Economen en politici goochelen graag met cijfers waardoor je al snel door de bomen het bos niet meer ziet.
Economie is niet altijd even simpel, maar ik heb gemerkt dat je alles bevattelijk kan maken met een eiland van 100 mensen.
Laten we dit eiland “Thunder” noemen.
Van de 100 inwoners zijn er 28 aan het werk in de privé-sector. Zij gaan vissen, bouwen huizen, kano’s, …
Van de overige 72 inwoners, werken er 40 voor de overheid. Zij zorgen voor het onderwijs, veiligheid en justitie. Maar ze stellen ook regels op voor de werkenden. Ze bepalen importquota voor het vissen, zorgen dat iedereen belastingen betaalt en bedenken nieuwe regels waaraan iedereen zich moet houden.
Er zijn ook nog 15 mensen die geen werk hebben. Zij ontvangen een werkloosheidsvergoeding.
De resterende 17 inwoners zijn kinderen, gepensioneerden en langdurig zieken. Zij ontvangen respectievelijk kindergeld, pensioen en een ziekte-uitkering.
Samengevat ziet het er zo uit:
Aangezien de mensen die werken in de privé-sector op Thunder de enigen zijn die effectief iets produceren, moeten de anderen betaald worden met de belastingen die zij betalen. Je kan hooguit zeggen dat mensen die voor de overheid werken de productie ondersteunen, maar in de praktijk gebeurt vaak het tegenovergestelde.
Door allerhande regeltjes en wetten, moeten de werkenden steeds meer tijd besteden aan het naleven van deze regels waardoor de productie achterblijft.
Je hoeft natuurlijk geen genie te zijn om te beseffen dat een land zoals “Thunder” in realiteit niet kan overleven.
Het is onmogelijk om een maatschappij goed te laten functioneren wanneer maar iets meer dan één vierde van de bevolking zorgt voor de totale welvaart.
Nochtans is er een “land” in de wereld die het voor mekaar krijgt.
En dat “land” is … Wallonië!
Van de 3,56 miljoen inwoners zijn er amper 1 miljoen aan de slag in de privé-sector. Dat komt overéén met 28% van de totale bevolking. (Of 28 mensen op een eiland van 100 inwoners.)
De rest werkt voor de overheid (40%), is werkloos (15%) of is te jong, te oud of te ziek om te werken (17%).
Waarom slaagt Wallonië hierin als enige “land” van de wereld?
Omdat ze kunnen rekenen op de solidariteit van de Vlamingen.
Aangezien in Vlaanderen maar liefst 2,25 miljoen mensen werken in de privé, creëert heel deze regio behoorlijk wat welvaart.
De regering heeft echter beslist dat werkenden in Vlaanderen een (steeds groter) deel van die welvaart moeten afstaan aan Wallonië. Uit solidariteit.
Deze solidariteit lijkt echter met iedere nieuwe regering toe te nemen.
De KU Leuven becijferde deze transfers onlangs op 16 miljard euro op jaarbasis.
http://trends.knack.be/economie/nieuws/beleid/vlaams-waalse-transfers-exploderen-naar-16-miljard-euro/article-4000191184166.htm
Dat is 16 miljard euro die jaarlijks verhuist van Vlaanderen naar Wallonië.
Maar dergelijke cijfers zeggen je natuurlijk niet veel.
Laten we het opnieuw bevattelijk maken.
Ik heb je net verteld dat er in Vlaanderen 2,25 miljoen mensen werken in de privé en dat zij met hun productie betalen voor degenen die niet produceren.
16.000.000.000 euro gedeeld door 2.250.000 “werkenden in de privé” = 7.111 euro
Iedereen met een job in de privé betaalt jaarlijks 7.111 euro belastingen die rechtstreeks naar Wallonië gaan. Dat is net geen 600 euro per maand!
En het stopt daar niet.
Want deze noeste arbeider betaalt natuurlijk niet alleen voor de Walen. Hij betaalt ook voor de eigen overheid en solidariteit met andere Vlamingen.
Wat is de kostprijs hiervan voor een inwoner van België?
Wel, alle overheden samen gaven vorig jaar 208,5 miljard euro uit.
http://www.nbb.be/belgostat/PublicatieSelectieLinker?LinkID=592000082|910000082&Lang=N
Dat is hetgeen de overheid jaarlijks kost. En dat bedrag stijgt jaar na jaar overigens. Tien jaar geleden bedroegen de uitgaven bijvoorbeeld “maar” 143 miljard euro.
We spenderen nu dus 65 miljard euro per jaar meer dan 10 jaar geleden!
Maar goed, we hadden het over de kostprijs van de overheid.
208,5 miljard euro aan uitgaven.
Dat moeten we weer delen door het aantal werkenden in de privé-sector. In Vlaanderen, Wallonië en Brussel samen gaat dat over 3,57 miljoen personen.
Dat geeft … 58.305 euro per jaar.
Neem je rekenmachientje er gerust even bij om de cijfers te controleren. Ik heb het ook een aantal keren moeten becijferen om deze getallen te geloven.
58.305 euro per jaar … dat is 4.858 euro per maand.
Iedere werkende in de privé-sector moet dus 4.858 euro per maand aan belastingen opbrengen om de overheidsuitgaven te financieren.
En als je de pech hebt om in Vlaanderen te wonen, dan wordt het zelfs nog meer. Die 4.858 euro is namelijk een gemiddelde en zoals je weet, draagt de Vlaming maandelijks nog eens 600 euro bij aan Wallonië.
Om de overheid te financieren, zijn er uiteraard steeds meer belastingen nodig.
Het overheidsbeslag bedraagt inmiddels 55%.
Dat wil zeggen dat van iedere euro die er in België verdiend wordt, er 55 cent naar de overheid gaat.
Meer geld voor de overheid, betekent echter ook minder geld voor de bevolking.
Minder geld om te investeren en te consumeren.
In een land waarin de burgers steeds minder geld hebben, heeft de economie het uiteraard moeilijk.
Ok, we kennen sinds 2008 een crisis en dat is een handig excuus om te verklaren waarom er geen groei meer is in België.
We vergeten dan gemakshalve dat de economie in de periode ervoor (2000-2006) ook amper groeide. De groei in deze periode bedroeg een schamele 1,6% op jaarbasis.
Als we het over een bredere periode bekijken, worden de cijfers alleen maar triester. De Belgische economie kende tussen 2000 en 2014 een groei van amper 1,3% op jaarbasis.
De groeiende overheid verstikt de economie.
Vlamingen beseffen dat echter maar al te goed. De Vlaamse partijen die een grote overheid genegen zijn (SPA en GROEN), halen in een recente peiling slechts 24,8% van de stemmen.
In Wallonië gebeurt echter precies het omgekeerde.
De Waalse partijen die streven naar een grote overheid (PS, PTB, Ecolo en CDH), halen daar samen 62,9% van de stemmen.
Een logische evolutie aangezien deze taalgroep een rechtstreeks belang heeft bij een grote overheid.
Bijna 3/4de van de bevolking heeft die overheid namelijk nodig voor zijn of haar inkomen. Je kan moeilijk vanuit die hoek enthousiasme verwachten voor een kleinere overheid.
De Vlaming wil dat wel, maar ziet zijn stem altijd verdampen in een linkse regering.
Je kan gewoon in Wallonië niet om de PS heen, waardoor de socialisten automatisch de basis vormen voor een federale regering.
En met de socialisten in de regering krijg je automatisch een links beleid met steeds meer overheid.
De conclusie, voor mij althans, is dat Wallonië en Vlaanderen twee gebieden zijn met een totaal verschillend idee over de rol van de overheid.
Als de éne kant “wit” zegt, hoor je aan de andere kant “zwart”.
Ik heb het dan niet alleen over economische dossiers. Ook inzake migratie en justitie is er heel wat onenigheid.
Je hebt hier twee landsdelen die het zelden met mekaar ééns zijn. Is het dan zo gek om te streven naar een model waarin iedere partij in zijn deel van het land de eigen visie kan realiseren?
Voor de zelfde kiezen en willen dat het tij zal keren is een illusie
Want dat lijkt me de enige manier waarop België op lange termijn kan blijven functioneren. Wie dat negeert, werkt het einde van dit land zelf in de hand.
groeten,
Maarten Verheyen