen moet erkennen dat de mens het enige wezen is in het heelal dat een bewustzijn heeft. Alle materiële, biologische processen van het menselijk lichaam zijn overal terug te vinden, maar nergens is er ook maar een greintje van bewustzijn te vinden. Alleen de mens neemt deel aan de goddelijke gaven van verstand en vrije wil. Alleen de mens draagt diep in zich het ontzagwekkende en kostbare heiligdom mee dat we “een geweten” noemen. Hij en hij alleen is namens God, “de afgevaardigde beheerder” van de schepping: “alles aan zijn voeten neergelegd; Runderen en schapen overal, ook de wilde dieren op de velden; Vogels in de lucht en vissen in de zee, al wat wemelt in de oceanen.” (psalm 8, 7-9).
Wat is het openbare leven ver verwijderd van de huiveringwekkende verwondering om de grootheid van God, van de schepping en van de mens. Onze maatschappij is nog steeds in de greep van een materialistische-mechanistische ideologie, die mens en wereld ziet als een machine waaraan gesleuteld moet worden. De rijkdom van het geestelijk leven wordt nog naïef herleid tot de biologische reacties van materiële deeltjes in onze hersens. En menige wereldleider doet alsof hij voor god zelf moet spelen en de planeet of het klimaat moet redden. Nog erger zijn de plannen van hen die menen dat ze supermensen moeten maken. Het resultaat van dit waanbeeld ervaren we in een koude, technocratische, digitaal gecontroleerde maatschappij.
Lees verderN.a.v. het vorig artikel over de verzamelde “Journaal”bijdragen van Marc Grammens, waren wij nieuwsgierig naar de oorsprong van de leuze, die het boek kreeg.
Trou moet Blycken is een besloten herensociëteit te Haarlem met circa 250 leden, die ’Broeders’ worden genoemd. De geschiedenis van Trou moet Blycken, een rederijkerskamer, gaat terug tot 1503. Mogelijk is het gezelschap nog ouder. Trou moet Blycken is de enige rederijkerskamer in Nederland die onafgebroken is blijven bestaan.
De rederijkerij is waarschijnlijk tegen het einde van de dertiende eeuw ontstaan en is vermoedelijk in het kielzog van de Vlaamse migranten overgekomen naar Holland. In het gemeentearchief van Haarlem bevindt zich een stuk uit 1503 waarin Trou moet Blycken de oude kamer wordt genoemd. Deze rederijkerskamer bestond dus al vóór 1503.
De lijfspreuk van de groep Trou moet Blycken is later de naam van de Pellicanisten geworden. Samen met de Witte Angieren en De Wijngaardranken waren de Pellicanisten een van de drie rederijkerskamers van Haarlem. Leden van een rederijkerskamer schreven gedichten, liederen en organiseerden wedstrijden voor andere kamers (landjuwelen).
Meer info vindt u hier: https://www.troumoetblycken.nl/
en hier: https://www.dbnl.org/tekst/_tro001fams02_01/index.php
Enkele jaren geleden brak er brand uit: