1. Meditatie Rijkdom van de sociale keer van de Kerk (3) De encycliek Rerum Novarum (1891) van paus Leo XIII is de grote keure van de sociale leer van de Kerk. Ze is ook een blijvende oproep aan christengelovigen om waakzaam te zijn voor heersende stromingen die wel populair, maar niet rechtvaardig en menswaardig zijn. Het historisch kader van die tijd toont ons een Kerk en een staat die zich aan het herstellen zijn van de verwoestingen van de Franse Revolutie. Niet de hoge clerus en de adel krijgen nu alle aandacht maar het gewone volk. De industriële revolutie brengt fabrieksarbeid in plaats van thuisarbeid en machinearbeid in plaats van handenarbeid. Door een versnelde urbanisatie beginnen de steden te groeien. Technische vooruitgang en liberale ideologie brengen spectaculaire veranderingen teweeg. De heersende opvatting was zeer logisch. Technische ontwikkeling en machines brengen grote vooruitgang mee. Daarvoor is veel kapitaal nodig en dit kan maar bereikt worden door de lonen zo laag mogelijk te houden. Hiermee werden de sociale wantoestanden over het hoofd gezien: onmenselijke arbeidsduur en –voorwaarden, hongerlonen, vrouwen- en kinderarbeid. Rerum Novarum wijst in een eerste deel het socialisme krachtig af omdat het streeft naar een communistische eigendomsopvatting die strijdig is met de natuurwet. Dit brengt wanorde in de samenleving. In een tweede deel wordt een christelijke oplossing voorgesteld in een samenwerking tussen Kerk, staat en belanghebbenden, namelijk werkgevers en werknemers. Samenwerking in plaats van klassenstrijd. De blijvende waarden van Rerum Novarum zijn: de plicht en het recht van de staat om te zorgen voor het algemeen welzijn en de arbeiders beschermen tegen willekeur en uitbuiting. Verder vraagt de waardigheid van de menselijke persoon dat het arbeidsloon kan volstaan voor het levensonderhoud en voor een bescheiden persoonlijk bezit. Vervolgens hebben de arbeiders een natuurlijk recht op vereniging en het oprichten van eigen vakverenigingen. Andere tijden brengen andere noden mee. Zo zullen bepaalde stellingen uit Rerum Novarum nu niet meer op dezelfde wijze verdedigd hoeven te worden. De strikte verdediging van het private bezit komt uit de agrarische samenleving waar land, werktuigen en woning een geheel vormden. Industrialisatie en urbanisatie brachten hierin grondige veranderingen. Onder paus Pius XI (1922-1939) is het maatschappelijk kader veranderd. In het kapitalisme is er een grote crisis ontstaan (o.a. met de beurscrash van New York in 1929) met massale werkloosheid en armoede. In het marxisme ontstaat een splitsing tussen het strakke communisme en het gematigde socialisme. In verschillende landen komen totalitaire regimes (communistisch Rusland, fascistisch Italië, nationaal-socialistisch Duitsland). Katholieken streven naar een soort “derde weg” als nieuwe orde. Hun aandacht gaat naar de inhoud en de grenzen van het eigendomsrecht en naar de verhouding tussen arbeid en kapitaal. Er ontstaan allerlei sociale acties, sociale werken en verenigingen uit dit “sociaal katholicisme”. De Belgische kardinaal Jozef Cardijn (1882-1967) werd de grote bezieler van de katholieke arbeidersjeugd: K.A.J., 1925 en J.O.C., 1926). (J. Cardijn en kajotsters in Brussel) Hierop zal Pius XI inspelen met zijn encycliek, veertig jaar later: Qadradragesimo anno (1931). Hierin worden eerst de goede vruchten van Rerum Novarum voor Kerk en staat vermeld. Vervolgens wordt het recht van de Kerk verdedigd om tussenbeide te komen en worden de grote thema’s vermeld: het eigendomsrecht (waarin nu een persoonlijke en sociaal aspect erkend wordt), kapitaal en arbeid, rechtvaardig loon, herstel van de sociale orde en herstel van de zedenwet (“alles herstellen in Christus”, instelling van het feest van Christus-Koning). Het doel was de herkerstening van de arbeiderswereld. Pius XI heeft aan de katholieke actie een belangrijke steun gegeven door een waaier van verschillende verenigingen op dit gebied te erkennen. Hierna kon men spreken van een ”verzorgingsstaat” of een “welvaartsstaat” (al schiet er in de praktijk nu niet veel meer van over!) En wie heeft daarvoor gezorgd? Het zijn niet de grote bankiers, de internationale organisaties, de wereldberoemde “filantropen” of politieke leiders die aan de basis liggen van deze “welvaartsstaat”. Helemaal niet. Het waren bezielde christenen van de Kerk. Het was een pastoor die een kas begon aan te leggen voor de armsten, wezen en weduwen, die geen middelen van bestaan meer hadden. Het waren zusters, religieuzen die zieken verzorgden, waar niemand naar omzag. Het waren broeders, religieuzen die gehandicapten verzorgden, die aan hun lot werden overgelaten. Het waren bezielde christenen die straatkinderen verzamelden en leerden lezen en schrijven. De voornaamste bezieling hiervan, tot spijt van wie het benijdt, kwam niet van liberale manifesten of socialistische betogingen, maar van het christelijk geloof en de katholieke Kerk. In de huidige openbare opinie is er maar weinig waardering voor de katholieke Kerk, mede dankzij tv-programma’s zoals “Godvergeten”. Inderdaad is het seksueel misbruik in de Kerk een schande. Vergeet echter niet dat zoveel rijkdom van de westerse beschaving én van onze “welvaartsstaat” vooral te danken is aan de bezieling van het christelijk geloof en de katholieke Kerk! (Wordt vervolgd). . 2. Enkele foto’s – Ontbijt en avondrecreatie voor/in de ziekenkamer van onze zwaar gewonde fraters – Sommige fraters slapen liever buiten op het terras – Uitbreiding van kleine kapel vordert langzaam – De grootste vijgenboom op het terrein – Kleine wijngaard binnen en muren en grote wijngaard buiten de muren – granaatappelboom |
P. Daniël, Mar Yakub, Qâra, Syrië, 13.9.24
Lees verder